Einde inhoudsopgave
Vuurwerkbesluit
Artikel 3B.3a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2022, Stb. 2022, 291 (uitgifte: 11-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De aanvraag om een ontbrandingstoestemming wordt langs elektronische weg ingediend. In afwijking van artikel 2:15, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht neemt het bevoegd gezag een aanvraag die langs elektronische weg wordt ingediend, in ontvangst. De aanvraag mag betrekking hebben op meerdere evenementen of voorstellingen waarbij vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding worden gebracht, mits die evenementen of voorstellingen plaatsvinden binnen dezelfde gemeente en binnen een tijdvak van ten hoogste een jaar.
2.
Bij de aanvraag worden de volgende gegevens en bescheiden langs elektronische weg verstrekt:
- a.
gegevens omtrent de datum, het tijdstip en de plaats van het tot ontbranding brengen;
- b.
een afschrift van de toepassingsvergunning die aan de aanvrager is verleend;
- c.
een afschrift van het in artikel 3B.2, tweede lid, onder c, bedoelde certificaat;
- d.
een schietlijst met daarin een overzicht van de toe te passen artikelen en per categorie artikelen de volgende gegevens:
- —
het aantal,
- —
de omschrijving van het artikel,
- —
de fabrikant van het artikel,
- —
het artikelnummer,
- —
gegevens waaruit blijkt of het artikel consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of een pyrotechnisch artikel voor theatergebruik betreft,
- —
het brutogewicht van het artikel in kilogrammen,
- —
het kaliber,
- —
het maximale effect van het artikel in verticale richting,
- —
gegevens waaruit blijkt of er sprake is van een schuin opgesteld of schuin gemonteerd artikel, en
- —
de veiligheidsafstand tot het publiek die bij het ontbranden in acht zal worden genomen;
- e.
indien sprake is van het ontbranden in de buitenlucht, een actuele situatietekening, waarop is aangegeven:
- —
de opbouwlocatie,
- —
de afsteeklocatie met opstelling van de af te steken artikelen,
- —
de omliggende bebouwing,
- —
de veiligheidsafstanden,
- —
de afzettingen van de gevarenzone tijdens opbouw en ontbranding,
- —
de opstelplaats van het publiek, en
- —
de vluchtwegen.
- f.
indien wegen in de gevarenzone zijn gelegen, een toestemming van de burgemeester binnen wiens gemeente de artikelen tot ontbranding zullen worden gebracht, voor het afzetten van die wegen of, indien het een eigen weg betreft, een toestemming van de eigenaar van de weg voor het afzetten van de weg;
- g.
een omschrijving van bijzondere omstandigheden.
3.
De schietlijst kan wat betreft de volgende gegevens, genoemd in het tweede lid, onder d, tot uiterlijk vier werkdagen voor de ontbranding worden gewijzigd, mits de wijziging betrekking heeft op vervangende artikelen die gelijkwaardig zijn wat betreft kaliber, maximaal effect en veiligheidsafstand:
- –
het aantal;
- –
de omschrijving van het artikel;
- –
de fabrikant van het artikel;
- –
het artikelnummer.
4.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meerdere evenementen, bedoeld in het eerste lid, derde zin, worden bij de aanvraag per evenement of voorstelling de gegevens en bescheiden, bedoeld in de onderdelen b tot en met g, verstrekt.
5.
De aanvrager kan de gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede lid, op schriftelijke wijze verstrekken, voor zover het bevoegd gezag daarvoor toestemming heeft gegeven.
6.
Gedeputeerde staten zenden onverwijld een afschrift van de aanvraag aan de burgemeester binnen wiens gemeente het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding zullen worden gebracht.
7.
Gedeputeerde staten stellen alvorens een ontbrandingstoestemming te verlenen de volgende bestuursorganen en instanties in de gelegenheid advies uit te brengen:
- a.
de betrokken verlener van een luchtverkeersdienst als bedoeld in de Wet luchtvaart, voor zover het zichzelf voortdrijvend opstijgend vuurwerk of zichzelf opstijgende pyrotechnische artikelen voor theatergebruik betreft die in de openlucht tot ontbranding zullen worden gebracht binnen 15 kilometer afstand van een luchthaven,
- b.
het bestuur van de veiligheidsregio binnen wiens gebied het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding zullen worden gebracht, en
- c.
de burgemeester van de gemeente aangrenzend aan de gemeente waar het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding zullen worden gebracht, voor zover de artikelen effect kunnen hebben binnen zijn gemeente.
8.
Gedeputeerde staten verlenen geen ontbrandingstoestemming indien de burgemeester binnen wiens gemeente het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding zullen worden gebracht binnen twee weken na ontvangst van het afschrift van de aanvraag heeft verklaard tegen het verlenen van de toestemming in verband met de veiligheid bedenkingen te hebben, dan wel indien de burgemeester binnen die termijn gedeputeerde staten er van in kennis heeft gesteld dat hij de aanvraag binnen die termijn niet kan beoordelen, die verklaring heeft gegeven binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de burgemeester niet binnen de van toepassing zijnde termijn heeft verklaard bedenkingen te hebben, wordt hij geacht geen bedenkingen te hebben.
9.
Gedeputeerde staten zenden onverwijld een afschrift van de ontbrandingstoestemming aan Onze Minister, de burgemeester, bedoeld in het zevende lid, onder c, en aan het bestuur van de veiligheidsregio, bedoeld in het zevende lid, onder b. Deze verzending geschiedt zoveel als mogelijk en in ieder geval aan Onze Minister langs elektronische weg.
10.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om een ontbrandingstoestemming.
11.
Degene aan wie een ontbrandingstoestemming is verleend voor meerdere evenementen of voorstellingen, meldt uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan ieder evenement of iedere voorstelling aan gedeputeerde staten van de provincie waarin het evenement of de voorstelling zal plaatsvinden, de datum en het tijdstip van het opbouwen van het vuurwerk en de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en de datum, het tijdstip en de plaats van het tot ontbranding brengen van die artikelen, onder verwijzing naar de datum en het kenmerk van die toestemming. Gedeputeerde staten zenden onverwijld een afschrift van de melding aan de bestuursorganen en instanties, bedoeld in het negende lid. Deze verzending geschiedt zo veel als mogelijk en in ieder geval aan Onze Minister langs elektronische weg.
12.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop een aanvraag als bedoeld in het eerste lid langs elektronische weg wordt ingediend en een afschrift van een ontbrandingstoestemming als bedoeld in het negende lid en van een melding als bedoeld in het elfde lid langs elektronische weg wordt gezonden.