Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling AMIF en ISF 2014-2020
Artikel 15 Administratievoorschriften
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2019
- Bronpublicatie:
04-09-2019, Stcrt. 2019, 50232 (uitgifte: 16-09-2019, regelingnummer: 2651446)
- Inwerkingtreding
17-09-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-09-2019, Stcrt. 2019, 50232 (uitgifte: 16-09-2019, regelingnummer: 2651446)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de uitvoering van het project en de in verband daarmee gemaakte kosten en gerealiseerde opbrengsten. Deze administratie bestaat uit een projectadministratie, waaronder voor zover van toepassing een deelnemersadministratie, en een financiële administratie waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en ten behoeve van de vaststelling van de subsidiabiliteit zijn te verifiëren met bewijsstukken.
2.
De volledige administratie is per project voor controle beschikbaar op één voor de subsidieontvanger in Nederland vrij toegankelijke locatie.
3.
De projectadministratie geeft inzicht in de geplande en gerealiseerde prestaties in termen van deelnemers dan wel in termen van geleverde producten of diensten.
4.
De financiële administratie geeft inzicht in de subsidiabele kosten, de gerealiseerde opbrengsten en de wijze waarop deze kosten en opbrengsten aan het project worden toegerekend.
5.
Indien er in het project sprake is van deelnemers geeft de deelnemersadministratie inzicht in de subsidiabiliteit van de individuele deelnemer zelf en de verrichte activiteiten en behaalde resultaten per individuele deelnemer.
6.
Ter zake van de directe loonkosten en de kosten, bedoeld in artikel 12, derde lid, dient een door middel van een inzichtelijk tijdschrijfsysteem controleerbare urenverantwoording per werknemer aanwezig te zijn of een krachtens naar behoren gemotiveerd besluit van de organisatie waaruit blijkt dat de werknemer wordt ingezet voor taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project.
7.
De minister, de Europese Commissie of haar vertegenwoordigers, de door de minister dan wel de door de Europese Commissie aangewezen instanties en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die overeenkomstig de Horizontale verordening en de specifieke verordeningen middelen van de Europese Unie hebben ontvangen. Tevens verstrekken zij voornoemde instanties desgevraagd informatie over de projecten die voor monitoring en evaluatie gebruikt kunnen worden.
8.
Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding kan onderzoeken uitvoeren, zoals controles en verificaties te plaatse, overeenkomstig de bepalingen en procedures in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Europese Unie zijn geschaad, in verband met een subsidieovereenkomst, subsidiebesluit of een overeenkomst, gefinancierd overeenkomstig de Horizontale verordening of de specifieke verordeningen.