Einde inhoudsopgave
Vuurwerkbesluit
Artikel 3B.2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2022, Stb. 2022, 291 (uitgifte: 11-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De aanvraag om een toepassingsvergunning wordt langs elektronische weg ingediend. In afwijking van artikel 2:15, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht neemt het bevoegd gezag een aanvraag die langs elektronische weg wordt ingediend, in ontvangst.
2.
Bij de aanvraag worden door de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden langs elektronische weg verstrekt:
- a.
zijn naam, adres, geboortedatum en geboorteplaats en, in voorkomend geval, de naam en het adres van de betrokken onderneming;
- b.
gegevens waaruit blijkt dat de handelingen waarop de aanvraag betrekking heeft bedrijfsmatig worden verricht;
- c.
een afschrift van een geldig certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, dat is afgegeven aan de persoon door wie of onder wiens voortdurend toezicht de handelingen, waarop de aanvraag betrekking heeft, worden verricht en dat betrekking heeft op die handelingen;
- d.
de handelingen en de soorten vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik waarop de aanvraag betrekking heeft;
- e.
een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens over hemzelf, die niet ouder is dan zes maanden.
3.
De aanvrager stelt naar het oordeel van het bevoegd gezag bij de aanvraag op genoegzame wijze door verzekering of anderszins financiële zekerheid ter dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van de in het tweede lid, onder b, bedoelde handelingen.
4.
De zekerheid bedraagt ten minste € 2 500 000,00 per gebeurtenis en wordt in ieder geval in stand gehouden tot het moment waarop de vergunning vervalt. De verzekering is gesloten bij een financiële onderneming die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.
5.
Met een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in het tweede lid, onder e, wordt gelijkgesteld een verklaring omtrent het gedrag afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale onderzoekingen of documenten wordt geboden, mits die verklaring niet ouder is dan zes maanden.
6.
De aanvrager kan de gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede lid, op schriftelijke wijze verstrekken, voor zover het bevoegd gezag daarvoor toestemming heeft gegeven.
7.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop een aanvraag langs elektronische weg wordt ingediend.