Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/24/EU plaatsen van overheidsopdrachten en intrekking Richtlijn 2004/18/EU
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via rectificaties (PbEU 2015, L 184 en PbEU 2021, L 410). Door een foutieve wijzigingsopdracht is de eerste zin van overweging 25 grammaticaal onjuist geworden.
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/24/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/24/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, artikel 62 en artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Wanneer door of namens overheden van de lidstaten overheidsopdrachten worden gegund, moeten de beginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten met een waarde boven een bepaald drempelbedrag moeten echter bepalingen worden opgesteld die nationale procedures voor aanbestedingen coördineren om te waarborgen dat deze beginselen in de praktijk worden geëerbiedigd en dat overheidsopdrachten worden opengesteld voor mededinging.
- (2)
Overheidsopdrachten spelen in de Europa 2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel ‘Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groeien’ (‘Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei’), een belangrijke rol en zijn een van de marktinstrumenten die kunnen worden ingezet om een slimme, duurzame en inclusieve groei te bereiken en tegelijkertijd overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk te besteden. Met het oog daarop moeten de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld krachtens Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), worden herzien en gemoderniseerd met het oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen, in het bijzonder door de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten te bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen overheidsopdrachten beter te gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke maatschappelijke doelen. Ook moeten basisbegrippen en -concepten worden verduidelijkt met het oog op de rechtszekerheid en om een aantal aspecten van de vaste rechtspraak dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de wetgeving op te nemen.
- (3)
Bij de toepassing van deze richtlijn, moet het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap(6) in acht worden genomen, met name wat betreft de keuze van communicatiemiddelen, technische specificaties, gunningsscriteria en contractvoorwaarden.
- (4)
De toenemende diversiteit van het overheidsoptreden maakt het noodzakelijk het begrip overheidsopdracht zelf duidelijker te definiëren. Deze verduidelijking mag echter het toepassingsgebied van deze richtlijn niet uitbreiden ten opzichte van dat van Richtlijn 2004/18/EG. De aanbestedingsregels van de Unie zijn niet bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken, maar hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van een overheidsopdracht. Duidelijk moet worden dat deze verkrijging van werken, leveringen of diensten onder deze richtlijn moet vallen, ongeacht of deze verkrijging geschiedt door aankoop, leasing of een andere contractvorm.
Onder het begrip verkrijging moet in ruimere zin het verkrijgen van de baten van de betrokken werken, leveringen of diensten worden verstaan, zonder dat de eigendom noodzakelijkerwijs moet worden overgedragen aan de aanbestedende diensten. Bovendien valt het uitsluitend financieren, met name via subsidies, van een activiteit, waaraan vaak de verplichting is gekoppeld de ontvangen bedragen terug te betalen indien deze niet worden benut voor de beoogde doeleinden, doorgaans niet onder het toepassingsgebied van de aanbestedingsregels. Tevens is in gevallen waarin alle ondernemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zonder onderscheid het recht hebben een bepaalde taak uit te voeren zoals regelingen voor consumentenkeuze of dienstenvouchers, geen sprake van aanbesteding, maar van een gewone vergunningsregeling (bijvoorbeeld voor geneesmiddelen of medische diensten).
- (5)
Er zij op gewezen dat geen enkele bepaling in deze richtlijn de lidstaten verplicht de dienstverlening waarvoor zij zelf zorg wensen te dragen of die zij willen organiseren met andere middelen dan overheidsopdrachten in de zin van deze richtlijn, uit te besteden of te outsourcen. Dienstverlening op grond van wet- of regelgeving of arbeidsovereenkomsten valt niet onder de werkingssfeer. In sommige lidstaten kan dit bijvoorbeeld het geval zijn voor bepaalde administratieve diensten en overheidsdiensten, zoals uitvoerende en wetgevende diensten of het verstrekken van bepaalde diensten aan de gemeenschap, zoals diensten op het gebied van buitenlandse zaken of justitie of verplichte socialezekerheidsdiensten.
- (6)
Tevens dient erop te worden gewezen dat deze richtlijn niet van invloed mag zijn op de socialezekerheidswetgeving van de lidstaten. Evenmin mag zij betrekking hebben op de liberalisering van diensten van algemeen economisch belang die voorbehouden zijn aan openbare of particuliere entiteiten, of op de privatisering van openbare dienstverlenende entiteiten.
Er zij ook aan herinnerd dat het de lidstaten vrijstaat om zelf verplichte sociale voorzieningen of andere diensten, zoals postdiensten, te organiseren als diensten van algemeen economisch belang, als niet-economische diensten van algemeen belang, of als een combinatie van beide. Duidelijk moet worden dat niet-economische diensten van algemeen belang buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven.
- (7)
Ten slotte zij er op gewezen dat deze richtlijn geen afbreuk doet aan de vrijheid van nationale, regionale en lokale autoriteiten om conform het Unierecht diensten van algemeen economisch belang, de reikwijdte daarvan en de kenmerken van de te verlenen dienst, zoals de voorwaarden betreffende de kwaliteit van de dienst, te omschrijven, ter nastreving van de doelstellingen van openbare orde. Evenmin mag zij afbreuk doen aan de bevoegdheid van nationale, regionale en lokale autoriteiten om diensten van algemeen economisch belang te leveren, te doen uitvoeren en te financieren overeenkomstig artikel 14 VWEU en het aan het VWEU en het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) gehechte Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang. Deze richtlijn betreft evenmin de financiering van diensten van algemeen economisch belang of regelingen van door de lidstaten volgens de mededingingsregels van de Unie verstrekte steun, met name op sociaal gebied.
- (8)
Een overeenkomst moet alleen worden geacht een overheidsopdracht voor werken te zijn indien zij specifiek betrekking heeft op de in bijlage II bedoelde activiteiten, zelfs indien de overeenkomst andere voor die activiteiten benodigde diensten omvat. Overheidsopdrachten voor diensten, waaronder diensten inzake eigendomsbeheer, kunnen onder bepaalde omstandigheden ook werken omvatten. Indien deze werken ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht van bijkomende aard zijn en daarvan een uitvloeisel zijn of daarop een aanvulling vormen, is het feit dat die werken deel uitmaken van de opdracht echter geen reden om de overheidsopdracht voor diensten als een overheidsopdracht voor werken aan te merken.
Gezien de verscheidenheid aan overheidsopdrachten voor werken, moet de aanbestedende dienst de mogelijkheid hebben opdrachten voor de uitvoering en het ontwerp van werken afzonderlijk of gezamenlijk te plaatsen. Met deze richtlijn wordt niet beoogd het plaatsen van gezamenlijke of afzonderlijke opdrachten voor te schrijven.
- (9)
Om een werk te kunnen verrichten dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet, moet die dienst maatregelen hebben genomen om het soort werk te omschrijven, of althans een beslissende invloed op het ontwerp ervan uit te oefenen. Voor de vraag of een opdracht aan te merken is als een opdracht voor werken maakt het niet uit of de aannemer het werk geheel of ten dele zelf uitvoert, of het door een ander laat uitvoeren, mits de aannemer een directe of indirecte, in rechte afdwingbare verbintenis aangaat erop toe te zien dat de werken worden uitgevoerd.
- (10)
De begrippen ‘aanbestedende diensten’ en met name ‘publiekrechtelijke instellingen’ zijn regelmatig aan de orde geweest in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Om te preciseren dat het toepassingsgebied van deze richtlijn ratione personae ongewijzigd moet blijven, dient de definitie waarop het Hof zich gebaseerd heeft te worden behouden, met een aantal verduidelijkingen uit die rechtspraak, voor een goed begrip van de definities zelf; daarbij is het niet de bedoeling de interpretatie van het in de rechtspraak uitgewerkte concept te veranderen. Daartoe moet worden bepaald dat een instelling die onder normale marktvoorwaarden opereert, winst nastreeft, en de verliezen draagt die voortvloeien uit haar activiteiten, niet als een ‘publiekrechtelijke instelling’ mag worden beschouwd, aangezien de behoeften van algemeen belang — en zij is nu juist opgericht of heeft tot taak gekregen in die behoeften te voorzien — kunnen worden geacht een industrieel of commercieel karakter te hebben.
Ook de voorwaarde met betrekking tot de oorsprong van de financiering van de bedoelde instelling is in rechtspraak aan de orde gekomen, onder meer in die zin dat onder ‘grotendeels’ financiering van meer dan de helft wordt verstaan, die ook betalingen van gebruikers kan omvatten welke volgens publiekrechtelijke regels worden opgelegd, berekend en geïnd.
- (11)
In het geval van gemengde opdrachten, waarvan de verschillende onderdelen objectief niet deelbaar zijn, worden de toepasselijke voorschriften bepaald ten aanzien van het hoofdvoorwerp van die opdracht. Daarom moet worden bepaald hoe aanbestedende diensten kunnen uitmaken of de verschillende onderdelen deelbaar zijn of niet, aan de hand van de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Per geval moet de uitgesproken of veronderstelde bedoeling van de aanbesteders worden beoordeeld, waarbij het niet volstaat de diverse aspecten van een gemengde opdracht als ondeelbaar te beschouwen, maar deze bedoeling moet worden gestaafd met objectieve elementen waaruit de noodzaak van één enkele opdracht blijkt. Die onderbouwde noodzaak van het sluiten van één contract kan bijvoorbeeld aanwezig zijn bij het oprichten van een enkel gebouw, waarvan een deel rechtstreeks wordt gebruikt door de aanbestedende dienst en een ander deel wordt geëxploiteerd als concessie, bijvoorbeeld in de vorm van een publieke parkeergelegenheid. Duidelijk moet worden dat aan de noodzaak van het sluiten van één contract redenen van zowel technische als economische aard ten grondslag kunnen liggen.
- (12)
In het geval van gemengde opdrachten die deelbaar zijn, staat het de aanbestedende diensten altijd vrij afzonderlijke opdrachten te plaatsen voor de onderscheiden onderdelen van de gemengde opdracht, in welk geval de bepalingen die voor elk onderdeel apart gelden, uitsluitend ten aanzien van de kenmerken van die specifieke opdracht dienen te worden bepaald. Indien de aanbestedende diensten echter besluiten andere elementen in de aanbesteding op te nemen, ongeacht hun waarde en ongeacht de juridische regeling waaraan de toegevoegde onderdelen onderworpen zouden zijn geweest, dan dient als regel te gelden dat indien een opdracht, wanneer afzonderlijk gegund, volgens het bepaalde in deze richtlijn moet worden gegund, deze richtlijn van toepassing blijft op de gehele gemengde overheidsopdracht.
- (13)
Er dient evenwel te worden voorzien in speciale bepalingen voor gemengde overheidsopdrachten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn of waarvan bepaalde delen niet onder de werkingssfeer van het VWEU vallen. In deze gevallen moet de toepassing van deze richtlijn achterwege kunnen blijven, mits het plaatsen van een aparte opdracht objectief gerechtvaardigd is en de beslissing om één enkele opdracht te plaatsen niet is ingegeven door het oogmerk overheidsopdrachten van de toepassing van deze richtlijn of van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) uit te zonderen. Duidelijk moet worden dat de aanbestedende diensten niet belet mogen worden de onderhavige richtlijn in plaats van Richtlijn 2009/81/EG toe te passen op bepaalde gemengde opdrachten.
- (14)
Verduidelijkt dient te worden dat het begrip ‘ondernemers’ in ruime zin dient te worden opgevat, zodat daar ook personen en/of entiteiten onder vallen die de uitvoering van werken, de levering van producten of de verrichting van diensten op de markt aanbieden, ongeacht de rechtsvorm die zij voor hun activiteiten hebben gekozen. Aldus moeten bedrijven, bijkantoren, dochterondernemingen, partnerschappen, coöperatieve vennootschappen, besloten vennootschappen, openbare of particuliere universiteiten en andere entiteiten dan natuurlijke personen alle onder de noemer ‘ondernemer’ vallen, ongeacht of deze onder alleomstandigheden ‘rechtspersonen’ zijn.
- (15)
Duidelijk moet worden dat combinaties van ondernemers, ook indien zij zich hebben verenigd in een tijdelijk samenwerkingsverband, aan aanbestedingsprocedures kunnen deelnemen zonder dat zij daartoe een specifieke rechtsvorm moeten aannemen. Voor zover nodig, bijvoorbeeld wanneer hoofdelijke aansprakelijkheid vereist is, kan een specifieke rechtsvorm vereist zijn indien aan zulke groepen de opdracht is gegund.
Duidelijk moet worden dat aanbestedende diensten uitdrukkelijk moeten kunnen bepalen hoe combinaties van ondernemers moeten voldoen aan de eisen inzake economische en financiële draagkracht van deze richtlijn of aan de criteria inzake technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid die aan afzonderlijk deelnemende ondernemers worden gesteld.
Aan de uitvoering van een opdracht door combinaties van ondernemers kunnen voorwaarden worden verbonden die niet gelden voor individuele deelnemers. Die voorwaarden, die objectief gemotiveerd en evenredig moeten zijn, kunnen bijvoorbeeld de aanwijzing van een gezamenlijke vertegenwoordiging of een hoofdpartner met het oog op een aanbestedingsprocedure, of informatie over de samenstelling van die vertegenwoordiging omvatten.
- (16)
De aanbestedende diensten moeten alle middelen benutten die het nationaal recht hen biedt om te voorkomen dat belangenconflicten tot verstoring van de aanbestedingsprocedure leiden. Daartoe kunnen procedures behoren om belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen en op te lossen.
- (17)
Bij Besluit 94/800/EG van de Raad (8) voortvloeiende overeenkomsten is met name de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de Wereldhandelsorganisatie, hierna de ‘GPA-overeenkomst’ genoemd, goedgekeurd. De GPA-overeenkomst beoogt de invoering van een multilateraal kader van evenwichtige rechten en verplichtingen met betrekking tot overheidsopdrachten met het oog op de liberalisering en de expansie van de wereldhandel. Voor opdrachten die onder de bijlagen 1, 2, 4 en 5 en de algemene opmerkingen bij aanhangsel I van de Europese Unie bij de GPA-overeenkomst vallen, alsmede onder andere toepasselijke internationale overeenkomsten waardoor de Unie gebonden is, moeten de aanbestedende diensten voldoen aan de verplichtingen uit deze overeenkomsten, door deze richtlijn toe te passen op ondernemers van derde landen die partij bij de overeenkomsten zijn.
- (18)
De GPA-overeenkomst is van toepassing op opdrachten boven bepaalde drempels die in de GPA-overeenkomst zijn vastgesteld en die in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt. De in deze richtlijn vastgestelde drempels moeten worden geharmoniseerd om ervoor te zorgen dat zij overeenstemmen met het equivalent in euro van de drempels van de GPA-overeenkomst. Ook dient te worden voorzien in periodieke herziening van de in euro uitgedrukte drempels, om deze indien nodig door middel van een zuiver rekenkundige operatie aan te passen aan eventuele schommelingen van de waarde van de euro ten opzichte van die bijzondere trekkingsrechten. Afgezien van deze periodieke rekenkundige aanpassingen, moet in de volgende onderhandelingsronde over de GPA-overeenkomst worden nagedacht over een verhoging van de in de GPA-overeenkomst vastgelegde drempels.
- (19)
Verduidelijkt dient te worden dat, voor de raming van de waarde van een opdracht, rekening moet worden gehouden met alle inkomsten, ongeacht of deze afkomstig zijn van de aanbestedende dienst of van derden. Tevens dient te worden verduidelijkt dat, om een raming te kunnen maken van de drempels, onder soortgelijke leveringen dienen te worden verstaan producten die bestemd zijn voor identieke of soortgelijke doeleinden, zoals leveringen van een assortiment levensmiddelen of van verschillende soorten kantoormeubilair. Voor een ondernemer die actief is op het betrokken gebied zullen deze leveringen doorgaans deel uitmaken van zijn normale productassortiment.
- (20)
Duidelijk moet worden dat een perceel van een aanbesteding alleen als uitgangspunt bij het ramen van de waarde van een bepaalde aanbesteding mag dienen indien dit objectief gerechtvaardigd is. Het is bijvoorbeeld te rechtvaardigen om de waarde van een opdracht te ramen op het niveau van een afzonderlijke operationele eenheid van de aanbestedende dienst, zoals scholen of kleuterscholen, mits die eenheid zelf verantwoordelijk is voor haar aanbestedingen. Dit mag worden verondersteld indien de afzonderlijke operationele eenheid de aanbestedingsprocedures leidt en de besluiten tot aankoop neemt, over een eigen budgetonderdeel voor de betrokken aanbestedingenbeschikt, zelf het contract sluit en dat bekostigt uit een budget waarover zij beschikt. Een perceel mag niet als uitgangspunt worden genomen indien de aanbestedende dienst de aanbesteding alleen maar decentraal organiseert.
- (21)
Op overheidscontracten die worden gegund door aanbestedende diensten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en die vallen binnen het toepassingsgebied van deze activiteiten, is Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) van toepassing. Overheidsopdrachten die door aanbestedende diensten in het kader van de exploitatie van zee-, kust- of riviervervoerdiensten worden gegund, vallen echter buiten het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn.
- (22)
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten en is derhalve niet van toepassing op opdrachten die door internationale organisaties in eigen naam en voor eigen rekening worden aanbesteed. Verduidelijkt dient echter te worden in welke mate deze richtlijn moet worden toegepast op aanbestedingen die onder specifieke internationale regels vallen.
- (23)
Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor bepaalde audiovisuele diensten en radio-omroepdiensten door mediabedrijven moeten ook cultureel en maatschappelijk relevante aspecten waardoor de toepassing van aanbestedingsregels niet meer opportuun is, in aanmerking kunnen worden genomen. Om die redenen dient een uitzondering te worden gemaakt voor door de aanbieders van mediadiensten zelf gegunde overheidsopdrachten voor diensten die betrekking hebben op de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van kant en klare programma's en van andere voorbereidende diensten, zoals die betreffende scenario's of de artistieke prestaties die nodig zijn voor de totstandbrenging van de programma's. Tevens dient te worden verduidelijkt dat deze uitzondering eveneens geldt voor omroepdiensten, alsmede voor diensten op aanvraag (niet-lineaire diensten). Deze uitzondering mag evenwel niet gelden voor de levering van het technisch materiaal dat nodig is voor de productie, de coproductie en de uitzending van die programma's.
