Einde inhoudsopgave
Auteurswet
Artikel 29d [Kleine aanbieder van onlinedienst voor delen van inhoud]
Geldend
Geldend vanaf 07-06-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2020, 558 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken: 35454)
- Inwerkingtreding
07-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2020, Stb. 2020, 559 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
In afwijking van het in artikel 29c, tweede lid, bepaalde is een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud die zijn dienst minder dan drie jaar aanbiedt in de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte en een jaaromzet heeft van minder dan 10 miljoen euro, niet aansprakelijk voor de inbreuk op het openbaarmakingsrecht, indien hij aantoont dat:
- 1°
hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om toestemming te verkrijgen; en
- 2°
hij, na ontvangst van een voldoende onderbouwde kennisgeving van de maker of zijn rechtverkrijgende, het gemelde werk snel van zijn website heeft verwijderd of de toegang daartoe onmogelijk heeft gemaakt.
2.
De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud, bedoeld in het eerste lid, waarvan het gemiddelde aantal maandelijkse unieke bezoekers meer dan 5 miljoen bedraagt, berekend op basis van het voorafgaande kalenderjaar, is niet aansprakelijk voor de inbreuk op het openbaarmakingsrecht, indien hij aantoont dat:
- 1°
hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om toestemming te verkrijgen; en
- 2°
hij, na ontvangst van een voldoende onderbouwde kennisgeving van de maker of zijn rechtverkrijgende, de gemelde werken snel van zijn website heeft verwijderd of de toegang daartoe onmogelijk heeft gemaakt en hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om te voorkomen dat de gemelde werken in de toekomst weer worden aangeboden.
3.
Bij het bepalen of de aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud zijn verplichtingen uit het eerste en tweede lid is nagekomen, wordt gelet op het proportionaliteitsbeginsel onder meer rekening gehouden met de volgende elementen:
- 1°
het type, het publiek en de omvang van de diensten en het soort werken die door de gebruikers van de onlinedienst voor het delen van inhoud zijn aangeboden; en
- 2°
de beschikbaarheid van passende en doeltreffende middelen om aan het in het tweede lid, onderdeel 2°., bepaalde gevolg te geven en de kosten daarvan voor de aanbieder van de onlinedienst voor het delen van inhoud.