Einde inhoudsopgave
Maritiem arbeidsverdrag, 2006
Voorschrift 3.2 — Voeding en catering
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2013
- Bronpublicatie:
23-02-2006, Trb. 2007, 93 (uitgifte: 09-05-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-08-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-2013, Trb. 2013, 126 (uitgifte: 02-08-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
Doel: Verzekeren dat zeevarenden toegang hebben tot voeding en drinkwater van goede kwaliteit en verstrekt onder gereguleerde hygiënische omstandigheden
1
Elk Lid moet erop toezien dat de schepen die zijn vlag voeren levensmiddelen en drinkwater aan boord hebben en serveren waarvan de kwaliteit, voedingswaarde en hoeveelheid voldoende zijn voor de behoeften op het schip en dat hierbij rekening wordt gehouden met uiteenlopende culturele en godsdienstige achtergronden.
2
Tijdens het dienstverband wordt aan zeevarenden aan boord van een schip kosteloos voeding verstrekt.
3
Zeevarenden die als scheepskok zijn aangesteld en verantwoordelijk zijn voor de bereiding van levensmiddelen moeten voor hun functie aan boord de nodige opleiding en diploma's hebben.
Norm A3.2 — Voeding en catering
1
Elk Lid neemt wet- en regelgeving of andere maatregelen aan teneinde minimumnormen vast te stellen voor de hoeveelheid en kwaliteit van voeding en drinkwater en voor de normen voor maaltijden die aan zeevarenden worden verstrekt op schepen die zijn vlag voeren, en ontplooit voorlichtingsactiviteiten ter bevordering van de bewustwording en de uitvoering van de in deze paragraaf genoemde normen.
2
Elk Lid ziet erop toe dat schepen die zijn vlag voeren aan de volgende minimumnormen voldoen:
- a.
de voorraden levensmiddelen en water die, gelet op het aantal zeevarenden aan boord, hun godsdienstige voorschriften en culturele gebruiken ten aanzien van voeding en de duur en de aard van de reis, qua hoeveelheid, voedingswaarde, kwaliteit en variatie betreft, voldoende zijn;
- b.
de organisatie en uitrusting van de cateringafdeling moeten zodanig zijn dat aan de zeevarenden goede, gevarieerde en voedzame maaltijden kunnen worden verstrekt die onder hygiënische omstandigheden worden bereid en geserveerd; en
- c.
het cateringpersoneel moet naar behoren voor zijn functies zijn opgeleid of geïnstrueerd.
3
Reders moeten waarborgen dat zeevarenden die worden aangesteld als scheepskok voor hun functie in overeenstemming met de vereisten in de wet- en regelgeving van het betrokken Lid zijn opgeleid, gediplomeerd en de nodige vakbekwaamheid bezitten.
4
De vereisten ingevolge het derde lid van deze norm omvatten de voltooiing van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde of erkende opleiding, die betrekking heeft op praktische kookvaardigheden, voeding en persoonlijke hygiëne, opslag van levensmiddelen, voorraadcontrole, milieubescherming en gezondheids- en veiligheidsvoorschriften voor catering.
5
Op schepen die worden geëxploiteerd met een voorgeschreven bemanningssterkte van minder dan tien, ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit uit hoofde van de bemanningssterkte of het soort vaart, niet verlangt dat deze een volledig gediplomeerde kok aan boord hebben, moet eenieder die in de kombuis levensmiddelen verwerkt een opleiding hebben genoten of instructies hebben gekregen op het gebied van voeding en persoonlijke hygiëne alsmede de behandeling en opslag van levensmiddelen aan boord van schepen.
6
Onder uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde autoriteit een ontheffing verlenen op grond waarvan een niet volledig gediplomeerde kok op een specifiek schip gedurende een specifiek tijdvak werkzaam mag zijn, tot de volgende geschikte aanloophaven of voor een tijdvak van ten hoogste een maand, mits de persoon ten aanzien van wie de ontheffing is verleend een opleiding heeft genoten of instructies heeft gekregen op het gebied van voeding en persoonlijke hygiëne alsmede de behandeling en opslag van levensmiddelen aan boord van schepen.
7
In overeenstemming met de procedures ten behoeve van permanente naleving ingevolge titel 5 moet de bevoegde autoriteit verlangen dat aan boord van schepen door of onder het gezag van de kapitein frequent gedocumenteerde inspecties worden verricht met betrekking tot:
- a.
voorraden levensmiddelen en drinkwater;
- b.
alle ruimten en apparatuur gebruikt voor de opslag en behandeling van levensmiddelen en drinkwater; en
- c.
kombuis- en andere apparatuur voor het bereiden en het serveren van maaltijden.
8
Geen enkele zeevarende onder de leeftijd van 18 jaar mag worden aangesteld, tewerkgesteld of werkzaam zijn als scheepskok.
Leidraad B3.2 — Voeding en catering
Leidraad B3.2.1 — Inspectie, voorlichting, onderzoek en publicatie
1
De bevoegde autoriteit zou,in samenwerking met andere aangewezen instanties en organisaties, actuele informatie moeten verzamelen op het gebied van voeding en methoden voor het inkopen, opslaan, bewaren, bereiden en serveren van levensmiddelen, met bijzondere aandacht voor de vereisten van catering aan boord van schepen. Deze informatie zou kosteloos of tegen redelijke kosten ter beschikking moeten worden gesteld aan fabrikanten van en handelaren in scheepsvoeding en apparatuur, kapiteins, stewards en koks, en aan de betrokken organisaties van reders en zeevarenden. Hiertoe zouden geschikte vormen van publiciteit moeten worden gebruikt, zoals handboeken, brochures, posters, lijsten of advertenties in vakbladen.
2
De bevoegde autoriteit zou aanbevelingen moeten doen ter voorkoming van voedselverspilling, ter vergemakkelijking van het handhaven van goede normen op het gebied van hygiëne, en zorgen voor een zo optimaal mogelijk gebruik van de voorzieningen.
3
De bevoegde autoriteit zou met de aangewezen instanties en organisaties moeten samenwerken bij de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal en informatie aan boord op het gebied van methoden ter waarborging van een deugdelijke bevoorrading met levensmiddelen en goede cateringdiensten.
4
De bevoegde autoriteit zou bij vraagstukken over voeding en gezondheid nauw moeten samenwerken met de desbetreffende organisaties van reders en zeevarenden en met nationale of lokale autoriteiten, en kan waar nodig gebruikmaken van de diensten van deze autoriteiten.
Leidraad B3.2.2 — Scheepskoks
1
Zeevarenden zouden uitsluitend als scheepskok bekwaam mogen worden verklaard indien zij:
- a.
op zee dienst hebben gedaan gedurende een door de bevoegde autoriteit vast te stellen minimumtijdvak dat gelet op de reeds behaalde relevante diploma's of opgedane ervaring kan variëren;
- b.
met goed gevolg een door de bevoegde autoriteit voorgeschreven examen of een gelijkwaardig examen in het kader van een erkende koksopleiding hebben afgelegd.
2
Het voorgeschreven examen mag worden afgenomen en de vakdiploma's mogen worden uitgereikt hetzij rechtstreeks door de bevoegde autoriteit of, onder haar toezicht, door een erkende koksopleiding.
3
De bevoegde autoriteit zou zorg moeten dragen voor de erkenning, waar passend, van vakdiploma's voor scheepskok afgegeven door andere Leden die dit Verdrag of het Verdrag inzake het diploma van vakbekwaamheid als scheepskok, 1946 (Nr. 69), hebben bekrachtigd, of door een ander erkend orgaan.