- (24)
Er zijn aan herinnerd dat arbitrage- en bemiddelingsdiensten en andere vormen van alternatieve geschillenbeslechting gewoonlijk verleend worden door of instanties personen die gekozen of geselecteerd worden op een wijze die niet door de aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld. Verduidelijkt moet worden dat deze richtlijn niet van toepassing is op dienstencontracten voor het verlenen van deze diensten, ongeacht hun benaming in het nationale recht.
- (25)
Een aantal juridische diensten wordt verricht door dienstverleners welke door een rechterlijke instantie van een lidstaat zijn aangewezen, betreft vertegenwoordiging van cliënten in juridische procedures door advocaten, en moet worden verleend door notarissen of houdt verband met de uitoefening van het openbaar gezag. Die juridische diensten worden meestal verricht door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld, zoals bijvoorbeeld de aanwijzing van advocaten van de staat in sommige lidstaten. Deze juridische diensten dienen bijgevolg buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te blijven.
- (26)
Gespecificeerd moet worden dat het in deze richtlijn genoemde begrip ‘financiële instrumenten’ dezelfde betekenis krijgt als in andere wetgeving betreffende de interne markt en dat, gezien de recente oprichting van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Stabilisatiemechanisme, moet worden bepaald dat verrichtingen in het kader van die faciliteit en dat mechanisme buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven. Ten slotte moet worden verduidelijkt dat leningen, ongeacht of zij al dan niet in verband staan met de uitgifte van andere effecten of andere financiële instrumenten, of andere verrichtingen in verband hiermee, buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten blijven.
- (27)
Er zij aan herinnerd dat artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (10) uitdrukkelijk bepaalt dat de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG van toepassing zijn op respectievelijk overheidsopdrachten voor diensten en overheidsopdrachten voor openbare diensten inzake personenvervoer per bus of tram, terwijl Verordening (EG) nr. 1370/2007 van toepassing is op dienstenconcessies voor openbaar personenvervoer per bus of tram. Voorts zij eraan herinnerd dat die verordening van toepassing blijft op overheidsopdrachten voor diensten en op dienstenconcessies voor openbaar personenvervoer per trein of metro. Om het verband tussen deze richtlijn en Verordening (EG) nr. 1370/2007 te verduidelijken, moet uitdrukkelijk worden gestipuleerd dat deze richtlijn niet van toepassing is op overheidsopdrachten voor diensten voor het verrichten van openbare diensten inzake personenvervoer per trein of metro, waarvan het plaatsen onderworpen moet blijven aan die verordening. Voor zover Verordening (EG) nr. 1370/2007 toelaat dat op grond van nationaal recht kan worden afgeweken van de voorschriften die genoemde verordening bevat, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben in hun nationale recht te blijven bepalen dat overheidsopdrachten voor openbare diensten inzake personenvervoer per trein of metro moeten worden gegund volgens een procedure voor het plaatsen van opdrachten die conform is aan hun algemene voorschriften voor overheidsopdrachten.
- (28)
Deze richtlijn is niet van toepassing op bepaalde nooddiensten die worden uitgevoerd door non-profitorganisaties of -verenigingen, omdat die organisaties door hun specifieke karakter in hun voortbestaan zouden worden bedreigd indien de dienstverleners volgens de procedures van deze richtlijn geselecteerd zouden moeten worden. Het toepassingsgebied moet echter niet verder worden beperkt dan strikt noodzakelijk is. Derhalve moet uitdrukkelijk worden bepaald dat ziekenvervoer per ambulance niet buiten de richtlijn moet blijven. In dit verband dient voorts te worden verduidelijkt dat ambulancediensten niet onder CPV-groep 601 ‘Vervoer te land’ vallen, maar wel onder CPV-klasse 8514. Derhalve moet worden verduidelijkt dat voor diensten die onder CPV-code 85143000-3 vallen en uitsluitend bestaan uit ziekenvervoer per ambulance, de bijzondere regeling voor sociale en andere bijzondere diensten (de ‘lichte regeling’) moet gelden. Bijgevolg moet voor gemengde opdrachten voor het verrichten van ambulancediensten in het algemeen ook het lichtere regime gelden indien de waarde van het ziekenvervoer per ambulance groter is dan de waarde van andere ambulancediensten.
- (29)
Er zij aan herinnerd dat deze richtlijn alleen van toepassing is op de aanbestedende diensten van de lidstaten. Zij is bijgevolg in het algemeen niet van toepassing op politieke partijen, omdat deze geen aanbestedende diensten zijn. Politieke partijen zouden in bepaalde lidstaten echter onder de definitie van publiekrechtelijke instellingen kunnen vallen.
Bepaalde diensten (zoals de productie van propagandafilms en video's) zijn, indien zij tijdens een verkiezingscampagne worden verricht, echter niet los te zien van de politieke standpunten van de dienstverlener, in die mate zelfs dat de dienstverleners doorgaans geselecteerd worden op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften geregeld kan worden.
Ten slotte zij eraan herinnerd dat ten aanzien van het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen andere regels gelden dan die van deze richtlijn.
- (30)
In sommige gevallen kan een aanbestedende dienst of een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten de enige bron zijn voor een bepaalde dienst, voor de verstrekking waarvan hij het alleenrecht heeft uit hoofde van wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepalingen die verenigbaar zijn met het VWEU. Er dient te worden verduidelijkt dat deze richtlijn niet noodzakelijk wordt toegepast op het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten aan die aanbestedende dienst of dat samenwerkingsverband.
- (31)
Er is een grote rechtsonzekerheid met betrekking tot de vraag in hoeverre de aanbestedingsregels moeten worden toegepast op opdrachten tussen entiteiten in de openbare sector. De desbetreffende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie wordt door de lidstaten en zelfs door de aanbestedende diensten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Daarom moet worden verduidelijkt in welke gevallen de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op binnen de openbare sector gesloten overeenkomsten.
Hierbij moeten de beginselen die in de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden beschreven richtinggevend zijn. Het enkele feit dat beide partijen in een overeenkomst zelf overheidsdiensten zijn, sluit op zich de toepassing van aanbestedingsregels niet uit. De toepassing van aanbestedingsregels mag echter niet ten koste gaan van de vrijheid van overheidsdiensten om hun taken van algemeen belang te vervullen met gebruikmaking van hun eigen middelen, waaronder de mogelijkheid samen te werken met andere overheidsdiensten.
Er moet voor worden gezorgd dat vrijgestelde samenwerking tussen overheidsdiensten niet leidt tot vervalsing van de mededinging ten opzichte van particuliere ondernemers in die zin dat een particuliere dienstverlener bevoordeeld wordt ten opzichte van zijn concurrenten.
- (32)
Overheidsopdrachten die worden gegund aan gecontroleerde rechtspersonen, zijn niet aan de bij onderhavige richtlijn vastgestelde procedures onderworpen indien de aanbestedende dienst over die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten, mits de activiteit van de gecontroleerde rechtspersoon voor ten minste 80 % bestaat uit het uitvoeren van taken die hem zijn opgedragen door de controle uitoefenende aanbestedende dienst of door andere rechtspersonen waarover die aanbestedende dienst controle uitoefent, ongeacht de begunstigde van de uitvoering van de opdracht.
Deze uitzondering geldt niet voor situaties waarin sprake is van directe participatie door een particuliere ondernemer in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon. Bij het gunnen van een overheidsopdracht zonder mededingingsprocedure zou de particuliere ondernemer met een deelname in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon dan namelijk onrechtmatig voordeel verkrijgen ten opzichte van zijn concurrenten. Gelet op de specifieke kenmerken van overheidsorganen met verplicht lidmaatschap, zoals organisaties die belast zijn met het beheer of de uitvoering van bepaalde openbare diensten, is het bovenstaande niet van toepassing in gevallen waarin de deelname van bepaalde particuliere ondernemingen in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon verplicht is gesteld krachtens nationale wet- en regelgeving die in overeenstemming is met de verdragen, mits die deelneming geen controle of blokkerende macht oplevert en geen beslissende invloed uitoefent op de besluiten van de gecontroleerde rechtspersoon. Voorts moet worden verduidelijkt dat alleen de directe participatie van particuliere ondernemingen in het kapitaal van de gecontroleerde rechtspersoon het beslissende element is. Wanneer derhalve sprake is van participatie door particuliere ondernemers in het kapitaal van de controlerende aanbestedende dienst(en), betekent dit niet dat geen overheidsopdrachten kunnen worden gegund aan de gecontroleerde rechtspersoon zonder toepassing van de procedures van deze richtlijn, aangezien die participaties de concurrentie tussen particuliere ondernemingen niet negatief beïnvloeden.
Ook moet worden verduidelijkt dat aanbestedende diensten zoals publiekrechtelijke instellingen, waar sprake kan zijn van participatie van privaat kapitaal, zich moeten kunnen beroepen op de uitzondering wegens horizontale samenwerking. Indien aan alle overige voorwaarden inzake horizontale samenwerking is voldaan, moet de uitzondering wegens horizontale samenwerking bijgevolg ook gelden voor de aanbestedende diensten waarbij de opdracht uitsluitend tussen aanbestedende diensten wordt gegund.
- (33)
Aanbestedende diensten moeten kunnen besluiten hun taken van algemeen belang gezamenlijk in een samenwerkingsverband te verrichten, zonder dat een bepaalde rechtsvorm moet worden gekozen. Deze samenwerking zou betrekking kunnen hebben op alle soorten activiteiten die verband houden met het verrichten van hun diensten en met hun verantwoordelijkheden in het algemeen belang, zoals taken die territoriale lichamen verplicht of vrijwillig op zich nemen of diensten waarvoor, krachtens publiek recht, specifieke instanties bevoegd zijn. De diensten die door de verschillende deelnemende instanties worden verleend hoeven niet noodzakelijkerwijs identiek te zijn; zij kunnen ook complementair zijn.
Opdrachten met het oog op het gezamenlijk verrichten van openbare diensten dienen niet onderworpen te zijn aan de voorschriften van onderhavige richtlijn, mits zij uitsluitend tussen aanbestedende diensten zijn gegund en deze samenwerking uitsluitend uit overwegingen van algemeen belang plaatsvindt, zodat geen enkele particuliere onderneming bevoordeeld wordt ten opzichte van haar concurrenten.
Om aan deze voorwaarden te voldoen, moet de samenwerking gebaseerd zijn op een samenwerkingsmodel. Bij deze samenwerking is niet vereist is dat alle deelnemende diensten de nakoming van de voornaamste contractuele verplichtingen op zich nemen, zolang er sprake is van verbintenissen om in een samenwerkingsverband bij te dragen tot het verrichten van de openbare dienst in kwestie. Bovendien moet de samenwerking, met inbegrip van eventuele financiële overdrachten tussen de deelnemende aanbestedende diensten, uitsluitend uit overwegingen van algemeen belang plaatsvinden.
- (34)
Er zijn gevallen waarin een juridische entiteit volgens de toepasselijke bepalingen van het nationaal recht optreedt als instrument of technische dienst voor bepaalde aanbestedende diensten, en verplicht is de instructies van deze aanbestedende diensten uit te voeren, en geen invloed heeft op de vergoeding van zijn prestatie. Gezien haar niet-contractuele karakter dient een dergelijke louter administratiefrechtelijke rechtsverhouding niet onder de werkingssfeer van de procedures inzake overheidsopdrachten te vallen.
- (35)
Medefinanciering van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's (O&O) door het bedrijfsleven moet worden aangemoedigd. Bijgevolg moet worden bepaald dat deze richtlijn alleen van toepassing is als er geen sprake is van medefinanciering en de resultaten van de O&O-activiteiten voor de betrokken aanbestedende dienst zijn. Dit mag niet verhinderen dat de dienstverlener die deze activiteiten heeft uitgevoerd een overzicht daarvan kan publiceren, maar de aanbestedende dienst moet het alleenrecht behouden om de resultaten van O&O bij zijn eigen werkzaamheden te gebruiken. Fictieve uitwisseling van de resultaten van O&O of een loutere symbolische bijdrage aan de vergoeding van de dienstverlener mag de toepassing van deze richtlijn niet beletten.
- (36)
Beroep en werk zijn bevorderlijk voor maatschappelijke integratie en zijn van fundamenteel belang voor het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen. Sociale werkplaatsen kunnen in dit verband een belangrijke rol spelen. Hetzelfde geldt voor andere sociale ondernemingen waarvan het belangrijkste doel de ondersteuning is van de sociale en beroepsmatige integratie of herintegratie van gehandicapten en kansarmen, zoals werklozen, leden van achtergestelde minderheden of andere maatschappelijk gemarginaliseerde groepen. Het is echter mogelijk dat dergelijke werkplaatsen of ondernemingen er bij normale mededingingsvoorwaarden niet in slagen om opdrachten te verwerven. Daarom is het wenselijk te bepalen dat de lidstaten het recht om deel te nemen aan procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten of bepaalde percelen daarvan moeten kunnen voorbehouden van dergelijke werkplaatsen of ondernemingen of de uitvoering van opdrachten moeten kunnen beperken tot programma's voor beschermde arbeid.
- (37)
Met het oog op een goede integratie van milieu-, sociale en arbeidseisen in procedures voor overheidsopdrachten is het met name van belang dat de lidstaten en de aanbestedende diensten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de milieu-, sociaal- en arbeidsrechtelijke verplichtingen die van toepassing zijn op de plaats waar de werkzaamheden worden uitgevoerd of de diensten worden verricht, en die voortvloeien uit wetten, regelingen en collectieve overeenkomsten van de lidstaten of de Unie, mits deze regels en de toepassing ervan in overeenstemming zijn met het Unierecht. Evenzo moeten de verplichtingen voortvloeiende uit internationale overeenkomsten die door alle lidstaten geratificeerd zijn en in bijlage X zijn opgesomd, van toepassing zijn tijdens de uitvoering van de opdracht. Deze mogen echter geenszins een beletsel zijn voor de toepassing van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die gunstiger zijn voor de werknemers.
De betreffende maatregelen moeten worden toegepast conform de basisbeginselen van het recht van de Unie, met name met het oog op gelijke behandeling. Die maatregelen moeten worden toegepast overeenkomstig Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (11). Waarbij moet worden toegezien op gelijke behandeling en mag geen sprake zijn van directe of indirecte discriminatie van ondernemers en werknemers uit andere lidstaten.
- (38)
De diensten worden geacht te zijn verleend op de plaats waar de kenmerkende prestaties zijn geleverd. Indien de diensten op afstand worden verleend, bijvoorbeeld diensten van callcenters, moeten die diensten worden geacht te zijn verleend op de plaats waar de diensten worden uitgevoerd, ongeacht de plaatsen en de lidstaten waarvoor de diensten bestemd zijn.
- (39)
De geldende verplichtingen kunnen worden weergegeven in contractbepalingen. Ook moet het mogelijk zijn, in het contract bepalingen op te nemen die de naleving van collectieve overeenkomsten garanderen conform het recht van de Unie inzake overheidsopdrachten. Niet-naleving van de geldende verplichtingen kan worden beschouwd als een ernstige fout van de betrokken ondernemer, en ertoe leiden dat hij wordt uitgesloten van de procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht.
- (40)
Controle op de naleving van deze milieu-, sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen moet geschieden in de desbetreffende stadia van de aanbestedingsprocedure, namelijk bij de toepassing van de algemene beginselen inzake de keuze van de deelnemers en de gunning van opdrachten, bij de toepassing van de uitsluitingscriteria en bij de toepassing van de bepalingen betreffende abnormaal lage inschrijvingen. De noodzakelijke controlehandelingen daartoe moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van deze richtlijn, met name die welke gelden voor de bewijsmiddelen en de eigen verklaringen.
- (41)
Geen enkele bepaling in deze richtlijn mag beletten dat maatregelen worden voorgeschreven of toegepast ter bescherming van de openbare zedelijkheid, openbare orde of veiligheid of het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten of andere milieumaatregelen — in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling — op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het VWEU.
- (42)
De aanbestedende diensten hebben grote behoefte aan extra flexibiliteit die ruimte biedt om een aanbestedingsprocedure te kiezen die voorziet in onderhandelingen. Een groter gebruik van deze procedures zal mogelijkerwijs ook de grensoverschrijdende handel stimuleren, aangezien uit de evaluatie is gebleken dat opdrachten die worden gegund via de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking een bijzonder hoog succespercentage hebben bij grensoverschrijdende aanbestedingen. De lidstaten moeten kunnen voorzien in het gebruik van de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog, in verschillende situaties waarin de openbare of niet-openbare procedure zonder onderhandelingen waarschijnlijk niet tot bevredigende aanbestedingsresultaten leiden is benut. Er zij aan herinnerd dat de concurrentiegerichte dialoog, uitgedrukt in contractwaarde, de laatste jaren aanzienlijk is benut. Deze procedure is nuttig gebleken in gevallen waarin de aanbestedende diensten niet in staat zijn te bepalen welke middelen aan hun behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het gebied van technische, financiële of juridische oplossingen. Dat kan met name het geval zijn bij innovatieve projecten, de uitvoering van omvangrijke geïntegreerde vervoersinfrastructuurprojecten, grote computernetwerken, of projecten met een complexe en gestructureerde financiering. Waar nodig moeten de aanbestedende diensten worden aangemoedigd een projectleider aan te wijzen die zorg moet dragen voor een goede samenwerking tussen de ondernemers en de aanbestedende dienst tijdens de aanbestedingsprocedure.
