Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 456 [Zaak van een ander. Recht van een ander. Verzet]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 602 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 602 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken: 16593 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten.
2.
De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld.