Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 748/2012 tot vaststelling van uitvoerings voorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitorin geenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede inzake de bekwaamheids vereisten van ontwerp- en productieorganisaties (herschikking)
Aanhangsel XII Categorieën vliegproeven en kwalificaties van bemanningsleden voor vliegproeven
Geldend
Geldend vanaf 21-07-2015
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 21-07-2015.
- Bronpublicatie:
30-06-2015, PbEU 2015, L 167 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: 2015/1039)
- Inwerkingtreding
21-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2015, PbEU 2015, L 167 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: 2015/1039)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
A. Algemeen
In dit aanhangsel worden de nodige kwalificaties vastgesteld voor cockpitbemanningsleden die betrokken zijn bij het uitvoeren van vliegproeven met volgens CS-23 voor luchtvaartuigen met een maximale startmassa van ten minste 2 000 kg, CS-25, CS-27, CS-29 of gelijkwaardige luchtwaardigheidsvoorschriften gecertificeerde of te certificeren luchtvaartuigen.
B. Definities
1
‘Boordwerktuigkundige voor vliegproeven’: boordwerktuigkundige die betrokken is bij vliegproeven op de grond en in de lucht.
2
‘Hoofdboordwerktuigkundige voor vliegproeven’: boordwerktuigkundige die aan boord van een luchtvaartuig wordt ingezet voor het uitvoeren van vliegproeven of voor het ondersteunen van de piloot tijdens de bediening van het luchtvaartuig en zijn systemen tijdens vliegproefactiviteiten.
3
‘Vliegproeven’:
- 3.1.
vluchten tijdens de ontwikkelingsfase van een nieuw ontwerp (luchtvaartuig, voortstuwingssystemen, onderdelen en uitrustingsstukken);
- 3.2.
vluchten om overeenstemming met de certificeringsbasis of het typeontwerp aan te tonen;
- 3.3.
vluchten om nieuwe ontwerpconcepten te testen, waarbij ongebruikelijke manoeuvres of profielen nodig zijn en de reeds goedgekeurde begrenzingen van het luchtvaartuig eventueel moeten worden overschreden;
- 3.4.
opleidingsvluchten voor vliegproeven.
C. Categorieën vliegproeven
1. Algemeen
De onderstaande beschrijvingen gelden voor vluchten die worden uitgevoerd door ontwerp- en productieorganisaties volgens bijlage I (deel 21).
2. Toepassingsgebied
Als voor een vliegproef meer dan één luchtvaartuig wordt ingezet, wordt elk luchtvaartuig afzonderlijk op grond van deze bijlage beoordeeld om vast te stellen of het om een vliegproef gaat en zo ja, van welke categorie.
Alleen de vluchten als bedoeld onder B, punt 3, vallen binnen het toepassingsgebied van dit aanhangsel.
3. Categorieën vliegproeven
Vliegproeven omvatten de volgende vier categorieën:
- 3.1.
Categorie één (1)
- a)
Eerste vlucht (en) van een nieuw type luchtvaartuig of van een luchtvaartuig waarvan de vliegeigenschappen aanzienlijk zijn gewijzigd;
- b)
vluchten waarbij mogelijk vliegeigenschappen aan het licht kunnen komen die sterk verschillen van de al bekende eigenschappen;
- c)
vluchten waarbij nieuwe of ongewone ontwerpkenmerken of -technieken worden onderzocht;
- d)
vluchten waarbij de operationele begrenzingen worden vastgesteld of uitgebreid;
- e)
vluchten waarbij de gereglementeerde prestaties, de vliegeigenschappen en de bestuurbaarheid worden vastgesteld tegen de operationele begrenzingen aan;
- f)
opleidingen voor vliegproeven van categorie 1.
- 3.2.
Categorie twee (2)
- a)
Vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 met een luchtvaartuig waarvan het type nog niet is gecertificeerd;
- b)
vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 met een luchtvaartuig waarvan het type al is gecertificeerd, nadat een nog niet goedgekeurde wijziging is doorgevoerd waardoor:
- i)
het algemene gedrag van het luchtvaartuig moet worden beoordeeld, of
- ii)
ingeval er een nieuw of gewijzigd systeem actief of noodzakelijk is, de basisprocedures voor de bemanning moeten worden beoordeeld, of
- iii)
doelbewust moet worden gevlogen buiten de goedgekeurde operationele begrenzingen, maar binnen de onderzochte vluchtbegrenzingen.
- c)
opleidingen voor vliegproeven van categorie 2.
- 3.3.Categorie drie (3)
Vluchten voor de afgifte van een conformiteitsverklaring voor nieuwe luchtvaartuigen, waarbij de grenzen van het typecertificaat of het vlieghandboek niet worden overschreden
- 3.4.Categorie vier (4)
Vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 of 2 met een luchtvaartuig waarvan het type al is gecertificeerd, nadat een nog niet goedgekeurde ontwerpwijziging is doorgevoerd.
D. Bekwaamheid en ervaring van piloten en hoofdboordwerktuigkundigen voor vliegproeven
1. Algemeen
Piloten en hoofdboordwerktuigkundigen voor vliegproeven beschikken over de bekwaamheden en de ervaring in onderstaande tabel.