- (43)
Bij opdrachten voor werken, gaat het onder meer om werken die geen standaardgebouwen zijn of werken die tevens ontwerpen of innovatieve oplossingen behelzen. Voor diensten of leveringen waarbij aanpassingen nodig zijn of waarmee ontwerpactiviteiten gemoeid zijn, kan het gebruik van een mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog wellicht nuttig zijn. Dergelijke aanpassings- of ontwerpactiviteiten zijn met name nodig in het geval van complexe aankopen zoals geavanceerde producten, intellectuele diensten, zoals bepaalde consultancy-, architectuur- of ingenieursdiensten, of grote ICT-projecten. In deze gevallen kunnen onderhandelingen noodzakelijk zijn om te garanderen dat de levering of dienst voorziet in de behoeften van de aanbestedende dienst. Voor standaarddiensten of -leveringen die door vele verschillende spelers op de markt kunnen worden aangeboden, mag geen gebruik worden gemaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog.
- (44)
De mededingingsprocedure met onderhandeling dient tevens mogelijk te zijn in gevallen waarin een openbare of niet-openbare procedure slechts in onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen heeft geresulteerd. In die gevallen moeten de aanbestedende diensten onderhandelingen kunnen voeren die tot regelmatige en aanvaardbare inschrijvingen leiden.
- (45)
De mededingingsprocedure met onderhandeling moet omgeven zijn met voldoende waarborgen voor de naleving van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. In het bijzonder moeten de aanbestedende diensten vooraf de minimumeisen bekendmaken die bepalend zijn voor de aard van de aanbesteding en die tijdens de onderhandelingen niet mogen worden gewijzigd. Gunningscriteria en wegingsfactoren moeten ongewijzigd blijven gedurende de gehele procedure en er mag niet over worden onderhandeld, met het oog op de gelijke behandeling van alle ondernemers. De onderhandelingen moeten gericht zijn op verbetering van de inschrijvingen, zodat aanbestedende diensten werken, leveringen en diensten kunnen inkopen die volledig aansluiten op hun specifieke behoeften. De onderhandelingen kunnen betrekking hebben op alle kenmerken van de gekochte werken, leveringen en diensten, zoals kwaliteit, hoeveelheid, commerciële clausules, alsook sociale, milieu- en innovatieve aspecten, voor zover het geen minimumeisen betreft.
Er moet worden verduidelijkt dat de door de aanbestedende dienst vast te stellen minimumeisen de (met name materiële, functionele en juridische) voorwaarden en kenmerken zijn waaraan elke inschrijving moet voldoen of die zij moet bezitten, opdat de aanbestedende dienst de opdracht kan gunnen in overeenstemming met de gekozen gunningsscriteria. Met het oog op de transparantie en de traceerbaarheid van het proces, moeten alle fasen naar behoren worden gedocumenteerd. Voorts moeten alle inschrijvingen gedurende de gehele procedure schriftelijk worden ingediend.
- (46)
De aanbestedende diensten moet worden toegestaan bepaalde op de openbare of niet-openbare procedure en op mededingingsprocedure met onderhandeling toepasselijke termijnen in te korten indien deze termijnen onhaalbaar zijn vanwege de urgentie, die door de aanbestedende dienst deugdelijk moet worden gemotiveerd. Verduidelijkt dient te worden dat het niet noodzakelijkerwijs moet gaan om dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die de aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet toegerekend kunnen worden.
- (47)
Onderzoek en innovatie, waaronder eco-innovatie en sociale innovatie, behoren tot de voornaamste aanjagers van toekomstige groei en staan centraal in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De aanbestedende diensten moeten overheidsopdrachten zo strategisch mogelijk aanwenden om innovatie te bevorderen. De aankoop van innovatieveproducten, werken en diensten speelt een centrale rol in het verbeteren van de efficiëntie en de kwaliteit van overheidsdiensten en vormt een antwoord op grote maatschappelijke uitdagingen. Hiermee kan worden gestreefd naar de beste prijs-kwaliteitsverhouding en naar ruimere economische, milieu- en maatschappelijke voordelen, namelijk doen rijpen van nieuwe ideeën, deze omzetten in innovatieve producten en diensten en daarmee duurzame economische groei stimuleren.
Gememoreerd wordt dat een reeks aanbestedingsmodellen is vermeld in de mededeling van de Commissie van 14 december 2007 over precommerciële inkoop: aansturen van innovatie voor het waarborgen van duurzame hoogkwalitatieve overheidsdiensten in Europa, die regelingen bevatten voor het aanbesteden van de O&O-diensten welke niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Die modellen zouden beschikbaar blijven, maar deze richtlijn moet ook innovatie bij overheidsaanbestedingen vergemakkelijken en de lidstaten helpen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Innovatie-Unie.
- (48)
Gezien het belang van innovatie moeten de aanbestedende diensten zo vaak mogelijk worden aangemoedigd varianten toe te laten. Bijgevolg moet de aandacht van die diensten erop worden gevestigd dat er minimumeisen voor de varianten moeten worden vastgesteld alvorens wordt aangegeven dat er varianten mogen worden ingediend.
- (49)
Als in de behoefte aan de ontwikkeling van een innovatief product of dienst of innovatieve werken en de latere aankoop van de daaruit voortgekomen leveringen, diensten of werken niet kan worden voorzien met behulp van oplossingen die reeds beschikbaar zijn op de markt, moeten de aanbestedende diensten toegang hebben tot een specifieke aanbestedingsprocedure voor opdrachten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Deze specifieke procedure moet aanbestedende diensten in staat stellen een innovatiepartnerschap op lange termijn aan te gaan voor de ontwikkeling en vervolgens de aankoop van nieuwe, innovatieve producten, diensten of werken, zonder dat een afzonderlijke aanbestedingsprocedure voor de aankoop nodig is, mits deze innovatieve producten of diensten of innovatieve werken geleverd kunnen worden op een afgesproken kwaliteits- en kostenniveau. Het innovatiepartnerschap moet worden gebaseerd op de procedureregels die van toepassing zijn op de mededingingsprocedure met onderhandeling; opdrachten worden uitsluitend aan de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitsverhouding gegund, aangezien dit het meest geschikte criterium is om inschrijvingen voor innovatieve oplossingen te vergelijken. Zowel voor zeer grote projecten als voor kleinere innovatieve projecten, moet het innovatiepartnerschap zodanig worden gestructureerd dat het de noodzakelijke ‘market-pull’ kan genereren, en daarbij zonder afscherming van de markt de ontwikkeling van een innovatieve oplossing kan stimuleren.
Aanbestedende diensten mogen bijgevolg geen gebruikmaken van innovatiepartnerschappen om mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. In bepaalde gevallen kan de vorming van innovatiepartnerschappen met verschillende partners dergelijke effecten helpen voorkomen.
- (50)
Gelet op de concurrentieschade dienen onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden te worden gebruikt. Deze uitzondering moet worden beperkt tot gevallen waarin bekendmaking niet mogelijk is wegens dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die de aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet toegerekend kunnen worden, of van meet af aan duidelijk is dat bekendmaking niet tot meer concurrentie of betere aanbestedingsresultaten zal leiden, niet het minst omdat objectief gezien slechts één ondernemer de opdracht kan uitvoeren. Dit is het geval met kunstwerken, waarbij het unieke karakter en de waarde van het kunstvoorwerp inherent zijn aan de identiteit van de kunstenaar. De exclusiviteit kan ook uit een andere reden voortkomen, maar het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking is alleen in geval van objectieve exclusiviteit te rechtvaardigen, als de exclusiviteit niet door de aanbestedende dienst zelf met het oog op de toekomstige aanbestedingsprocedure is gecreëerd.
Aanbestedende diensten die zich op deze uitzondering beroepen moeten aangeven waarom er geen goede alternatieven of vervangmiddelen beschikbaar zijn, zoals het gebruik van alternatieve distributiekanalen, ook buiten de lidstaat van de aanbestedende dienst, of het in overweging nemen van functioneel vergelijkbare werken, leveringen en diensten.
Indien technische redenen het exclusieve karakter bepalen, moeten deze nauwkeurig worden omschreven en per geval gemotiveerd worden. Deze redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat het voor een andere ondernemer technisch onhaalbaar is de vereiste prestaties te leveren, of dat specifieke kennis, instrumenten of middelen nodig zijn die maar één ondernemer tot zijn beschikking heeft. Technische redenen kunnen ook verband houden met specifieke interoperabiliteitseisen waaraan moet worden voldaan met het oog op het goed functioneren van de aan te besteden werken, leveringen of diensten.
Ten slotte is een aanbestedingsprocedure niet zinvol voor leveringen die rechtstreeks op een grondstoffenmarkt worden aangekocht, inclusief handelsplatforms voor producten zoals landbouwproducten en grondstoffen alsmede energiebeurzen, indien de gereguleerde en onder toezicht staande multilaterale handelsstructuur automatisch marktprijzen garandeert.
- (51)
Er moet worden verduidelijkt dat de bepalingen inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie geenszins een beletsel vormen voor openbaarmaking van de niet-vertrouwelijke onderdelen van gegunde opdrachten, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen.
- (52)
Elektronische informatie- en communicatiemiddelen kunnen de bekendmaking van opdrachten in aanzienlijke mate vereenvoudigen en de efficiëntie en transparantie van aanbestedingsprocedures verbeteren. Zij moeten het standaardmiddel voor communicatie en informatie-uitwisseling in aanbestedingsprocedures worden, aangezien zij de mogelijkheden van ondernemers om deel te nemen aan aanbestedingsprocedures op de hele interne markt sterk vergroten. Daartoe moeten de verzending van aankondigingen in elektronische vorm, de elektronische beschikbaarheid van de aanbestedingsdocumenten en — na een overgangsperiode van dertig maanden — een volledig elektronische communicatie, dat wil zeggen het overbrengen van informatie langs elektronische weg in alle fasen van de procedure, met inbegrip van de verzending van verzoeken om deelneming en, met name, de verzending van inschrijvingenelektronische indiening), verplicht worden gesteld. De lidstaten en de aanbestedende diensten moeten de vrijheid hebben om verder te gaan als zij dat wensen. Verduidelijkt moet ook worden dat het verplichte gebruik van elektronische communicatiemiddelen op grond van deze richtlijn niet mag betekenen dat de aanbestedende diensten de inschrijvingen elektronisch moeten verwerken, noch dat elektronische evaluatie of automatische verwerking verplicht wordt gesteld. Bovendien mag op grond van deze richtlijn voor geen enkel onderdeel van de aanbestedingsprocedure voor overheidsopdrachten na de gunning van de opdracht, en evenmin voor de interne communicatie binnen de aanbestedende dienst, het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht worden gesteld.
- (53)
De aanbestedende diensten dienen, behalve in bepaalde specifieke situaties, elektronische communicatiemiddelen te gebruiken die niet-discriminerend en algemeen beschikbaar alsmede interoperabel met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn, en mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken. Het gebruik van deze communicatiemiddelen dient ook rekening te houden met de toegankelijkheid voor personen met een handicap. Verduidelijkt moet ook worden dat het verplichte gebruik van elektronische middelen in alle stadia van de openbareaanbestedingsprocedure onwenselijk is indien voor dat gebruik niet algemeen beschikbare gespecialiseerde tools of bestandsformaten nodig zijn, of in indien de communicatie alleen met behulp van gespecialiseerde kantooruitrusting kan plaatsvinden. De aanbestedende diensten moeten derhalve in bepaalde, limitatief opgesomde, gevallen niet worden verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de inschrijvingsprocedure te eisen. Deze richtlijnbepaalt dat daartoe ook gevallen behoren waarin het gebruik van gespecialiseerde kantooruitrusting nodig is waarover de aanbestedende diensten doorgaans niet beschikken, zoals breedformaatprinters. In sommige aanbestedingsprocedures zou in de aanbestedingsstukken de indiening kunnen worden geëist van een fysiek model of een schaalmodel dat niet langs elektronische weg bij de aanbestedende diensten kan worden ingediend. In dergelijke situaties moet het model per post of een andere geschikte vervoerder aan de aanbestedende diensten kunnen worden toegezonden.
Bepaald moet evenwel worden dat het gebruik van andere communicatiemiddelen dient te worden beperkt tot de onderdelen van de inschrijving waarvoor geen communicatie langs elektronische weg is vereist.
Er dient te worden verduidelijkt dat, indien zulks om technische redenen nodig is, de aanbestedende diensten een maximumgrens moeten kunnen vaststellen voor de omvang van de dossiers die kunnen worden ingediend.
- (54)
In uitzonderlijke gevallen, waar nodig om de uiterst gevoelige aard van informatie te beschermen, moet het de aanbestedende diensten toegestaan zijn geen gebruik te maken van dergelijke elektronische communicatiemiddelen. Verduidelijkt moet worden dat wanneer het gebruik van niet algemeen beschikbare elektronische instrumenten de gewenste mate van bescherming kan bieden, die elektronische instrumenten moeten worden gebruikt. Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer de aanbestedende diensten het gebruik van specifieke beveiligde communicatiemiddelen eisen waartoe zij toegang verlenen.
- (55)
Uiteenlopende technische formats of uiteenlopende verwerkings- en berichtnormen kunnen een belemmering vormen voor interoperabiliteit, niet alleen in elke lidstaat, maar ook, en vooral, tussen de lidstaten. Om bijvoorbeeld deel te nemen aan een aanbestedingsprocedure waarbij het gebruik van elektronische catalogi — een gemeenschappelijk formaat voor de presentatie en organisatie van informatie voor alle gegadigden dat zich leent voor elektronische verwerking — verplicht of toegestaan is, zouden ondernemers, als gevolg van ontbrekende standaardisatie, zich genoodzaakt zien hun eigen catalogi aan te passen voor elke aanbestedingsprocedure; dit zou betekenen dat nagenoeg dezelfde informatie moet worden toegestuurd in verschillende formaten, afhankelijk van het bestek van de betrokken aanbestedende dienst. De standaardisatie van de formats van de catalogus zou derhalve de interoperabiliteit vergroten, de efficiëntie verhogen en ook tot lastenvermindering voor de ondernemers leiden.
- (56)
Wanneer de Commissie onderzoekt of uiteenlopende technische formats of verwerkings- en berichtnormen meer interoperabel moeten worden gemaakt door specifieke normen verplicht te stellen, en welke normen dan wel moeten worden opgelegd, moet zij zo veel mogelijk rekening houden met de mening van de belanghebbenden. Ook moet worden bezien in hoeverre een bepaalde norm in de praktijk reeds is gebruikt door de ondernemers en aanbestedende diensten, en hoe goed dit heeft gewerkt. Voordat het gebruik van een bepaalde technische norm verplicht wordt gesteld, moet de Commissie ook zorgvuldig nagaan welke kosten daarmee gemoeid zijn, met name voor de aanpassing van bestaande oplossingen voor e-aanbestedingen, onder meer infrastructuur, processen of software. Indien de betrokken normen niet zijn ontwikkeld door een internationaal, Europees of nationaal normalisatie-instituut, moeten zij voldoen aan de voorschriften voor ICT-normen, bepaald in Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (12).
- (57)
Vóór de vaststelling van het vereiste beveiligingsniveau voor elektronische communicatiemiddelen die in de verschillende stadia van de aanbestedingsprocedure worden gebruikt, moeten de lidstaten en de aanbestedende diensten nagaan of de eisen in verband met de correcte en betrouwbare identificatie van de afzenders van de mededeling en de integriteit van de inhoud in verhouding staan tot het risico van problemen zoals in situaties waarin berichten worden verzonden door een andere dan de vermelde afzender. Wanneer alle andere factoren gelijk blijven, zou dit betekenen dat het vereiste beveiligingsniveau van bijvoorbeeld een e-mail waarin wordt verzocht om bevestiging van het exacte adres waar een informatievergadering zal worden gehouden niet zo hoog moet zijn als voor de inschrijving zelf, die een bindend bod is voor de ondernemer. Evenzo kan de evenredigheidstoets ertoe leiden dat lagere beveiligingseisen worden gesteld aan het opnieuw toezenden van elektronische catalogi, de indiening van inschrijvingen bij minigunningsprocedures in een raamovereenkomst of de toegang tot aanbestedingsstukken.
- (58)
Essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure zoals de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelname, blijken van belangstelling en inschrijvingen moeten weliswaar altijd schriftelijk worden ingediend, maar mondelinge communicatie met de ondernemers moet mogelijk blijven, mits de inhoud ervan voldoende gedocumenteerd wordt. Dit is nodig om voldoende transparantie te garanderen, en dus na te gaan of het beginsel van gelijke behandeling in acht is genomen. Het is met name van essentieel belang dat mondelinge communicatie met de inschrijvers die een effect kan hebben op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen voldoende en met passende middelen wordt gedocumenteerd, zoals door schriftelijke of auditieve registratie of samenvatting van de voornaamste elementen van de communicatie.
- (59)
Op de aanbestedingsmarkten van de Unie komt het steeds vaker voor dat aanbestedende diensten de vraag bundelen om schaalvoordelen zoals lagere prijzen en transactiekosten te verkrijgen, en om het aanbestedingsmanagement te verbeteren en te professionaliseren. Dit kan worden bereikt door bundeling van de aankopen, in de vorm van samenvoeging van aanbestedende diensten of bundeling naar volume en waarde van in de tijd gespreide opdrachten. Het samenvoegen en centraliseren van aankopen moet echter nauwlettend worden gevolgd om buitensporige concentratie van kopersmacht en collusie te voorkomen en om de transparantie en concurrentie alsmede de kansen op markttoegang voor het mkb te behouden.
