Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/24/EU plaatsen van overheidsopdrachten en intrekking Richtlijn 2004/18/EU
Artikel 60 Bewijsmiddelen
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/24/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/24/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
Aanbestedende diensten kunnen verlangen dat de certificaten, verklaringen en andere bewijsstukken bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel en bijlage XII worden voorgelegd om aan te tonen dat gronden voor uitsluiting als bedoeld in artikel 57 ontbreken en dat de selectiecriteria overeenkomstig artikel 58 zijn vervuld.
Aanbestedende diensten verlangen geen andere bewijsmiddelen dan die bedoeld in dit artikel en in artikel 62. In verband met artikel 63 kunnen ondernemers gebruikmaken van alle passende middelen om ten aanzien van de aanbestedende dienst te bewijzen dat zij de nodige middelen tot hun beschikking zullen hebben.
2.
Als voldoende bewijs dat de ondernemer niet verkeert in een van de in artikel 57 bedoelde situaties, wordt door de aanbestedende diensten aanvaard:
- a)
voor lid 1 van dat artikel, een uittreksel uit het desbetreffende register, bijvoorbeeld gerechtelijke documenten of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document dat is afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van de lidstaat of het land van oorsprong of het land waar de ondernemer is gevestigd, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan;
- b)
voor de leden 2 en 4, onder b), van dat artikel, een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat of het betrokken land afgegeven getuigschrift.
Wanneer dergelijke documenten of getuigschriften niet door de desbetreffende lidstaat of het betrokken land worden uitgegeven, of indien deze documenten niet alle in artikel 57, leden 1 en 2, en lid 4, onder b), bedoelde gevallen dekken, kunnen zij worden vervangen door een verklaring onder ede of, in lidstaten of landen waar niet voorzien is in verklaringen onder ede, door een plechtige verklaring die door betrokkene wordt afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de lidstaat of het land van herkomst of de lidstaat of het land waar de ondernemer gevestigd is.
Een lidstaat verstrekt, in voorkomend geval, een officiële verklaring dat de in dit lid bedoelde documenten of getuigschriften niet zijn afgegeven of dat zij niet alle gevallen bedoeld in de leden 1 en 2, en lid 4, onder b), van artikel 57 dekken. Die officiële verklaringen worden beschikbaar gesteld via de online-databank van certificaten (e-Certis), bedoeld in artikel 61.
3.
Het bewijs van de economische en financiële draagkracht van een ondernemer kan in het algemeen worden geleverd door één of meer van de in bijlage XII, deel I, bedoelde referenties.
Wanneer de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die de aanbestedende dienst geschikt acht.
4.
De technische bekwaamheid van de ondernemer kan worden aangetoond op één of meer van de wijzen bedoeld in bijlage XII, deel II, naargelang de aard, de hoeveelheid of het belang en het gebruik van de werken, leveringen of diensten.
5.
Op verzoek stellen de lidstaten aan de andere lidstaten alle informatie ter beschikking over de in artikel 57 genoemde uitsluitingsgronden, de geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen, en de financiële draagkracht en technische bekwaamheid van de inschrijvers bedoeld in artikel 58, alsmede alle inlichtingen over de bewijsmiddelen bedoeld in dit artikel.