Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1988
- Bronpublicatie:
17-12-1987, Stb. 1987, 568 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19411 Overheid.nl: 19411)
- Inwerkingtreding
01-11-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-1987, Stb. 1987, 577 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Beslissingen inzake pensioen, genomen krachtens de Algemene militaire pensioenwet of een vroegere militaire pensioenwet in de zin van die wet dan wel krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Spoorwegpensioenwet of de wetten voor welke genoemde wetten in de plaats zijn getreden, worden met toepassing van deze wet herzien op schriftelijk verzoek van belanghebbende, gericht tot Onze Minister van Defensie, het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds of de directie van het Spoorwegpensioenfonds al naar gelang de beslissing tot herziening door Onze genoemde Minister, door het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds of door de directie van het Spoorwegpensioenfonds dient te worden genomen. De herziening gaat in op het tijdstip van het in werking treden van deze wet, tenzij het verzoek om herziening is ingekomen meer dan een jaar na bedoeld tijdstip, in welk geval artikel U 1 van de Algemene militaire pensioenwet en de daarmede overeenkomende artikelen van de andere in de eerste volzin genoemde pensioenwetten van overeenkomstige toepassing zijn.
2.
Beslissingen inzake de uitkering krachtens de Uitkeringswet gewezen militairen dan wel krachtens de regeling Uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag worden met toepassing van deze Wet door Onze Minister van Defensie, respectievelijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken ambtshalve herzien.