- (60)
Raamovereenkomsten worden in Europa algemeen gebruikt en als een efficiënte aanbestedingstechniek beschouwd. Deze techniek moet dan ook grotendeels ongewijzigd worden gehandhaafd. Ten aanzien van bepaalde aspecten is echter meer duidelijkheid nodig, in het bijzonder de regel dat raamovereenkomsten niet mogen worden gebruikt door aanbestedende diensten die daar zelf niet in worden vermeld. Daarom moet van meet af aan duidelijk worden aangegeven welke aanbestedende diensten partij zijn bij een specifieke raamovereenkomst, hetzij door vermelding bij naam of met andere middelen, zoals verwijzing naar een bepaalde categorie aanbestedende diensten binnen een duidelijk afgebakend geografisch gebied, zodat de betrokken aanbestedende diensten ondubbelzinnig en gemakkelijk aan te duiden zijn. Evenzo mag een bestaande raamovereenkomst niet openstaan voor nieuwe ondernemers. Dat houdt onder meer in dat als een aankoopcentrale gebruikmaakt van een algemeen register van de aanbestedende diensten of categorieën daarvan, zoals de plaatselijke autoriteiten in een bepaald geografisch gebied, die gerechtigd zijn zich te beroepen op de raamovereenkomsten zij dat op zodanig wijze moet doen dat niet alleen de identiteit van de betrokken aanbestedende dienst kan worden gecontroleerd, maar ook de datum met ingang waarvan deze dienst het recht heeft zich te beroepen op de door de aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst, omdat die datum bepaalt welke specifieke raamovereenkomsten de aanbestedende dienst mag gebruiken.
- (61)
De objectieve voorwaarden op grond waarvan wordt bepaald welke ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, belast zijn met een bepaalde taak, zoals leveringen of diensten die bestemd zijn voor gebruik door natuurlijke personen, mogen in het geval van raamovereenkomsten waarin alle contractvoorwaarden zijn vastgesteld, ook de behoeften of de keuzes van de betrokken natuurlijke personen omvatten.
De aanbestedende diensten moeten extra ruimte krijgen bij de aankoop in het kader van raamovereenkomsten die zijn aangegaan met meer dan een ondernemer en waarin alle modaliteiten zijn opgenomen.
In dergelijke gevallen moet de aanbestedende dienst specifieke werken, leveringen of diensten die onder de raamovereenkomst vallen, kunnen laten uitvoeren, hetzij door ze te gunnen aan één van de ondernemers, aangewezen volgens objectieve criteria en op grond van de reeds vastgestelde contractvoorwaarden, of door een specifiek contract voor de uitvoering van werken, leveringen of diensten te gunnen na een mini-gunningsprocedure tussen de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst. Ter wille van de transparantie en gelijke behandeling moeten de aanbestedende diensten in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst de objectieve criteria voor de keuze tussen deze twee methoden van uitvoering van de raamovereenkomst aangeven. Deze criteria kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de hoeveelheid, de waarde of de kenmerken van de werken, leveringen of diensten, zoals de behoefte aan een betere service of een hoger veiligheidsniveau, of op de prijsontwikkelingen volgens een vooraf bepaald indexcijfer. Raamovereenkomsten mogen niet oneigenlijk worden gebruikt of worden gebruikt om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. De aanbestedende diensten mogen op grond van deze richtlijn niet verplicht zijn om onder een raamovereenkomst vallende werken, leveringen of diensten, volgens deze raamovereenkomst aan te besteden.
- (62)
Bovendien moet worden bepaald dat opdrachten op grond van een raamovereenkomst weliswaar worden gegund voor het einde van de looptijd van die raamovereenkomst, maar dat de looptijd van de afzonderlijke opdrachten bij een raamovereenkomst niet samen hoeft te vallen met de looptijd van die raamovereenkomst zelf, doch al naar gelang van de behoefte korter of langer zou kunnen zijn. Met name moet het toegestaan zijn om, op grond van factoren als de voor de uitvoering benodigde tijd, de looptijd van afzonderlijke opdrachten te bepalen op basis van een raamovereenkomst wanneer het onderhoud van apparatuur met een verwachte gebruiksduur van meer dan vier jaar onder de opdracht valt of het personeel een uitgebreide opleiding nodig heeft om de opdracht te kunnen uitvoeren.
Verduidelijkt moet ook worden dat er zich uitzonderlijke gevallen zouden kunnen voordoen waarin de looptijd van raamovereenkomsten meer dan vier jaar mag bedragen. Die gevallen, die afdoende gemotiveerd moeten worden, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst, kunnen zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de ondernemers over apparatuur moeten beschikken met een afschrijvingstermijn van meer dan vier jaar en die gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst altijd beschikbaar moet zijn.
- (63)
Uit de ervaring blijkt ook dat de behoefte bestaat om de regels met betrekking tot dynamische aankoopsystemen aan te passen zodat aanbestedende diensten de mogelijkheden van dat instrument volledig kunnen benutten. De systemen moeten worden vereenvoudigd; in het bijzonder is toepassing van een niet-openbare procedure nodig waardoor indicatieve inschrijving — een van de grootste belemmeringen bij de toepassing van dynamische aankoopsystemen — overbodig wordt. Elke ondernemer die een verzoek tot deelname indient en aan de selectiecriteria voldoet, moet derhalve tot de aanbestedingsprocedures in het kader van een dynamisch aankoopsysteem worden toegelaten, en wel gedurende de gehele looptijd van dat systeem. Met deze aankooptechniek kunnen de aanbestedende diensten, voor gangbare of gestandaardiseerde producten, werken of -diensten die algemeen op de markt beschikbaar zijn, kiezen uit een zeer groot aantal inschrijvingen en zodoende zorgen voor een optimale besteding van overheidsmiddelen op basis van brede mededinging.
- (64)
Deze verzoeken tot deelname moeten in de regel binnen een maximumtermijn van tien werkdagen worden behandeld, aangezien de beoordeling van de selectiecriteria plaatsvindt op basis van de vereenvoudigde documentatie-eisen die in deze richtlijn zijn opgenomen. Als echter eerst een dynamisch aankoopsysteem is opgezet, kunnen de aanbestedende diensten, in reactie op de eerste bekendmaking van de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van de belangstelling, een zodanig groot aantal verzoeken om deelname ontvangen dat zij meer tijd zouden nodig hebben om de verzoeken te bestuderen. Dat moet mogelijk zijn, mits er geen specifieke aanbesteding wordt uitgeschreven voordat alle verzoeken zijn onderzocht. De aanbestedende dienst moet vrij kunnen kiezen hoe hij de verzoeken tot deelname zal bestuderen, bijvoorbeeld door dat slechts eenmaal per week te doen, mits de termijnen voor de behandeling van elk verzoek om toelating in acht worden genomen.
- (65)
De aanbestedende diensten moeten, zolang het dynamisch aankoopsysteem loopt, steeds van de ondernemers kunnen verlangen dat zij binnen een passende termijn een nieuwe, bijgewerkte eigen verklaring inzake de naleving van de kwalitatieve selectiecriteria indienen. Er zij aan herinnerd dat de mogelijkheid — volgens de algemene bepalingen aangaande de bewijsmiddelen — om ondernemers te verzoeken aanvullende stukken over te leggen, en de verplichting daartoe van de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, ook gelden in het specifieke kader van de dynamische aankoopsystemen.
- (66)
Om het mkb meer mogelijkheden te geven deel te nemen aan een grootschalig dynamisch aankoopsysteem, bijvoorbeeld een door een aankoopcentrale beheerd systeem, moet de betrokken aanbestedende dienst met objectief omschreven categorieën van producten, werken of diensten kunnen werken. Deze categorieën dienen nader te worden omschreven aan de hand van objectieve elementen zoals de maximaal toegestane omvang van specifieke opdrachten die binnen een categorie worden gegund, of een bepaald geografisch gebied waarin specifieke opdrachten zullen worden uitgevoerd. Als een dynamisch aankoopsysteem in categorieën is onderverdeeld, moet de aanbestedende dienst selectiecriteria toepassen die in verhouding staan tot de kenmerken van een bepaalde categorie.
- (67)
Er moet worden verduidelijkt dat elektronische veilingen naar hun aard niet geschikt zijn voor bepaalde overheidsopdrachten voor werken en bepaalde overheidsopdrachten voor diensten die betrekking hebben op intellectuele prestaties, zoals het ontwerpen van werken, omdat elektronische veilingen alleen gebruikt mogen worden voor elementen die elektronisch en zonder tussenkomst van of beoordeling door de aanbestedende dienst geëvalueerd kunnen worden, d.w.z. alleen kwantificeerbare elementen die in cijfers of percentages uitgedrukt kunnen worden.
Er moet echter ook worden verduidelijkt dat elektronisch kan worden geveild in een procedure voor de aankoop van een bepaald intellectuele-eigendomsrecht. Voorts zij er ook aan herinnerd dat, zolang de veiling nog niet is begonnen, het de aanbestedende instanties weliswaar vrijstaat selectiecriteria toe te passen waardoor zij het aantal gegadigden of inschrijvers kunnen beperken, maar daarna mag geen verdere beperking van het aantal inschrijvers dat deelneemt aan de elektronische veiling zijn toegestaan.
- (68)
Er worden voortdurend nieuwe elektronische aankooptechnieken zoals elektronische catalogi ontwikkeld. Elektronische catalogi zijn een format waarmee informatie voor alle deelnemende bieders op dezelfde wijze wordt gepresenteerd en georganiseerd en dat zich leent voor elektronische verwerking. Het kan bijvoorbeeld gaan om inschrijvingen in de vorm van een spreadsheet. De aanbestedende diensten moeten elektronische catalogi kunnen verlangen in alle beschikbare procedures waarin het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht is. Elektronische catalogi bevorderen de mededinging en het stroomlijnen van overheidsaankopen, vooral omdat zij tijd en kosten besparen. Regels moeten echter worden vastgesteld die ervoor zorgen dat het gebruik van de nieuwe technieken voldoet aan de richtlijn en de beginselen gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie. Het gebruik van elektronische catalogi voor de presentatie van de inschrijvingen mag er dus niet toe leiden dat ondernemers de mogelijkheid hebben zich te beperken tot toezending van hun algemene catalogus. Ondernemers moeten verplicht blijven hun algemene catalogi aan te passen voor de specifieke aanbestedingsprocedure. Door die aanpassing bevat de catalogus welke wordt ingediend in het kader van een bepaalde aanbestedingsprocedure slechts de producten, werken of diensten die naar het oordeel van de ondernemers — na grondige bestudering — overeenkomen met de eisen van de aanbestedende dienst. Daarbij dient het de ondernemers te worden toegestaan informatie uit hun algemene catalogus over te nemen, maar mogen zij niet de algemene catalogus als zodanig toezenden.
Voorts moeten aanbestedende diensten — in het bijzonder als in het kader van een raamovereenkomst opnieuw tot mededinging is opgeroepen of als een dynamisch aankoopsysteem wordt gebruikt — inschrijvingen met betrekking tot bepaalde aankopen kunnen opstellen op basis van eerder toegezonden elektronische catalogi, mits er voldoende waarborgen zijn wat betreft traceerbaarheid, gelijke behandeling en voorspelbaarheid.
Voor inschrijvingen die door de aanbestedende dienst zijn opgesteld, moet de betrokken ondernemer kunnen nagaan of de inschrijving geen materiële fouten bevat. Als er sprake is van materiële fouten, is de ondernemer niet gebonden door de inschrijving die de aanbestedende dienst heeft opgesteld, tenzij de fout gecorrigeerd wordt.
Overeenkomstig de voorschriften inzake elektronische communicatiemiddelen moeten de aanbestedende diensten vermijden onterechte belemmeringen op te werpen voor de toegang van ondernemers tot aanbestedingsprocedures waarbij inschrijving in de vorm van een elektronische catalogus wordt vereist en de naleving van de algemene beginselen non-discriminatie en gelijke behandeling wordt gewaarborgd.
- (69)
Gecentraliseerde aankooptechnieken worden in de meeste lidstaten steeds vaker gebruikt. Aankoopcentrales zijn belast met het verrichten van aankopen, het beheren van dynamische aankoopsystemen of het plaatsen van overheidsopdrachten/het sluiten van raamovereenkomsten voor andere aanbestedende diensten, al dan niet tegen vergoeding. De aanbestedende diensten waarvoor een raamovereenkomst is gesloten moeten daar gebruik van kunnen maken bij individuele of herhaalde aankopen. Door de omvang van de aankopen kunnen deze technieken de concurrentie bevorderen en moeten zij bijdragen tot een professioneler overheidsaankoopbeleid. Daarom moet de Unie voorzien in een definitie van aankoopcentrales die in dienst staan van aanbestedende diensten, en bepaald moet worden dat aankoopcentrales op twee verschillende manieren werken.
Allereerst moeten zij in staat zijn op te treden als groothandelaren door middel van aankoop, opslag en wederverkoop of, ten tweede, als tussenpersonen door het plaatsen van opdrachten, het beheren van dynamische aankoopsystemen of het sluiten van raamovereenkomsten die door aanbestedende diensten worden gebruikt. Die rol van tussenpersoon kan in sommige gevallen worden vervuld door de relevante aanbestedingsprocedures autonoom toe te passen, zonder gedetailleerde instructies van de betrokken aanbestedende diensten, in andere gevallen door de relevante aanbestedingsprocedures toe te passen volgens de instructies en in naam en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten.
Voorts moeten voorschriften worden vastgesteld voor de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de naleving van de verplichtingen volgens deze richtlijn tussen de aankoopcentrale en de aanbestedende diensten die bestellingen plaatsen bij of via de aankoopcentrale. Als de aankoopcentrale alleen verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de aanbestedingsprocedures, moet zij ook alleen en rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de rechtmatigheid van de procedures. Een aanbestedende dienst die zich belast met bepaalde onderdelen van de procedure, bijvoorbeeld een nieuwe oproep tot mededinging volgens een raamovereenkomst of de gunning van individuele opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem, moet ook verder verantwoordelijk blijven tijdens de fasen waarin hij optreedt.
- (70)
De aanbestedende dienst moet in staat worden gesteld een overheidsopdracht voor het verrichten van gecentraliseerde aankopen aan een aankoopcentrale te gunnen zonder toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde procedures. Ook moet worden toegestaan dat dergelijke overheidsopdrachten aanvullende aankopen omvatten. Overheidsopdrachten voor aanvullende aankopen moeten, indien zij niet door een aankoopcentrale in verband met haar centrale aankoop ten behoeve van de aanbestedende dienst worden uitgevoerd, worden gegund volgens deze richtlijn. Tevens dient erop te worden gewezen dat deze richtlijn niet van toepassing is in geval van een gecentraliseerde of aanvullende aankoop welke niet plaatsvindt in de vorm van een overeenkomst onder bezwarende titel die een aanbesteding in de zin van deze richtlijn is.
- (71)
Aanscherping van de bepalingen inzake aankoopcentrales mag geenszins een beletsel vormen voor de bestaande praktijk van incidentele gezamenlijke aanbesteding, d.w.z. minder geïnstitutionaliseerde en systematische vormen van gezamenlijk aankopen, of voor de gevestigde praktijk waarbij gebruik wordt gemaakt van dienstverleners die de aanbestedingsprocedures voorbereiden en beheren, namens en voor rekening van een aanbestedende dienst en overeenkomstig haar instructies. Wel dienen bepaalde kenmerken van gezamenlijke aanbesteding te worden verduidelijkt vanwege de belangrijke rol die deze vorm van aanbesteden kan spelen, vooral in verband met innovatieve projecten.
Gezamenlijke aanbesteding kan tal van vormen aannemen, variërend van gecoördineerde aankoop door middel van gemeenschappelijke technische specificaties voor werken, leveringen of diensten die worden aanbesteed door meerdere aanbestedende diensten, die elk een afzonderlijke aanbestedingsprocedure volgen, tot gevallen waarin de aanbestedende diensten gezamenlijk één aanbestedingsprocedure hanteren, hetzij door samen op te treden hetzij door één aanbestedende dienst namens alle aanbestedende diensten met het beheer van de procedure te belasten.
Indien verschillende aanbestedende diensten gezamenlijk één aanbestedingsprocedure hanteren, moeten zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deze richtlijn. Indien de aanbestedende diensten evenwel de aanbestedingsprocedure slechts op onderdelen gezamenlijk volgen, dienen zij alleen voor die onderdelen gezamenlijk verantwoordelijk te zijn. Elke aanbestedende dienst dient alleen verantwoordelijk te zijn voor de procedures of onderdelen ervan die hij zelf toepast, zoals het gunnen van een opdracht, het sluiten van een raamovereenkomst, het beheren van een dynamisch aankoopsysteem, het opnieuw tot mededinging oproepen in het kader van een raamovereenkomst, of het bepalen welke ondernemers die partij zijn bij een raamovereenkomst een bepaalde taak zullen uitvoeren.
- (72)
Elektronische communicatiemiddelen zijn bijzonder geschikt als hulpmiddel bij gecentraliseerde aankopen, omdat zij de mogelijkheid bieden gegevens te hergebruiken en automatisch te verwerken en zo de informatie- en transactiekosten zo veel mogelijk te beperken. In eerste instantie moet daarom het gebruik van deze elektronische communicatiemiddelen door aankoopcentrales verplicht worden gesteld en moet ook praktijkafstemming in de Unie worden bevorderd. Dit moet na een overgangsperiode van dertig maanden worden gevolgd door een algemene verplichting tot gebruik van elektronische communicatiemiddelen in alle aanbestedingsprocedures.
