Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 6.36 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen: onttrekken oppervlaktewater)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een wateronttrekkingsactiviteit te verrichten, geldt voor de activiteit, bedoeld in artikel 6.34, eerste lid, onder a, als:
- a.
het innamedebiet meer is dan 1.800 m3/u, de instroomsnelheid meer is dan 0,15 m/s en de activiteit wordt verricht in de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Westerschelde, de Oosterschelde, het Grevelingenmeer, de Nieuwe Waterweg, het Calandkanaal, het Breediep, de Nieuwe Maas ten westen van de A16, de Buitenhaven van IJmuiden, het Slijkgat of het Veerse Meer;
- b.
het innamedebiet meer is dan 100 m3/u en de activiteit wordt verricht in een ander oppervlaktewaterlichaam dan genoemd onder a;
- c.
de instroomsnelheid meer is dan 0,30 m/s; of
- d.
water wordt onttrokken in samenhang met een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam die als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3 of paragraaf 6.2.7.
2.
Het verbod geldt niet voor baggerwerkzaamheden.