Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000
Termijn van 6 maanden in artikel 2 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
07-12-2011, Stcrt. 2011, 22535 (uitgifte: 15-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2011, Stcrt. 2011, 22535 (uitgifte: 15-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Bijzondere onderwerpen pensioenen
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Niet nieuw, maar met de wijziging van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 (Besluit van 22 juli 2004, Stb. 2004, 397) is de termijn van 6 maanden in artikel 2 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 wel duidelijker geregeld. Op verzoek van een werkgever wordt vrijstelling verleend van de deelname in een verplichtgesteld bpf indien de werknemers van die werkgever al 6 maanden vóór de indiening van een in behandeling genomen aanvraag om (wijziging van de) verplichtstelling in een pensioenregeling deelnemen. Het in behandeling nemen van een aanvraag blijkt uit het ter visie gaan van de aanvraag en is de datum van publicatie van de aanvraag in de Staatscourant.
Indien een aanvraag om verplichtstelling niet in behandeling kan worden genomen geldt de termijn van 6 maanden niet meer. Die termijn geldt weer bij een nieuwe aanvraaggerekend vanaf het moment van indienen van de in behandeling genomen aanvraag.
Wanneer in de procedure van verplichtstelling, wijziging of intrekking ervan aanpassingen moeten worden gedaan die leiden tot een nieuwe tervisielegging, dan blijft de oorspronkelijke datum van indienen van de in behandeling genomen aanvraag van belang voor de vrijstelling op grond van artikel 2 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000.