Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt
Artikel 24 Samenwerking tussen nationale mededingingsautoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 03-02-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Inwerkingtreding
03-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De lidstaten zien erop toe dat wanneer een nationale administratieve mededingingsautoriteit overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1/2003 een inspectie of verhoor verricht namens en voor rekening van andere nationale mededingingsautoriteiten, de ambtenaren en andere door de verzoekende nationale mededingingsautoriteit gemachtigde of benoemde begeleidende personen, onder het toezicht van de ambtenaren van de aangezochte nationale mededingingsautoriteit de inspectie of het verhoor kunnen bijwonen en de aangezochte nationale mededingingsautoriteit actief bijstand kunnen verlenen tijdens de inspectie of het verhoor, wanneer de aangezochte nationale mededingingsautoriteit de in de artikelen 6, 7 en 9 van deze richtlijn bedoelde bevoegdheden uitoefent.
2.
De lidstaten zien erop toe dat de nationale administratieve mededingingsautoriteiten bevoegd zijn om op hun eigen grondgebied de in de artikelen 6 tot en met 9 van deze richtlijn bedoelde bevoegdheden in overeenstemming met hun nationale recht uit te oefenen namens en voor rekening van andere nationale mededingingsautoriteiten, om vast te stellen of ondernemingen of ondernemersverenigingen geen gevolg hebben gegeven aan de onderzoeksmaatregelen en besluiten van de verzoekende nationale mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 6 en artikel 8 tot en met 12 van deze richtlijn. De verzoekende nationale mededingingsautoriteit en de aangezochte nationale mededingingsautoriteit hebben de bevoegdheid om voor dit doel informatie uit te wisselen en te gebruiken, mits aan de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003 vermelde waarborgen wordt voldaan.