Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 79
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Sociale zekerheid nabestaanden / Algemeen
1.
Om in aanmerking te komen voor toepassing van artikel 59 van het Verdrag, richt de belanghebbende, eventueel door bemiddeling van zijn werkgever, een aanvraag tot het bevoegde orgaan.
2.
Teneinde bij de toepassing van artikel 59, derde lid van het Verdrag de in het vierde lid van laatstgenoemd artikel bedoelde vergelijking te maken, verkrijgt het bevoegde orgaan de gegevens betreffende het bedrag van de kinderbijslag waarin de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de kinderen wonen of worden opgevoed, voorziet, door bemiddeling van de bevoegde autoriteit onder wie dit orgaan ressorteert. Aan het einde van elk kwartaal verzoekt deze bevoegde autoriteit aan de bevoegde autoriteit van bedoelde Verdragsluitende Partij om opgave van deze gegevens, welke gebaseerd dienen te zijn op de stand van de wettelijke regeling op de vijftiende dag van de laatste maand van het laatstbetreffende kwartaal. Deze gegevens vormen de rechtsgeldige grondslag voor de vaststelling van de kinderbijslag voor het volgende kwartaal.
3.
Ter ondersteuning van zijn aanvraag legt de belanghebbende een verklaring omtrent de gezinssamenstelling over, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de burgerlijke stand op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop de kinderen wonen of worden opgevoed, indien dergelijke verklaringen gewoonlijk door deze autoriteiten worden afgegeven, of, zo dit niet het geval is, door het door de bevoegde autoriteit van deze Partij aangewezen orgaan. Deze verklaring dient jaarlijks te worden vernieuwd.
4.
Bovendien verstrekt de belanghebbende in voorkomend geval, op verzoek van het bevoegde orgaan, gegevens aan de hand waarvan kan worden vastgesteld aan wie de kinderbijslag moet worden uitbetaald op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop de kinderen wonen of worden opgevoed.
5.
De belanghebbende dient het bevoegde orgaan, eventueel door bemiddeling van zijn werkgever, in kennis te stellen van elke verandering in de toestand van zijn kinderen waardoor het recht op kinderbijslag kan worden beïnvloed, in het bijzonder van elke overbrenging van hun woonplaats en elke wijziging in het aantal kinderen waarvoor kinderbijslag verschuldigd is.
6.
In het in artikel 59, vijfde lid van het Verdrag bedoelde geval zijn het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel van toepassing.