- (73)
Gezamenlijke aanbestedingen door aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten leveren thans specifieke juridische problemen op wegens conflicterende nationale wetgevingen. Ondanks het feit dat Richtlijn 2004/18/EG grensoverschrijdende gezamenlijke overheidsopdrachten impliciet heeft toegestaan, zien aanbestedende diensten zich nog steeds voor aanzienlijke juridische en praktische problemen gesteld bij aankopen in aankoopcentrales in andere lidstaten of bij het gezamenlijk gunnen van overheidsopdrachten. Om aanbestedende diensten maximaal te laten profiteren van de mogelijkheden van de interne markt met betrekking tot schaalvoordelen en risk-benefit sharing, met name voor innovatieve projecten die meer risico's inhouden dan redelijkerwijs door één aanbestedende dienst alleen kunnen worden gedragen, moeten deze problemen worden verholpen. Voor grensoverschrijdende gezamenlijke aanbestedingen dienen derhalve nieuwe regels te worden opgesteld die de samenwerking tussen aanbestedende diensten vergemakkelijken en de voordelen van de interne markt vergroten door grensoverschrijdende zakelijke kansen voor leveranciers en dienstverleners te creëren. Deze regels moeten de voorwaarden voor grensoverschrijdend gebruik van aankoopcentrales bepalen alsmede de toepasselijke aanbestedingswetgeving, met inbegrip van de toepasselijke wetgeving inzake rechtsmiddelen, bij grensoverschrijdende gezamenlijke procedures, in aanvulling op de collisieregels van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (13). Daarnaast moeten aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten gezamenlijke entiteiten naar nationaal of Unierecht kunnen oprichten. Voor deze vormen van gezamenlijke aanbesteding moeten specifieke regels worden vastgesteld.
Aanbestedende diensten mogen evenwel geen gebruikmaken van de mogelijkheden voor grensoverschrijdende gezamenlijke aanbestedingen om in overeenstemming met het recht van de Unie dwingende publiekrechtelijke regelgeving te omzeilen die op hen van toepassing is in de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Voorbeelden van zulke regels zouden onder meer bepalingen kunnen zijn betreffende transparantie en toegang tot documenten of specifieke eisen voor de traceerbaarheid van gevoelige leveringen.
- (74)
De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging en de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen mogelijk maken. Daarom moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van technische oplossingen, normen en technische specificaties op de markt tot uiting komt, met inbegrip van die welke zijn opgesteld aan de hand van prestatiecriteria die zijn gerelateerd aan de levenscyclus en de duurzaamheid van het productieproces van de bewuste werken, leveringen en diensten.
Bijgevolg moeten de technische specificaties zodanig worden opgesteld dat kunstmatige concurrentiebeperking, die erin bestaat eisen te stellen die een bepaalde ondernemer bevoordelen omdat zij afgestemd zijn op de hoofdkenmerken van de leveringen, diensten of werken zoals deze gewoonlijk door die ondernemer worden aangeboden, wordt voorkomen. Door de technische specificaties als functionele en prestatie-eisen te formuleren, kan deze doelstelling in het algemeen optimaal worden bereikt. Functionele en prestatie-eisen zijn ook geschikt om innovatie in aanbestedingen te stimuleren; zij zouden zo ruim mogelijk moeten worden toegepast. Bij verwijzing naar een Europese norm, of bij gebreke daarvan naar een nationale norm, moeten inschrijvingen op basis van gelijkwaardige oplossingen door de aanbestedende diensten in overweging worden genomen. Het is aan de ondernemer om het bewijs te leveren van gelijkwaardigheid aan het gevraagde keurmerk.
De inschrijvers moeten kunnen worden verplicht de gelijkwaardigheid te staven met door derden geverifieerde bewijsmiddelen. Andere passende bewijsmiddelen zoals een technisch dossier van de fabrikant moeten echter ook worden aanvaard als de betrokken ondernemer geen toegang heeft tot dergelijke certificaten of testverslagen, of deze niet binnen de toepasselijke termijnen kan verkrijgen, mits de betrokken ondernemer hierbij aantoont dat de werken, leveringen of diensten voldoen aan de eisen of criteria die zijn vastgelegd in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden.
- (75)
Aanbestedende diensten die werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken wensen aan te kopen, moeten daarvoor kunnen verwijzen naar specifieke keurmerken, zoals het Europese milieukeurmerk, (pluri)nationale milieukeurmerken of andere keurmerken, op voorwaarde dat de voorschriften voor het keurmerk verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de beschrijving van het product en de presentatie ervan, waaronder verpakkingsvoorschriften. Voorts is het belangrijk dat deze voorschriften worden omschreven en vastgesteld op basis van objectief controleerbare criteria, volgens een procedure waaraan belanghebbenden, zoals overheidsinstanties, consumenten, fabrikanten, distributeurs en milieuorganisaties kunnen deelnemen, en dat het keurmerk toegankelijk en beschikbaar is voor alle betrokken partijen. Verduidelijkt moet worden dat publieke of private instanties, bedrijven, of alle vormen van niet-gouvernementele organisaties (organisaties die geen deel uitmaken van de overheid en geen gewone bedrijven zijn) mogelijke belanghebbenden zijn.
Ook moet verduidelijkt worden dat specifieke nationale of overheidsinstanties of -organisaties betrokken kunnen worden bij het opstellen van keurmerkeisen die bij overheidsaanbestedingen kunnen worden gehanteerd, zonder dat dit betekent dat die instanties of organisaties niet meer als derde worden gezien.
Verwijzingen naar keurmerken zouden niet innovatiebelemmerend mogen werken.
- (76)
Voor alle overheidsopdrachten die bedoeld zijn voor gebruik door personen, hetzij het brede publiek hetzij het personeel van de aanbestedende dienst, moeten de aanbestedende diensten de technische specificaties zo vaststellen dat ook toegankelijkheid voor personen met een handicap of geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers als criterium worden meegenomen, behoudens behoorlijk gemotiveerde uitzonderingen.
- (77)
Bij het opstellen van technische specificaties moeten de aanbestedende diensten rekening houden met de uit het Unierecht voortvloeiende eisen op het gebied van gegevensbescherming, met name wat de ontwerpeisen voor de verwerking van persoonsgegevens betreft (privacy by design).
- (78)
Aanbestedingen moeten worden aangepast aan de behoeften van het mkb. De aanbestedende diensten moeten worden aangemoedigd gebruik te maken van de code van beste praktijken die is gedefinieerd in het werkdocument van de diensten van de Commissie van 25 juni 2008 met als titel ‘Europese Code voor beste praktijken bij het faciliteren van toegang tot overheidsaanbestedingen voor het mkb’. Daarin is aangegeven hoe de wet- en regelgeving op het gebied van aanbestedingen op zodanige wijze kan worden toegepast dat het mkb makkelijker aan aanbestedingen kan deelnemen. Met het oog daarop en om de concurrentie te vergroten, moeten aanbestedende diensten er met name toe worden aangezet grote opdrachten in percelen te verdelen. Die verdeling zou op kwantitatieve basis kunnen geschieden, zodat de omvang van de afzonderlijke opdrachten beter afgestemd wordt op de capaciteit van het mkb, dan wel kwalitatief — naargelang van de vereiste vakkennis of specialisatie — zodat de verschillende opdrachten inhoudelijk beter toegesneden worden op de specialisaties binnen het mkb of op de verschillende vervolgfasen van het project.
De omvang en inhoud van de percelen dient vrijelijk te worden bepaald door de aanbestedende dienst, die, conform de desbetreffende voorschriften inzake de berekening van de geraamde waarde van de opdracht, ook een gedeelte van de percelen moet kunnen plaatsen zonder toepassing van de procedures van deze richtlijn. De aanbestedende dienst zou de plicht moeten hebben te overwegen of het zinvol is opdrachten in percelen te verdelen, maar moet autonoom iedere door hem relevant geachte reden kunnen laten gelden, zonder administratief of gerechtelijk toezicht. Indien de aanbestedende dienst beslist dat het geen zin heeft de opdracht in percelen te verdelen, moet het proces-verbaal of de aanbestedingsstukken een opgave bevatten van de belangrijkste redenen voor de keuze van de aanbestedende dienst. Die redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat volgens de aanbestedende dienst de verdeling de mededinging dreigt te beperken, of de uitvoering van het contract technisch uitzonderlijk moeilijk en te duur dreigt te maken, of dat de noodzaak tot coördinatie tussen de verschillende aannemers voor de percelen de goede uitvoering van de opdracht ernstig dreigt te ondermijnen.
De lidstaten moeten naar eigen goeddunken kunnen blijven streven naar verdere vereenvoudiging van de deelname van het mkb aan de markt voor overheidsopdrachten, door de verplichting om te overwegen in hoeverre splitsing van opdrachten zinvol is, ook te laten gelden voor kleinere opdrachten, door van de aanbestedende diensten een motivering te verlangen voor een besluit opdrachten niet te splitsen, of door splitsing onder bepaalde voorwaarden verplicht te stellen. Met dat doel voor ogen moet het de lidstaten ook vrijstaan te voorzien in mechanismen voor rechtstreekse betaling aan onderaannemers.
- (79)
In geval van splitsing van een opdracht, moeten de aanbestedende diensten, bijvoorbeeld om de concurrentie veilig te stellen of met het oog op de betrouwbaarheid van de levering, het aantal percelen waarvoor een ondernemer kan inschrijven, kunnen beperken. Ook moeten zij het aantal percelen dat aan één inschrijver kan worden toegekend, kunnen beperken.
Indien de aanbestedende diensten echter verplicht worden de opdracht in percelen te gunnen, zelfs indien dat aanmerkelijk minder voordelige oplossingen zou opleveren dan bij gezamenlijke gunning van alle of meerdere percelen, kan dit ertoe leiden dat het doel van betere toegang van het mkb tot overheidsopdrachten moeilijker haalbaar wordt. Wanneer vooraf duidelijk is aangegeven dat deze mogelijkheid bestaat, moeten de aanbestedende diensten een vergelijkende beoordeling van de inschrijvingen kunnen uitvoeren om uit te maken of de inschrijvingen die door een bepaalde inschrijver voor een specifieke combinatie van percelen wordt ingediend, als geheel genomen, beter aan de gunningscriteria voor deze percelen, vastgesteld overeenkomstig deze richtlijn, voldoen dan inschrijvingen voor ieder perceel afzonderlijk. Is dat het geval, moet het de aanbestedende dienst toegestaan zijn een opdracht aan de betrokken inschrijver te gunnen voor alle percelen gezamenlijk. Duidelijk moet zijn dat de aanbestedende diensten bij het uitvoeren van de vergelijkende beoordeling eerst moeten uitmaken welke inschrijvingen het beste aan de vastgestelde gunningscriteria voldoen voor ieder perceel, en die vervolgens dienen te vergelijken met de inschrijvingen die door een bepaalde inschrijver zijn gedaan voor een specifieke combinatie van percelen, als geheel genomen.
- (80)
Om de procedures sneller en efficiënter te laten verlopen, moeten de termijnen voor deelname aan aanbestedingsprocedures zo kort mogelijk worden gehouden, zonder dat dit onnodige belemmeringen opwerpt voor ondernemers uit de interne markt, met name mkb's. Bij de vaststelling van de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en van verzoeken tot deelname, moeten de aanbestedende diensten met name rekening houden met de complexiteit van de opdracht en met de voor het opstellen van de inschrijvingen benodigde tijd, zelfs als daarvoor termijnen moeten worden bepaald die langer zijn dan de minima op grond van deze richtlijn. Gebruik van elektronische informatie- en communicatiemiddelen, in het bijzonder volledige elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken en elektronische verzending van berichten aan ondernemers, inschrijvers en gegadigden, leidt enerzijds tot meer transparantie, en tot tijdsbesparing. Bijgevolg dienen de minimumtermijnen te worden verkort conform de regels van de GPA-overeenkomst, mits deze termijnen verenigbaar zijn met de specifieke verzendingsmethoden die in de Unie worden toegepast. Tevens moeten de aanbestedende diensten de termijnen voor ontvangst van de verzoeken tot deelname en van de inschrijvingen verder kunnen verkorten in de gevallen waarin vanwege de urgentie de normale termijnen onhaalbaar zijn, maar een normale procedure met bekendmaking niet onmogelijk is. Alleen in buitengewone gevallen van dwingende spoed, waarin door gebeurtenissen die de betrokken aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet kunnen worden toegerekend, een normale procedure, zelfs met kortere termijnen, niet haalbaar is, moet de aanbestedende dienst, voor zover strikt noodzakelijk, opdrachten kunnen gunnen via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking. Dit kan het geval zijn bij natuurrampen waarbij onmiddellijke actie noodzakelijk is.
- (81)
Omdat ondernemers voldoende tijd moeten krijgen om inschrijvingen op te stellen die aan de eisen voldoen, dient te worden bepaald dat verlenging van de oorspronkelijke termijnen voor die inschrijvingen mogelijk is. Dat dient met name het geval te zijn indien in de aanbestedingsstukken significante wijzigingen zijn aangebracht. Ook moet worden vermeld dat onder significante wijzigingen in dat geval moet worden verstaan wijzigingen, met name in de technische specificaties, die ertoe leiden dat ondernemers meer tijd nodig hebben om deze goed te begrijpen en de nodige voorzieningen te treffen. Duidelijk moet echter zijn dat die wijzigingen niet zo ingrijpend mogen zijn dat toelating van andere gegadigden dan de oorspronkelijk geselecteerde mogelijk was geweest, of dat meer marktpartijen aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben deelgenomen. Dat zou met name het geval kunnen zijn indien de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst zoals die in de aanbestedingsstukken is weergegeven, wezenlijk is gewijzigd.
- (82)
Bepaald moet worden dat de informatie over sommige beslissingen tijdens een aanbestedingsprocedure, inclusief de beslissing om van gunning van de opdracht of van sluiting van een raamovereenkomst af te zien, moet worden verstuurd door de aanbestedende diensten, zonder dat de gegadigde of inschrijver om die informatie hoeft te verzoeken. Tevens dient erop te worden gewezen dat Richtlijn 89/665/EEG van de Raad (14) de aanbestedende diensten ertoe verplicht de gegadigde of inschrijver, eveneens zonder dat deze erom hoeft te verzoeken, in het kort mee te delen op welke gronden bepaalde essentiële beslissingen tijdens de aanbestedingsprocedure zijn genomen. Tot slot moet duidelijk worden gemaakt dat de gegadigden en inschrijvers nadere informatie over die gronden moeten kunnen vragen, en dat de aanbestedende diensten die informatie, tenzij er ernstige redenen zijn om dit te weigeren, moeten verstrekken. Deze bezwaren moeten in deze richtlijn worden vermeld. Met het oog op de vereiste transparantie van een aanbestedingsprocedure met onderhandeling en dialoog met de inschrijvers, moeten inschrijvers die een aanvaardbare inschrijving hebben ingediend, ook in de gelegenheid worden gesteld om informatie te vragen over het verloop en de voortgang van de procedure, tenzij er ernstige redenen zijn om dit te weigeren.
- (83)
Te strenge eisen met betrekking tot economische en financiële draagkracht vormen vaak een onverantwoorde belemmering voor de deelname van mkb's aan overheidsopdrachten. Dergelijke eisen moeten steeds verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. In het bijzonder mogen de aanbestedende diensten niet kunnen verlangen dat ondernemers een minimale omzet hebben die niet in verhouding staat tot het voorwerp van de opdracht. Als vuistregel geldt dat de omzeteis ten hoogste twee keer de geraamde waarde van de opdracht mag bedragen. Op goede gronden moeten echter mogelijk zijn strengere eisen op te stellen. Dit kan het geval zijn als er hoge risico's verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht of als de tijdige en juiste uitvoering van de opdracht van cruciaal belang is, bijvoorbeeld omdat deze een noodzakelijke voorwaarde is voor de uitvoering van andere opdrachten.
Indien er gegronde redenen aanwezig zijn, moeten de aanbestedende diensten zelf vrij kunnen beslissen of hogere omzeteisen passend en verantwoord zijn, zonder dat administratief of justitieel toezicht noodzakelijk is. Wanneer hogere omzeteisen nodig zijn, moeten de aanbestedende diensten vrij zijn om de hoogte daarvan te bepalen, mits die verband houdt met en in verhouding staat tot het voorwerp van de opdracht. Wanneer de aanbestedende dienst besluit dat de omzeteis hoger moet zijn dan twee maal de geraamde waarde van de opdracht, moeten in het verslag of de aanbestedingsstukken de voornaamste redenen voor de keuze van de aanbestedende dienst worden vermeld.
De aanbestedende diensten moeten ook informatie kunnen opvragen over de verhouding tussen bijvoorbeeld activa en passiva in de jaarrekeningen. Is die verhouding positief, en zijn er dus meer activa dan passiva, dan is dat een aanwijzing te meer dat de ondernemer over voldoende financiële draagkracht beschikt.
- (84)
Veel ondernemingen, niet in de laatste plaats mkb's, zijn van mening dat de deelname aan aanbestedingen vooral belemmerd wordt door de administratieve belasting die voortvloeit uit de verplichting een aanzienlijk aantal certificaten of andere documenten in verband met uitsluitings- en selectiecriteria over te leggen. Het beperken van zulke verplichtingen, bijvoorbeeld door het gebruik van een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), bestaande uit een geactualiseerde eigen verklaring, toe te staan, kan de administratieve belasting aanzienlijk vereenvoudigen, ten gunste van de aanbestedende diensten en de ondernemers.
De inschrijver aan wie de opdracht zal worden gegund, moet echter het nodige bewijs kunnen leveren, zo niet mag de aanbestedende dienst niet overgaan tot sluiting van het contract. De aanbestedende dienst moet ook het recht hebben alle of een deel van de aanvullende stukken op te vragen, wanneer hij dit nodig acht voor een goed verloop van de procedure. Dit kan met name het geval zijn bij procedures in twee fasen — niet-openbare procedures, mededingingsprocedures met onderhandeling, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen — waarbij de aanbestedende diensten gebruikmaken van de mogelijkheid tot beperking van het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd om een inschrijving in te dienen. De eis tot indiening van de aanvullende stukken op het moment van de selectie van de uit te nodigen gegadigden, kan gerechtvaardigd zijn om te voorkomen dat aanbestedende diensten gegadigden uitnodigen die later niet in staat blijken de aanvullende stukken in de gunningsfase te kunnen overleggen, waardoor gegadigden die voor het overige aan de eisen voldoen, van deelneming worden uitgesloten.
Er moet uitdrukkelijk worden bepaald dat het UEA ook de nodige informatie moet bevatten over de entiteiten op wier draagkracht een ondernemer zich beroept, opdat de informatie over die entiteiten tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden kan worden gecontroleerd als die over de ondernemer.