Categorieën vliegproeven | ||||
---|---|---|---|---|
Luchtvaartuig | 1 | 2 | 3 | 4 |
CS-23-commuter of luchtvaartuig met een duiksnelheid (Md) hoger dan 0,6 of een maximale hoogte boven 7 260 m (25 000 voet), CS-25, CS-27, CS-29 of gelijkwaardige luchtwaardigheidsvoorschriften | Bekwaamheidsniveau 1 | Bekwaamheidsniveau 2 | Bekwaamheidsniveau 3 | Bekwaamheidsniveau 4 |
Andere CS-23 met een maximale startmassa van 2 000 kg of meer | Bekwaamheidsniveau 2 | Bekwaamheidsniveau 2 | Bekwaamheidsniveau 3 | Bekwaamheidsniveau 4 |
- 1.1.
Bekwaamheidsniveau 1:
- 1.1.1.
Piloten voldoen aan de vereisten van bijlage I (deel-FCL) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (1).
- 1.1.2.
De hoofdboordwerktuigkundige voor vliegproeven:
- a)
heeft met succes een opleidingscursus voor bekwaamheidsniveau 1 gevolgd, en
- b)
heeft ten minste 100 uur vliegervaring, met inbegrip van opleidingen voor vliegproeven.
- 1.2.
Bekwaamheidsniveau 2:
- 1.2.1.
Piloten voldoen aan de vereisten van bijlage I (deel-FCL) van Verordening (EU) nr. 1178/2011.
- 1.2.2.
De hoofdboordwerktuigkundige voor vliegproeven:
- a)
heeft met succes een opleidingscursus voor bekwaamheidsniveau 1 of 2 gevolgd, en
- b)
heeft ten minste 50 uur vliegervaring, met inbegrip van opleidingen voor vliegproeven.
De opleidingscursussen voor hoofdboordwerktuigkundigen van bekwaamheidsniveau 1 of 2 omvatten ten minste de volgende onderwerpen:
- i)
prestaties;
- ii)
stabiliteit en besturings-/vliegkenmerken;
- iii)
systemen;
- iv)
testbeheer, en
- v)
risico-/veiligheidsbeheer.
- 1.3.
Bekwaamheidsniveau 3:
- 1.3.1.
Piloten hebben een geldige vergunning voor de geteste luchtvaartuigcategorie die is afgegeven overeenkomstig deel-FCL en hebben ten minste een bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot. Bovendien heeft de gezagvoerder:
- a)
een bevoegdverklaring voor vliegproeven, of
- b)
ten minste 1 000 uur vliegervaring als gezagvoerder van luchtvaartuigen met vergelijkbare complexiteit en kenmerken, en
- c)
met elke klasse of elk type van luchtvaartuig deelgenomen aan alle vluchten van het programma voor de afgifte van het individuele luchtwaardigheidscertificaat voor ten minste vijf vliegtuigen.
- 1.3.2.
De hoofdboordwerktuigkundige voor vliegproeven:
- a)
heeft bekwaamheidsniveau 1 of 2 gehaald, of
- b)
heeft heel wat relevante ervaring opgedaan, en
- c)
heeft deelgenomen aan alle vluchten van het programma voor de afgifte van het individuele luchtwaardigheidscertificaat voor ten minste vijf vliegtuigen.
- 1.4.
Bekwaamheidsniveau 4:
- 1.4.1.
Piloten hebben een geldige vergunning voor de geteste luchtvaartuigcategorie die is afgegeven overeenkomstig deel-FCL en hebben ten minste een bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot. De gezagvoerder is bovendien houder van een bevoegdverklaring voor vliegproeven of heeft ten minste 1 000 uur vliegervaring als gezagvoerder van luchtvaartuigen met vergelijkbare complexiteit en kenmerken.
- 1.4.2.
De bekwaamheden en de ervaring van hoofdboordwerktuigkundigen zijn vastgesteld in het operationeel handboek voor vliegproeven.
2. Hoofdboordwerktuigkundigen voor vliegproeven
Hoofdboordwerktuigkundigen voor vliegproeven krijgen een vergunning van de organisatie waarbij zij in dienst zijn, met vermelding van hun takenpakket binnen de organisatie. De vergunning bevat de volgende gegevens:
- a)
naam;
- b)
geboortedatum;
- c)
ervaring en opleiding;
- d)
positie in de organisatie;
- e)
toepassingsgebied van de vergunning;
- f)
datum van eerste afgifte van de vergunning;
- g)
indien van toepassing, vervaldatum van de vergunning, en
- h)
identificatienummer van de vergunning.
Hoofdboordwerktuigkundigen voor vliegproeven worden alleen voor een specifieke vlucht benoemd als zij fysiek en mentaal geschikt zijn om hun taken en verantwoordelijkheden veilig uit te voeren.
De organisatie stelt alle relevante gegevens over de vergunningen beschikbaar voor de houders ervan.
E. Bekwaamheid en ervaring van andere boordwerktuigkundigen voor vliegproeven.
Voor zover van toepassing, beschikken andere boordwerktuigkundigen die zich tijdens vliegproeven boord van het luchtvaartuig bevinden over de nodige ervaring en opleiding voor de taken die zij als bemanningsleden moeten uitvoeren, overeenkomstig het operationeel handboek voor vliegproeven.
De organisatie stelt alle relevante gegevens met betrekking tot de vluchtactiviteiten beschikbaar voor de desbetreffende boordwerktuigkundige voor vliegproeven.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).