- (85)
Het is van belang dat de beslissingen van de aanbestedende diensten op recente informatie berusten, met name wanneer het om uitsluitingsgronden gaat. Belangrijke wijzigingen kunnen immers vrij snel optreden, bijvoorbeeld in geval van financiële moeilijkheden die een ondernemer ongeschikt maken, of omgekeerd, omdat een uitstaande schuld of sociale bijdragen inmiddels zijn betaald. Daarom is het beter dat aanbestedende diensten indien mogelijk die informatie controleren door deze in de desbetreffende databanken op te zoeken. Die moeten nationaal zijn, in die zin dat ze door nationale overheidsinstanties worden beheerd. Bij de huidige stand van de ontwikkeling is dit in sommige gevallen om technische redenen wellicht nog niet altijd mogelijk. De Commissie moet daarom overwegen maatregelen te bevorderen die gemakkelijke toegang tot geactualiseerde informatie langs elektronische weg mogelijk maken, zoals het verbeteren van middelen die toegang verlenen tot virtuele bedrijfsdossiers, of middelen die de interoperabiliteit van databanken bevorderen, of andere soortgelijke flankerende maatregelen.
Ook moet worden bepaald dat de aanbestedende diensten niet mogen verzoeken om nog actuele stukken uit eerdere aanbestedingsprocedures welke zij reeds in hun bezit hebben. Er moet echter ook op worden toegezien dat de aanbestedende diensten in dit verband geen buitensporige kosten voor opslag en archivering moeten maken. Deze verplichting kan dus pas ingaan als het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht wordt: elektronisch documentbeheer zal die taak voor de aanbestedende diensten immers veel lichter maken.
- (86)
Het gebruik van een standaardformulier voor eigen verklaringen zou extra vereenvoudiging kunnen bieden voor zowel ondernemers als aanbestedende diensten. De problemen in verband met de precieze formulering van formele verklaringen en verklaringen van instemming, en de taalproblemen kunnen erdoor worden verminderd.
- (87)
De Commissie organiseert en beheert een elektronisch systeem, e-Certis, dat momenteel op vrijwillige basis door de nationale overheden wordt bijgewerkt en geverifieerd. E-Certis beoogt de uitwisseling van veelvuldig door aanbestedende diensten gevraagde certificaten en andere documentair bewijsstukken te vergemakkelijken. Uit de reeds opgedane ervaring blijkt dat met vrijwillig bijwerken en verifiëren de mogelijkheden van e-Certis om de uitwisseling van documenten voor met name het mkb te vereenvoudigen en te vergemakkelijken, onvoldoende worden benut. Als eerste stap moet daarom het bijwerken van het systeem verplicht worden gesteld; in een later stadium zal ook het gebruik ervan worden opgelegd.
- (88)
De aanbestedende dienst moet kunnen verlangen dat tijdens de uitvoering van een opdracht milieubeheermaatregelen of -systemen worden toegepast. Milieubeheersystemen kunnen uitwijzen of een ondernemer over de technische capaciteit beschikt om de opdracht uit te voeren, ongeacht of deze geregistreerd zijn krachtens instrumenten van de Unie zoals Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (15). Dit mogen onder meer ecolabelcertificaten zijn, waarin ook criteria voor milieubeheer zijn opgenomen. Indien een ondernemer geen toegang heeft tot dit systeem of hij het niet binnen de toepasselijke termijnen kan verkrijgen, moet het toegestaan zijn een beschrijving van de uitgevoerde milieubeheermaatregelen over te leggen, mits de betrokken ondernemer aantoont dat deze maatregelen dezelfde mate van milieubescherming bieden als de in het kader van het milieubeheer vereiste maatregelen.
- (89)
Het begrip gunningscriterium is een sleutelbegrip in deze richtlijn. De desbetreffende bepalingen dienen dan ook zo eenvoudig en uniform mogelijk te zijn. Dat kan worden bereikt door de term ‘economisch meest voordelige inschrijving’ als overkoepelend concept te gebruiken. Als winnende inschrijving moet namelijk uiteindelijk altijd de volgens de afzonderlijke aanbestedende dienst economisch beste oplossing worden gekozen. Om verwarring te voorkomen met het gunningscriterium dat thans in de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG geldt als ‘economisch meest voordelige inschrijving’, dient een andere term voor dat begrip te worden gebruikt, namelijk de ‘beste prijs-kwaliteitsverhouding’. Deze term moet bijgevolg worden uitgelegd overeenkomstig de rechtspraak over genoemde richtlijnen, behalve wanneer in de onderhavige richtlijn duidelijk een wezenlijk andere interpretatie wordt gegeven.
- (90)
Om tot een objectieve vergelijking van de relatieve waarde van de inschrijvingen te kunnen komen en aldus, onder omstandigheden van effectieve mededinging, te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch meest voordelige is, dient de gunning van de opdracht te geschieden op basis van objectieve criteria die ervoor zorgen dat de beginselen transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling in acht worden genomen. Uitdrukkelijk moet worden bepaald dat bij het vaststellen van de economisch meest voordelige inschrijving de beste prijs-kwaliteitsverhouding bepalend is; deze moet altijd een prijs- of kostenelement bevatten. Tevens moet worden verduidelijkt dat de economisch meest voordelige inschrijving ook alleen op basis van de prijs of de kosteneffectiviteit kan worden vastgesteld. Er zij voorts aan herinnerd dat het de aanbestedende diensten vrijstaat passende kwaliteitsnormen vast te stellen door middel van technische specificaties of contractvoorwaarden.
Om te bevorderen dat bij aanbestedingen meer op kwaliteit wordt ingezet, moeten de lidstaten, als zij het nodig achten, het bepalen van de economisch voordeligste inschrijving op basis van alleen de prijs of alleen de kosten, kunnen verbieden of beperken.
Om te garanderen dat bij de gunning het beginsel van gelijke behandeling in acht wordt genomen, moet de aanbestedende dienst worden verplicht de nodige transparantie te betrachten, zodat iedere inschrijver redelijkerwijs kennis kan nemen van de criteria en regelingen die bij de gunning van de opdracht worden toegepast. De aanbestedende dienst moet daarom worden verplicht de gunningscriteria en hun relatieve gewicht aan te geven. De aanbestedende dienst moet echter, mits deugdelijk gemotiveerd, kunnen afwijken van de verplichting tot vermelding van het relatieve gewicht van de criteria, indien het relatieve gewicht met name wegens de complexiteit van de opdracht niet vooraf te bepalen is. In die gevallen moet hij de criteria in volgorde van afnemende belangrijkheid vermelden.
- (91)
Ingevolge artikel 11 VWEU moeten eisen inzake milieubescherming worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. In deze richtlijn wordt aangegeven hoe de aanbestedende diensten tot de bescherming van het milieu en het bevorderen van duurzame ontwikkeling kunnen bijdragen, met de verzekering dat zij voor hun opdrachten tegelijk de beste prijs-kwaliteitsverhouding kunnen verkrijgen.
- (92)
Met het oog op het beoordelen van de beste prijs-kwaliteitsverhouding moet de aanbestedende dienst bepalen welke economische en kwalitatieve criteria in verband met het voorwerp van de opdracht hij zal aanleggen. Deze criteria moeten dus een vergelijkende beoordeling van het prestatieniveau van iedere inschrijving mogelijk maken met betrekking tot het voorwerp van de opdracht, zoals omschreven in de technische specificaties. Met betrekking tot de beste prijs-kwaliteitsverhouding, is in deze richtlijn een niet-uitputtende lijst van mogelijke gunningscriteria opgenomen, die ook op de milieu- en sociale aspecten betrekking hebben. De aanbestedende diensten moeten worden aangemoedigd gunningscriteria te kiezen waarmee zij werken, leveringen en diensten van hoge kwaliteit kunnen verwerven die optimaal aansluiten op hun behoeften.
De gekozen gunningscriteria mogen de aanbestedende dienst geen onbeperkte vrijheid geven en moeten ervoor zorgen dat effectieve en eerlijke mededinging mogelijk blijft; zij moeten dus vergezeld gaan van regelingen op basis waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden gecontroleerd.
Om te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch voordeligste is, mag het besluit tot gunning van de opdracht niet uitsluitend gebaseerd zijn op andere dan kostengerelateerde criteria. De kwalitatieve criteria moeten derhalve gepaard gaan met een kostencriterium dat, naar keuze van de aanbestedende dienst, ofwel de prijs of een kosteneffectiviteitsfactor zoals de levenscycluskosten kan zijn. De gunningscriteria laten evenwel de toepassing van nationale bepalingen tot vaststelling van de beloning voor bepaalde diensten of tot vaststelling van vaste prijzen voor bepaalde leveringen onverlet.
- (93)
Wanneer in nationale bepalingen is voorgeschreven dat bepaalde diensten worden beloond, of voor bepaalde leveringen vaste prijzen worden vastgesteld, dient te worden bepaald dat het mogelijk blijft de prijs-kwaliteitsverhouding volgens andere criteria dan alleen prijs of beloning te beoordelen. Afhankelijk van de dienst of het product in kwestie, kunnen daarvoor als criteria onder meer leverings- en betalingsvoorwaarden gelden, dienst na verkoop (bv. de mate waarin advies wordt verstrekt of vervangende producten of diensten geleverd worden), milieu- of sociale aspecten (bv. boeken die gedrukt zijn op recycleerbaar papier of op papier van duurzaam hout, de kosten voor externe milieu-effecten, bevordering van de sociale integratie van kwetsbare groepen onder de werknemers die de opdracht uitvoeren). Gelet op de talrijke mogelijkheden om de prijs-kwaliteitsverhouding te beoordelen aan de hand van essentiële criteria, moet loting als enig middel voor de gunning van de opdracht worden vermeden.
- (94)
Ingeval de kwaliteit van het personeel van betekenis is voor het prestatieniveau van de opdracht, moet de aanbestedende dienst de organisatie, kwalificatie en ervaring van het bij de uitvoering van de opdracht betrokken personeel als gunningscriterium kunnen gebruiken, aangezien dit van invloed kan zijn op de kwaliteit van de uitvoering van de opdracht en daarmee ook op de economische waarde van de inschrijving. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de uitvoering van contracten voor intellectuele diensten, zoals adviesverlening of architectuurdiensten. Aanbestedende diensten die van deze mogelijkheid gebruikmaken, dienen er met passende contractuele middelen voor te zorgen dat het personeel dat de opdracht moet uitvoeren, daadwerkelijk voldoet aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen en alleen kan worden vervangen met toestemming van de aanbestedende dienst, die zich ervan vergewist dat nieuwe personeelsleden een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben.
- (95)
Met het oog op de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei is het uiterst belangrijk het potentieel van aanbestedingen volledig te benutten. In dit verband zij eraan herinnerd dat aanbestedingen een cruciale motor vormen achter innovatie, die van groot belang is voor de toekomstige groei in Europa. Gezien de grote verschillen tussen sectoren en markten zou het echter niet raadzaam zijn voor overheidsopdrachten algemene verplichtingen voor ecologisch en sociaal verantwoorde en innovatieve aanbestedingen vast te stellen.
De wetgever van de Unie heeft reeds dwingende aanbestedingsvoorschriften opgesteld voor het nastreven van bepaalde doelen in de sector van de wegvoertuigen (Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (16)) en de kantoorapparatuur (Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad (17)). Ook is grote vooruitgang geboekt bij het definiëren van gemeenschappelijke methoden voor de berekening van levenscycluskosten.
Het is derhalve raadzaam op de ingeslagen weg voort te gaan en bindende doelstellingen en streefcijfers vast te stellen in sectorspecifieke wetgeving, volgens de sectorale beleidskeuzen en omstandigheden, en de ontwikkeling en het gebruik van Europese methoden van levenscycluskostenberekening te bevorderen als verdere aanzet tot de aanwending van aanbestedingen met het oog op duurzame groei.
- (96)
Deze sectorspecifieke maatregelen moeten worden aangevuld door aanpassing van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG, zodat aanbestedende diensten de bevoegdheid krijgen in hun aankoopstrategieën de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei na te streven. Derhalve dient duidelijk te worden gemaakt dat, de aanbestedende diensten de economisch meest voordelige inschrijving en de laagste prijs kunnen bepalen aan de hand van een levenscycluskostenberekening tenzij de prijs het enige beoordelingscriterium is. Het begrip levenscycluskosten omvat alle kosten binnen de levenscyclus van een werk, levering of dienst.
Dit behelst de interne kosten, bijvoorbeeld voor benodigde research, ontwikkeling, productie, vervoer, gebruik, onderhoud en verwijdering, maar het kan ook kosten omvatten die toe te schrijven zijn aan externe milieueffecten, zoals verontreiniging veroorzaakt door de winning van de in het product verwerkte grondstoffen, door het product zelf of bij de productie ervan, mits deze in geld uitgedrukt en gecontroleerd kunnen worden. De methoden die aanbestedende diensten gebruiken voor de raming van aan externe milieueffecten toe te schrijven kosten moeten vooraf op een objectieve en niet-discriminerende manier worden gekozen en voor alle betrokken partijen toegankelijk zijn. Deze methoden kunnen nationaal, regionaal of lokaal worden vastgesteld; om vervalsing van de mededinging door maatwerk te voorkomen, moeten zij echter algemeen van opzet blijven, in die zin dat zij niet specifiek voor een bepaalde aanbestedingsprocedure bedoeld mogen zijn.
Op Unieniveau moeten gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de levenscycluskosten voor bepaalde categorieën leveringen of diensten worden ontwikkeld. Wanneer dit soort gemeenschappelijke methoden wordt ontwikkeld, moet het gebruik ervan verplicht worden gesteld.
Voorts moet worden nagegaan of gemeenschappelijke methoden inzake de sociale levenscycluskosten haalbaar zijn, rekening houdend met de bestaande methoden als de ‘Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products’ die zijn vastgesteld in het kader van het milieuprogramma van de Verenigde Naties.
- (97)
Voorts moet de aanbestedende dienst, met het oog op de betere integratie van de sociale en milieucriteria in de aanbestedingsprocedures, met betrekking tot de werken, leveringen of diensten in het kader van de opdracht, in ieder opzicht en in elk stadium van de levenscyclus, van de winning van grondstoffen voor het product tot de verwijdering van het product, gunningscriteria of contractvoorwaarden kunnen hanteren, onder meer factoren die verband houden met het specifieke proces van productie, verrichting of verhandeling de voorwaarden daarvoor, of met een specifiek proces in een verder stadium van de levenscyclus, zelfs als deze factoren niet tot de materiële essentie van het werk, de levering of de dienst behoren. Criteria en voorwaarden voor dit productie- of verrichtingsproces zijn bijvoorbeeld dat bij de vervaardiging van de aangekochte producten geen toxische chemische stoffen zijn gebruikt, of dat de aangekochte diensten worden verricht met gebruikmaking van energie-efficiënte machines. Conform de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat dit ook gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de levering of het gebruik van fair-tradeproducten tijdens de uitvoering van de te gunnen opdracht. Criteria en bedingen inzake handel en de voorwaarden daarbij kunnen bijvoorbeeld inhouden dat het bewuste product een fair-tradeproduct moet zijn, en dat geëist wordt dat de producent een minimumprijs ontvangt en de meerprijs bij hem terechtkomt. De contractvoorwaarden die te maken hebben met milieuoverwegingen kunnen onder meer de levering, verpakking en afdanking van de producten betreffen, en als het gaat om overheidsopdrachten voor werken of diensten, afvalreductie of efficiënt hulpbronnengebruik.
De voorwaarde dat er een verband met het voorwerp van de opdracht moet zijn sluit echter criteria en voorwaarden uit met betrekking tot algemeen ondernemingsbeleid, die namelijk niet kunnen worden beschouwd als een factor welke kenmerkend is voor het specifieke productie- of verrichtingsproces. De aanbestedende dienst mag derhalve niet als voorwaarde kunnen stellen dat de inschrijver een beleid van maatschappelijk en ecologisch verantwoord ondernemen voert.
- (98)
Het is van essentieel belang dat gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende sociale aspecten van het productieproces betrekking hebben op de werken, leveringen of diensten die met de opdracht worden beoogd. Voorts dienen zij te worden toegepast in overeenstemming met Richtlijn 96/71/EG, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, en mogen zij niet worden gekozen of toegepast op een wijze die direct of indirect discriminerend is ten aanzien van ondernemers uit andere lidstaten of uit derde landen die partij zijn bij de GPA-overeenkomst of bij vrijhandelsakkoorden waarbij ook de Unie partij is. Eisen betreffende de essentiële arbeidsvoorwaarden die zijn geregeld bij Richtlijn 96/71/EG, zoals minimumlonen, moeten dus op het niveau blijven dat is vastgesteld in nationale wetgeving of in collectieve arbeidsovereenkomsten die overeenkomstig het Unierecht in het kader van die richtlijn worden toegepast.
De contractvoorwaarden kunnen voorts beogen dat maatregelen ter stimulering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op het werk, een hogere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, het combineren van werk en privéleven, milieubescherming en dierenwelzijn worden bevorderd, dat de basisverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) naar de inhoud worden nageleefd, en dat meer kansarmen worden geworven dan op grond van de nationale wetgeving is vereist.
- (99)
Maatregelen ter bescherming van de gezondheid van het bij het productieproces betrokken personeel, of ter bevordering van de sociale integratie van kansarmen of leden van kwetsbare groepen onder de personen die zijn aangewezen om de opdracht uit te voeren of om vaardigheden voor de opdracht te verwerven, kunnen eveneens tot de gunningscriteria of de contractvoorwaarden behoren, mits zij betrekking hebben op de werken, leveringen of diensten in het kader van de opdracht. Dergelijke criteria of voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op het in dienst nemen van langdurig werklozen en de implementatie van opleidingsmaatregelen voor werklozen en jongeren tijdens de uitvoering van de te gunnen opdracht. In de technische specificaties kunnen de aanbestedende diensten sociale eisen opnemen die direct kenmerkend zijn voor het product of de dienst, zoals toegankelijkheid voor personen met een handicap of geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers.
- (100)
Overheidsopdrachten mogen niet worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping, fraude ten nadele van de financiële belangen van de Unie, terroristische misdrijven, witwassen of terrorismefinanciering. Het niet betalen van belastingen of socialezekerheidsbijdragen moet ook leiden tot verplichte uitsluiting op het niveau van de Unie. De lidstaten moeten echter kunnen voorzien in een afwijking van deze verplichte uitsluitingen in buitengewone gevallen waarin de gunning van de opdracht om dwingende redenen van algemeen belang onontbeerlijk is, bijvoorbeeld als er dringend behoefte is aan vaccins of nooduitrusting die alleen te verkrijgen zijn bij een ondernemer op wie een van de verplichte gevallen van uitsluiting anderszins van toepassing is.
- (101)
De aanbestedende diensten moet verder de mogelijkheid worden geboden ondernemers uit te sluiten die onbetrouwbaar zijn gebleken, bijvoorbeeld wegens schending van milieu- of sociale verplichtingen, met inbegrip van regels inzake de toegankelijkheid voor gehandicapten of wegens andere ernstige beroepsfouten, zoals schending van de mededingingsregels of van de intellectuele-eigendomsrechten. Verduidelijkt moet worden dat een ernstige beroepsfout de integriteit van de ondernemer kan aantasten en ertoe kan leiden dat hij niet meer in aanmerking komt voor het plaatsen van een overheidsopdracht, ook al beschikt hij over de technische bekwaamheid en de economische draagkracht om de opdracht uit te voeren.
Rekening houdend met het feit dat de aanbestedende dienst aansprakelijk zal zijn voor de gevolgen van een eventuele foute beslissing, moet hij tevens naar eigen inzicht kunnen blijven beoordelen hoeverre[lees: in hoeverre] er sprake is van een ernstige beroepsfout, ingeval hij, voordat bij definitief, bindend besluit is vastgesteld dat er verplichte uitsluitingsgronden voorhanden zijn, met elk passend middel kan aantonen dat de ondernemer zijn verplichtingen heeft geschonden, waaronder de verplichtingen in verband met de betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen, tenzij in het nationale recht anders is bepaald. Hij moet voorts gegadigden of inschrijvers kunnen uitsluiten die zich bij eerdere overheidsopdrachten schuldig hebben gemaakt aan grove wanprestatie, bijvoorbeeld niet-levering of niet-uitvoering, levering of uitvoering met grote gebreken die het product of de dienst onbruikbaar maken voor het beoogde doel, en wangedrag dat ernstige twijfel doet rijzen aan de betrouwbaarheid van de ondernemer. In het nationaal recht moet in een maximumtermijn voor dergelijke uitsluitingen voorzien worden.
Bij het hanteren van facultatieve uitsluitingsgronden, moeten de aanbestedende diensten bijzondere aandacht schenken aan het proportionaliteitsbeginsel. Kleine onregelmatigheden mogen slechts in uitzonderlijke omstandigheden tot de uitsluiting van een ondernemer leiden. Doen zich echter herhaaldelijk kleine onregelmatigheden voor, dan kan dit twijfel doen rijzen over de betrouwbaarheid van de ondernemer en reden tot uitsluiting zijn.
- (102)
Wel moeten ondernemers de mogelijkheid krijgen om maatregelen te nemen die de gevolgen van strafrechtelijke inbreuken of fouten verhelpen en herhaling van het wangedrag doeltreffend voorkomen. Met name kan het gaan om maatregelen op het gebied van personeel en organisatie, zoals het verbreken van alle banden met personen of organisaties die betrokken zijn bij het wangedrag, passende maatregelen voor de reorganisatie van het personeel, de implementatie van verslagleggings- en controlesystemen, het opzetten van een interne controlestructuur voor toezicht op de naleving, en de vaststelling van interne regels met betrekking tot aansprakelijkheid en vergoeding. Als zulke maatregelen voldoende garanties bieden, mag de ondernemer niet langer uitsluitend op deze gronden worden uitgesloten. De ondernemer moet kunnen verzoeken dat de maatregelen die met het oog op mogelijke toelating tot de aanbestedingsprocedure zijn genomen, getoetst worden. Het bepalen van de exacte procedurele en inhoudelijke voorwaarden die in zulke gevallen van toepassing zijn, dient aan de lidstaten te worden overgelaten. Het moet de lidstaten meer bepaald vrijstaan te beslissen of zij de individuele aanbestedende diensten toelaten de desbetreffende evaluaties uit te voeren, dan wel deze taak aan andere autoriteiten op een centraal of decentraal niveau toevertrouwen.
- (103)
Inschrijvingen die abnormaal laag worden bevonden in verhouding tot de werken, leveringen of diensten, kunnen gebaseerd zijn op technisch, economisch of juridisch ondeugdelijke veronderstellingen of praktijken. Indien de inschrijver niet voldoende uitleg kan verschaffen, moet de aanbestedende dienst het recht hebben de inschrijving af te wijzen. De aanbestedende dienst is verplicht de inschrijving af te wijzen indien hij heeft vastgesteld dat de abnormaal lage prijzen of kosten het gevolg zijn van niet-nakoming van dwingende sociaal-, arbeids- of milieurechtelijke voorschriften van het Unierecht, van met het Unierecht verenigbare voorschriften van nationaal recht, of van internationale arbeidsrechtelijke voorschriften.
- (104)
De contractvoorwaarden zijn specifieke voorschriften betreffende de uitvoering van de opdracht. In tegenstelling tot de gunningscriteria, die de basis vormen voor een vergelijkende beoordeling van de kwaliteit van de inschrijvingen, zijn de contractvoorwaarden vaste, objectieve eisen die niet van invloed zijn op de beoordeling van de inschrijvingen. Contractvoorwaarden moeten met de richtlijn verenigbaar zijn indien zij niet direct of indirect discriminerend zijn en verband houden met het voorwerp van de opdracht, dat alle factoren omvat die te maken hebben met het specifieke proces van productie, verrichting of verkoop. Daartoe behoren de voorwaarden betreffende het uitvoeringsproces van de opdracht, maar niet de eisen met betrekking tot algemeen ondernemingsbeleid.
De contractvoorwaarden moeten worden vermeld in de aankondiging van een opdracht, de vooraankondiging die gebruikt wordt als oproep tot mededinging, of de aanbestedingsstukken.
- (105)
Het is van belang dat de bevoegde nationale instanties, zoals arbeidsinspecties of milieubeschermingsagentschappen, binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden, er door passende maatregelen zorg voor dragen dat onderaannemers de op grond van Unierecht, nationaal recht, collectieve overeenkomsten of de in deze richtlijn genoemde internationale milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijke bepalingen vastgestelde verplichtingen op milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijk gebied naleven, mits die voorschriften, en hun toepassing, in overeenstemming zijn met het Unierecht.
Ook dient te worden gezorgd voor enige mate van transparantie van de onderaanbesteding, omdat de aanbestedende diensten dan weten wie aanwezig is op bouwplaatsen waar te hunnen behoeve werken worden uitgevoerd, of welke ondernemingen diensten verrichten in of aan gebouwen, infrastructuur of zones, zoals stadhuizen, gemeentescholen, sportvoorzieningen, havens of autowegen, waarvoor de aanbestedende diensten verantwoordelijk zijn of waar zij rechtstreeks toezicht op uitoefenen. Bepaald moet worden dat de verplichting om de vereiste informatie te verstrekken in ieder geval op de hoofdaannemer rust, ofwel op grond van specifieke clausules die iedere aanbestedende dienst moet opnemen in de aanbestedingsprocedures, of op grond van verplichtingen die de lidstaten via algemeen toepasselijke bepalingen aan hoofdaannemers moeten opleggen.
Er moet verduidelijkt worden dat de voorwaarden omtrent het doen naleven van de verplichtingen op milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijk gebied die zijn vastgesteld op grond van Unierecht, nationaal recht, collectieve overeenkomsten en de in deze richtlijn genoemde internationale milieu-, sociaal- of arbeidsrechtelijke bepalingen, toepassing moeten vinden wanneer het nationale recht van een lidstaat voorziet in een regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid tussen onderaannemers en de hoofdaannemer. Voorts moet uitdrukkelijk worden bepaald dat lidstaten verder moeten kunnen gaan, bijvoorbeeld door de transparantieverplichtingen uit te breiden, door rechtstreekse betaling aan onderaannemers toe te staan, of door toe te laten of te eisen dat de aanbestedende diensten nagaan of onderaannemers zich in een van de situaties bevinden waarin uitsluiting van ondernemers gerechtvaardigd is. Bij toepassing van die maatregelen op onderaannemers, moet worden gezorgd voor samenhang met de op hoofdaannemers toepasselijke bepalingen, zodat aan het bestaan van verplichte uitsluitingsgronden de eis wordt gekoppeld dat de hoofdaannemer de betrokken onderaannemer door een andere onderaannemer vervangt. Er moet worden bepaald dat de aanbestedende diensten, wanneer bij controle blijkt dat er niet-verplichte uitsluitingsgronden aanwezig zijn, om vervanging van de onderaannemer kunnen verzoeken. Wel moet ook uitdrukkelijk worden bepaald dat de aanbestedende diensten kunnen worden verplicht de vervanging van de betrokken onderaannemer te eisen wanneer de uitsluiting van de hoofdaannemer in dergelijke gevallen verplicht zou zijn.
Ook moet uitdrukkelijk worden voorgeschreven dat het de lidstaten vrijstaat om op grond van hun nationaal recht in strengere aansprakelijkheidsregels te voorzien, of verder te gaan inzake rechtstreekse betalingen aan onderaannemers.
- (106)
Er dient aan te worden herinnerd dat voor de berekening van de termijnen van deze richtlijn Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (18) geldt.
- (107)
Rekening houdend met de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet duidelijkheid worden verschaft over de vraag onder welke voorwaarden wijzigingen van een opdracht tijdens de uitvoering ervan een nieuwe aanbestedingsprocedure vereisen. Een nieuwe aanbestedingsprocedure is vereist in geval van materiële wijzigingen van de aanvankelijke opdracht, in het bijzonder van de reikwijdte en de inhoud van de wederzijdse rechten en verplichtingen, waaronder de verdeling van intellectuele-eigendomsrechten. Deze wijzigingen tonen aan dat de partijen de intentie hebben opnieuw te onderhandelen over de wezenlijke voorwaarden van de opdracht. Dat doet zich met name voor indien de gewijzigde voorwaarden, hadden zij deel uitgemaakt van de aanvankelijke procedure, invloed zouden hebben gehad op het resultaat van de procedure.
Wijzigingen van de opdracht die een geringe wijziging van de waarde van de opdracht tot gevolg hebben, moeten tot op zekere hoogte altijd mogelijk zijn zonder dat een nieuwe aanbestedingsprocedure nodig is. Hiertoe en met het oog op de rechtszekerheid moet deze richtlijn voorzien in de-minimisdrempels waaronder een nieuwe aanbestedingsprocedure niet nodig is. Wijzigingen van de opdracht boven die drempels moeten mogelijk zijn zonder dat een nieuwe aanbestedingsprocedure nodig is, mits zij voldoen aan de relevante voorwaarden die zijn vastgelegd in deze richtlijn.
- (108)
De aanbestedende diensten kunnen worden geconfronteerd met situaties waarin aanvullende werken, leveringen of diensten nodig zijn. In die gevallen kan een wijziging van de oorspronkelijke opdracht zonder nieuwe aanbestedingsprocedure gerechtvaardigd zijn. Dat doet zich met name voor wanneer de aanvullende prestaties dienen ter gedeeltelijke vervanging of als aanvulling van de bestaande diensten, leveringen of installaties, en de aanbestedende dienst bij vervanging van de leverancier genoodzaakt zou zijn materiaal, werken of diensten met andere technische kenmerken aan te kopen, en daardoor incompatibiliteit of buitensporige technische problemen bij de werking en in het onderhoud zouden ontstaan.
- (109)
Aanbestedende diensten kunnen worden geconfronteerd met externe omstandigheden die zij niet konden voorzien bij het plaatsen van de opdracht, met name wanneer de uitvoering van de opdracht zich over een langere termijn uitstrekt. In dat geval is enige flexibiliteit vereist om de opdracht zonder nieuwe aanbestedingsprocedure aan deze omstandigheden aan te passen. Het begrip onvoorzienbare omstandigheden betreft omstandigheden die niet konden worden voorzien ondanks een normaal zorgvuldige voorbereiding van de aanvankelijke gunning door de aanbestedende dienst, rekening houdend met de beschikbare middelen, de aard en de kenmerken van het specifieke project, de goede praktijk op het betrokken gebied en het feit dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de voor de voorbereiding van de gunning uitgetrokken middelen en de verwachte waarde ervan. Dit is echter niet van toepassing in gevallen waarin een wijziging tot een verandering van de aard van de gehele aanbesteding leidt, bijvoorbeeld als werken, leveringen of diensten worden vervangen door iets anders of als het soort aanbesteding wezenlijk wordt veranderd, aangezien dan kan worden aangenomen dat het resultaat is beïnvloed.
- (110)
Overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling en transparantie mag de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, bijvoorbeeld wanneer een opdracht beëindigd wordt wegens gebrekkige uitvoering, niet door een andere ondernemer worden vervangen zonder nieuwe mededingingsstelling. De begunstigde inschrijver moet in de loop van de uitvoering van de opdracht, met name wanneer de opdracht aan meer dan één onderneming is toegekend, bepaalde structurele veranderingen kunnen ondergaan, bijvoorbeeld door zuiver interne reorganisatie, overname, fusie en acquisitie of insolventie. Deze veranderingen hoeven niet automatisch tot een nieuwe aanbestedingsprocedure te leiden voor elke opdracht die door deze inschrijver wordt uitgevoerd.
- (111)
De aanbestedende dienst moet zelf, zij het niet onbeperkt, in een opdracht wijzigingen kunnen aanbrengen op grond van herzienings- of optieclausules. Deze richtlijn moet derhalve bepalen in welke mate de oorspronkelijke opdracht in wijzigingen kan voorzien. Bijgevolg moet bepaald worden dat voldoende duidelijk geformuleerde herzienings- of optieclausules bijvoorbeeld kunnen voorzien in prijsindexeringen of ervoor zorgen dat bijvoorbeeld communicatieapparatuur die over een bepaalde periode moet worden geleverd, aan de vereisten blijft voldoen, ook bij wijziging van de communicatieprotocollen of andere technische wijzigingen. Ook moet het op grond van voldoende duidelijk geformuleerde bepalingen mogelijk zijn de opdracht aan te passen indien technische problemen bij het functioneren of het onderhoud zulks noodzakelijk maken. Ook zij erop gewezen dat zowel gewoon onderhoud als buitengewone onderhoudshandelingen die noodzakelijk kunnen worden met het oog op de continuïteit van een openbare dienst, deel kunnen uitmaken van de opdracht.
- (112)
De aanbestedende diensten worden soms geconfronteerd met omstandigheden waardoor overheidsopdrachten vroegtijdig moeten worden stopgezet om de uit het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten voortvloeiende verplichtingen in acht te nemen. De lidstaten dragen er derhalve zorg voor dat de aanbestedende diensten de mogelijkheid hebben onder de voorwaarden bepaald door het nationale recht, een overheidsopdracht stop te zetten tijdens de looptijd, indien het Unierecht zulks vereist.
- (113)
Uit de resultaten van het werkdocument van de diensten van de Commissie van 27 juni 2011 met als titel ‘Evaluatieverslag van het effect en de doeltreffendheid van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten’ is gebleken dat uitsluiting van bepaalde diensten van de volledige toepassing van Richtlijn 2004/18/EG opnieuw bekeken moet worden. Bijgevolg moet de volledige toepassing van deze richtlijn tot een aantal diensten uitgebreid worden.
- (114)
Bepaalde categorieën van diensten hebben vanwege hun aard nog steeds een beperkte grensoverschrijdende dimensie. Het gaat met name om diensten aan personen zoals sociale diensten, gezondheidszorg en onderwijs. Deze diensten worden verstrekt binnen een bijzondere context die sterk varieert per lidstaat, ten gevolge van de verschillende culturele tradities. Daarom moet een specifieke regeling worden ingevoerd voor overheidsopdrachten voor deze diensten, met een drempel die hoger is dan die voor andere diensten.
Behoudens concrete aanwijzingen van het tegendeel, zoals financiering van grensoverschrijdende projecten door de Unie, zullen dienstverleners uit andere lidstaten over het algemeen weinig belangstelling hebben voor diensten aan personen met een waarde onder deze drempel.
Opdrachten voor diensten aan personen die deze drempel overschrijden, moeten over de hele Unie transparant verlopen. Wegens het belang van de culturele context en het gevoelige karakter van deze diensten moeten de lidstaten een grote vrijheid krijgen om de keuze van de dienstverlener te regelen op de wijze die hun het meest geschikt voorkomt. In de voorschriften van deze richtlijn wordt rekening gehouden met die noodzaak en wordt alleen de naleving van de basisbeginselen van transparantie en gelijke behandeling verplicht gesteld, en wordt ervoor gezorgd dat aanbestedende diensten voor de keuze van dienstverleners specifieke kwaliteitscriteria kunnen toepassen zoals vastgesteld in het facultatieve Europees kwaliteitskader voor sociale diensten, dat is bekendgemaakt door het Comité voor sociale bescherming. Bij het bepalen van de procedures voor het plaatsen van opdrachten van diensten aan personen, moeten de lidstaten artikel 14 VWEU en Protocol nr. 26 in acht nemen. De lidstaten moeten daarbij ook streven naar vereenvoudiging en lastenverlichting voor de aanbestedende diensten en de ondernemingen; duidelijk moet worden dat hiertoe mogelijkerwijs ook regels zullen moeten worden toegepast die gelden voor niet onder de specifieke regeling vallende opdrachten voor diensten.
Lidstaten en aanbestedende diensten blijven vrij om deze diensten zelf te verrichten of om sociale diensten zo te organiseren dat geen openbare aanbesteding hoeft plaats te vinden, bijvoorbeeld door deze diensten alleen te financieren of door vergunningen of machtigingen te verlenen aan alle ondernemers die beantwoorden aan de vooraf door de aanbestedende dienst vastgestelde voorwaarden, zonder beperkingen of quota, op voorwaarde dat dit systeem voldoende publiciteit waarborgt en aan het transparantiebeginsel en het discriminatieverbod voldoet.
- (115)
Evenzo worden hotel- en restaurantdiensten in de regel alleen aangeboden door ondernemers die zijn gevestigd op de plaats waar deze diensten worden verleend en is de grensoverschrijdende dimensie van deze diensten daardoor ook beperkt. Zij moeten dan ook pas vanaf een drempel van 750 000 EUR onder de lichte regeling vallen. Grote opdrachten voor hotel- en restaurantdiensten boven deze drempel kunnen van belang zijn voor verschillende ondernemers, zoals reisbureaus en andere intermediairs, ook op grensoverschrijdende basis.
- (116)
Evenzo hebben bepaalde juridische diensten uitsluitend betrekking op aangelegenheden die alleen het nationaal recht betreffen en worden zij derhalve in de regel alleen aangeboden door in de betrokken lidstaat gevestigde ondernemers, waardoor zij slechts een beperkte grensoverschrijdende dimensie hebben. Zij moeten dan ook pas vanaf een drempel van 750 000 EUR onder de lichte regeling vallen. Grote contracten voor juridische dienstverlening boven deze drempel kunnen van belang zijn voor verschillende ondernemers, zoals internationale advocatenkantoren, ook op grensoverschrijdende basis, met name indien het juridische kwesties betreft voortvloeiend uit of tegen de achtergrond van het Unierecht of het internationaal recht, of waarbij meer dan één land betrokken is.
- (117)
De ervaring heeft geleerd dat een aantal andere diensten, zoals reddingsdiensten, brandweerdiensten en gevangenisdiensten normaliter alleen een grensoverschrijdend belang hebben wanneer zij wegens hun relatief hoge waarde voldoende kritische massa krijgen. Voor zover zij niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn gehouden zijn, moeten zij onder de lichte regeling vallen. Voor zover het verrichten van deze diensten geschiedt op basis van opdrachten, andere categorieën diensten zoals overheidsdiensten of dienstverlening aan de gemeenschap, zouden zij normaal gezien pas een grensoverschrijdend karakter hebben wanneer de drempel van 750 000 EUR overschreden wordt en zouden deze diensten bijgevolg alleen dan onder de lichte regeling moeten vallen.
- (118)
Met het oog op de continuïteit van de openbare dienst moet krachtens deze richtlijn deelname aan aanbestedingsprocedures voor bepaalde diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten kunnen worden voorbehouden aan organisaties die werknemersaandeelhouderschap of actieve bestuursdeelname van werknemers kennen, of aan bestaande organisaties zoals coöperatieven, welke dan kunnen deelnemen aan het leveren van deze diensten aan eindgebruikers. De werkingssfeer van deze bepaling is beperkt tot bepaalde gezondheids-, sociale en aanverwante diensten, bepaalde onderwijs- en opleidingsdiensten, bibliotheek-, archief-, museum- en andere culturele diensten, sportdiensten, en diensten voor particuliere huishoudens, en strekt zich niet uit tot de uitsluitingen waarin deze richtlijn anderszins voorziet. Op deze diensten dient uitsluitend de lichte regeling van toepassing te zijn.
- (119)
Deze diensten dienen te worden aangeduid onder verwijzing naar de specifieke bepalingen van de ‘Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten’ (Common Procurement Vocabulary — CPV), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad (19), die een hiërarchisch gestructureerde nomenclatuur is met onderverdelingen in afdelingen, groepen, klassen, categorieën en subcategorieën. Om rechtsonzekerheid te voorkomen moet worden verduidelijkt dat een verwijzing naar een afdeling geen impliciete verwijzing naar de daaronder vallende onderverdelingen inhoudt. Indien een specifiekere verwijzing nodig wordt geacht, moeten alle relevante referenties worden vermeld, eventueel in de vorm van een reeks codes.
- (120)
Prijsvragen worden traditioneel het meest gebruikt op de gebieden ruimtelijke ordening, architectuur, engineering of automatische gegevensverwerking. Er dient evenwel op te worden gewezen dat deze soepele instrumenten ook voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden. Zij kunnen bijvoorbeeld worden ingezet bij projecten voor financiële engineering die de mkb-steun in het kader van het programma ‘Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises’ (Jeremie) of andere mkb-programma's van de Unie in een bepaalde lidstaat zouden optimaliseren. In de met het oog op projecten voor financiële engineering uitgeschreven prijsvragen zou tevens bepaald kunnen worden dat de latere opdrachten voor diensten voor de verwezenlijking van deze financiële engineering via een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking aan de winnaar of winnaars van de prijsvraag zouden worden toegekend.
- (121)
De evaluatie heeft uitgewezen dat er nog veel ruimte is voor verbetering bij de toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten van de Unie. Het is van essentieel belang, met het oog op een meer efficiënte en consistente toepassing van de regels, een goed beeld te krijgen van de mogelijke structurele problemen en van de algemene patronen in het nationale beleid inzake overheidsopdrachten, om die problemen doelgerichter te kunnen ondervangen. Hiertoe moet worden voorzien in deugdelijk toezicht, waarvan de resultaten regelmatig openbaar worden gemaakt, zodat met kennis van zaken kan worden gesproken over mogelijke verbetering van de regels en praktijken inzake overheidsopdrachten. Met een goed beeld van de situatie krijgt men ook inzicht in de toepassing van de aanbestedingsregels bij de uitvoering van door de Unie medegefinancierde projecten. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om te bepalen hoe en door wie deze controles in de praktijk worden uitgevoerd; daarbij moeten zij tevens de vrijheid behouden om te besluiten of het toezicht inhoudt dat de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten die onder deze richtlijn vallen steekproefsgewijs achteraf, dan wel systematisch vooraf zullen worden gecontroleerd. Het moet mogelijk zijn eventuele problemen onder de aandacht van de juiste instanties te brengen; dit bekent niet noodzakelijkerwijs dat degenen die het toezicht hebben uitgeoefend zelf in rechte moeten kunnen optreden.
Betere begeleiding, voorlichting en ondersteuning van aanbestedende diensten en ondernemers kan eveneens de efficiëntie van de overheidsopdrachten in belangrijke mate ten goede komen, dankzij grondiger kennis, grotere rechtszekerheid en professionalisering van de aanbestedingspraktijk. Die begeleiding moet de aanbestedende diensten en de ondernemers ter beschikking staan als dat nodig is voor een correctere toepassing van de regels. De begeleiding zou betrekking kunnen hebben op alles wat bij een overheidsaanbesteding van belang is, zoals inkoopplanning, procedures, keuze van de technieken en instrumenten en goede praktijken bij de uitvoering van de procedures. In juridisch opzicht hoeft begeleiding niet per se te betekenen dat een volledige juridische analyse van de problemen wordt gemaakt. Volstaan zou kunnen worden met een algemene vermelding van de elementen die later bij een grondig onderzoek in beschouwing moeten worden genomen; zo zou kunnen worden gewezen op mogelijk relevante rechtspraak, of op adviesnota's en andere toepasselijke bronnen.
- (122)
Richtlijn 89/665/EEG voorziet in een aantal beroepsprocedures die in elk geval toegankelijk zijn voor eenieder die belang heeft of heeft gehad bij het plaatsen van een bepaalde opdracht en is of dreigt te worden geschaad door een beweerde schending van het Unierecht inzake overheidsopdrachten of van nationale voorschriften tot omzetting van dat recht. Die procedures worden door deze richtlijn onverlet gelaten. Burgers, al dan niet georganiseerde belanghebbenden, en andere personen of instanties die geen toegang hebben tot beroepsprocedures overeenkomstig Richtlijn 89/665/EEG, hebben, als belastingbetaler, niettemin een rechtmatig belang bij deugdelijke aanbestedingsprocedures. Zij dienen derhalve de mogelijkheid te hebben om, anders dan via de beroepsprocedure op grond van Richtlijn 89/665/EEG, en zonder dat zij zelf in rechte hoeven te kunnen optreden, mogelijke schendingen van deze richtlijn te melden aan een bevoegde autoriteit of organisatie. Om doublures met bestaande autoriteiten of structuren te vermijden, moeten de lidstaten beroep bij algemene toezichthoudende autoriteiten of structuren, sectorale toezichthoudende instanties, gemeentelijke toezichthoudende instanties, mededingingsautoriteiten, de Ombudsman of nationale controle-instanties mogelijk kunnen maken.
- (123)
Met het oog op de optimale benutting van het potentieel dat overheidsopdrachten bieden ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, zullen ook aanbestedingen een rol moeten spelen. Het is dan ook van belang de ontwikkelingen op het gebied van strategische aanbestedingen te kunnen overzien, om een gefundeerd beeld te krijgen van de algemene trends op dit gebied. Uiteraard kunnen in dit verband ook bestaande, ter zake dienende rapporten worden gebruikt.
- (124)
Gezien het potentieel van het mkb voor het scheppen van banen, groei en innovatie is het van belang het mkb tot deelname aan overheidsopdrachten te stimuleren, zowel door middel van de passende bepalingen in deze richtlijn als met initiatieven op nationaal niveau. De nieuwe bepalingen die zijn vastgesteld bij deze richtlijn beogen een beter resultaat te helpen bewerkstelligen, dat wil zeggen het aandeel van het mkb in de totale waarde van de gegunde opdrachten te vergroten. Het heeft geen zin verplichte resultaatpercentages op te leggen, maar er dient nauwlettend te worden toegezien op de nationale initiatieven ter bevordering van de deelname van het mkb, gezien het belang daarvan.
- (125)
Een aantal procedures en werkmethodes is reeds vastgesteld met betrekking tot de communicatie en de contacten van de Commissie met de lidstaten, bijvoorbeeld betreffende de procedures die zijn bedoeld in de artikelen 258 en 260 VWEU, het netwerk voor probleemoplossing in de interne markt (Internal Market Problem Solving Network — SOLVIT) en EU Pilot, welke niet worden gewijzigd door deze richtlijn. Daarnaast echter moet er per lidstaat één aanspreekpunt voor samenwerking met de Commissie komen, met een één-loketfunctie voor de overheidsopdrachten in die lidstaat. Deze functie kan worden vervuld door personen of structuren die daarvoor al regelmatig in contact staan met de Commissie, zoals nationale contactpunten, leden van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, leden van het netwerk voor overheidsopdrachten, of nationale coördinerende instanties.
- (126)
Traceerbaarheid en transparantie van de besluitvorming in aanbestedingsprocedures zijn van essentieel belang met het oog op deugdelijke procedures, met name voor efficiënte bestrijding van corruptie en fraude. De aanbestedende diensten moeten daarom kopieën van contracten met een hoge waarde onder zich houden, waarvan zij belangstellenden inzage kunnen geven conform de toepasselijke voorschriften inzake de toegang tot documenten. Bovendien moeten van elke aanbestedingsprocedure de basiselementen en -besluiten in een procesverbaal worden beschreven. Om de administratie zoveel mogelijk te beperken, moet het toegestaan zijn in het proces-verbaal te verwijzen naar informatie die reeds in de aankondiging van een gegunde opdracht staat. De elektronische systemen voor de bekendmaking van deze aankondigingen, die door de Commissie worden beheerd, moeten eveneens worden verbeterd om de gegevensinvoer te vereenvoudigen en het gemakkelijker te maken algemene verslagen te extraheren en gegevens tussen de systemen uit te wisselen.
- (127)
Om de administratie te vereenvoudigen en de lidstaten te ontlasten, moet de Commissie regelmatig nagaan of de aankondigingen die gepubliceerd worden in verband met procedures voor overheidsopdrachten haar voldoende degelijke en complete informatie verschaffen om er de statistische informatie aan te kunnen ontlenen die anders door de lidstaten zou moeten worden meegedeeld.
- (128)
Effectieve administratieve samenwerking is noodzakelijk voor het uitwisselen van de bij aanbestedingsprocedures in grensoverschrijdende situaties benodigde informatie, met name wat de controle van de uitsluitingsgronden en de selectiecriteria, de toepassing van kwaliteits- en milieunormen en de lijsten van erkende ondernemers betreft. Op de uitwisseling van informatie zijn het nationale recht inzake vertrouwelijkheid van toepassing. De lidstaten zijn derhalve krachtens deze richtlijn niet verplicht informatie uit te wisselen waar de nationale aanbestedende diensten zelf geen toegang toe hebben. Het informatiesysteem interne markt (IMI), ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad (20), kan een nuttig elektronisch middel zijn om de administratieve samenwerking te vereenvoudigen en te verbeteren: de uitwisseling van informatie zou, over de taalbarrières heen, volgens eenvoudige, geharmoniseerde procedures worden beheerd. Bijgevolg moet zo spoedig mogelijk een proefproject worden gestart waarin wordt onderzocht of uitbreiding van het IMI met het oog op de informatie-uitwisseling in het kader van deze richtlijn zinvol is.
- (129)
Met het oog op aanpassing aan de snelle ontwikkelingen op het gebied van techniek, economie en regelgeving moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van een aantal niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn. Wegens de verplichting tot nakoming van internationale overeenkomsten moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de technische procedures voor de berekeningsmethoden van de drempels te wijzigen alsmede om de drempels zelf regelmatig te herzien en bijlage X aan te passen; de lijsten van centrale overheidsinstanties kunnen wijzigingen ondergaan in verband met bestuurlijke veranderingen op nationaal niveau. Deze worden gemeld aan de Commissie, die de bevoegdheid moet krijgen om bijlage I aan te passen; verwijzingen naar de CPV-nomenclatuur kunnen door regelgeving van de Unie worden gewijzigd, en moeten als zodanig in de tekst van de richtlijn worden verwerkt; de technische details en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst moeten worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen; de Commissie moet eveneens de bevoegdheid krijgen om een aantal technische normen voor elektronische communicatie verplicht te stellen teneinde, rekening houdend met technologische ontwikkelingen, de interoperabiliteit van technische formaten, processen en kennisgevingen te verzekeren in aanbestedingsprocedures waar gebruik wordt gemaakt van elektronische communicatie; de lijst van wetgevingshandelingen van de Unie met betrekking tot invoering van gemeenschappelijke methodieken voor de berekening van levenscycluskosten, moet snel worden aangepast om op sectorniveau vastgestelde maatregelen daarin op te nemen. Om in deze behoeften te voorzien moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de lijst van wetgevingshandelingen, met inbegrip van de methoden voor de berekening van levenscycluskosten, bij te werken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidend werk tot passende raadpleging overgaat, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.
- (130)
Bij de toepassing van deze richtlijn moet de Commissie de nodige groepen van deskundigen op het gebied van e-aanbestedingen raadplegen, met een evenwichtige vertegenwoordiging van de belangrijkste groepen van belanghebbenden.
- (131)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn en voor het vaststellen van de standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen en een standaardformulier voor eigen verklaringen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (21).
- (132)
Voor het vaststellen van de uitvoeringshandelingen met betrekking tot standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen, die uit financieel oogpunt geen invloed hebben op de aard en reikwijdte van verplichtingen op grond van deze richtlijn, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast. Deze handelingen zijn immers zuiver administratief van aard en dienen om de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn te vergemakkelijken.
- (133)
Voor de vaststelling van de uitvoeringshandelingen met betrekking tot standaardformulieren voor eigen verklaringen moet de onderzoeksprocedure toegepast worden, gezien de invloed van die eigen verklaringen op aanbestedingen en gelet op hun centrale rol bij de vereenvoudiging van de eisen inzake bij aanbestedingsprocedures over te leggen bescheiden.
- (134)
De Commissie moet het effect dat de toepassing van de drempels heeft op de interne markt evalueren en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren zoals de omvang van grensoverschrijdende aanbestedingen, deelname van het mkb, transactiekosten en de kosten-batenafweging.
Volgens artikel XXII, lid 7, van de GPA-overeenkomst zullen drie jaar na de inwerkingtreding ervan, en vervolgens op regelmatige basis, verdere onderhandelingen over de GPA-overeenkomst worden gevoerd. In dat verband kan worden nagegaan of de drempelwaarden, mede gezien het inflatie-effect in een lange periode zonder wijzigingen van de drempelwaarden in de GPA-overeenkomst, adequaat zijn; in het geval dat de drempelwaarde als gevolg daarvan moet wijzigen, dient de Commissie een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in deze richtlijn vastgestelde drempelwaarden aan te nemen.
- (135)
Gelet op de huidige discussies over horizontale bepalingen die de betrekkingen met derde landen in het kader van overheidsopdrachten regelen, moet de Commissie de ontwikkeling van de wereldhandel nauwlettender in het oog houden en de concurrentiepositie van de Unie evalueren.
- (136)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die van toepassing zijn op bepaalde aanbestedingsprocedures, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter, wegens de omvang en de gevolgen ervan, door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (137)
Richtlijn 2004/18/EG dient te worden ingetrokken.
- (138)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van 28 september 2011 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken verantwoord,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Onbenoemd
Voetnoten
PB C 191 van 29.6.2012, blz. 84.
PB C 391 van 18.12.2012, blz. 49.
Standpunt van het Europees Parlement van 15 januari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 februari 2014.
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
Goedgekeurd bij Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).
Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay- Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (zie bladzijde 243 van dit Publicatieblad).
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).
Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).
Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een communautair energie- efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (‘de IMI-verordening’) (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).