Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1139 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 en Verordening (EEG) nr. 3922/91
Bijlage VIII Essentiële eisen voor ATM/ANS en luchtverkeersleiders
Geldend
Geldend van 11-09-2018 tot 01-12-2024
- Bronpublicatie:
04-07-2018, PbEU 2018, L 212 (uitgifte: 22-08-2018, regelingnummer: 2018/1139)
- Inwerkingtreding
11-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2018, PbEU 2018, L 212 (uitgifte: 22-08-2018, regelingnummer: 2018/1139)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1. Gebruik van het luchtruim
1.1
De vluchtuitvoering met alle luchtvaartuigen, met uitzondering van die welke worden ingezet voor de in artikel 2, lid 3, onder a), vermelde activiteiten, dient in alle vluchtfasen of op het bewegingsgebied van een luchtvaartterrein, plaats te vinden overeenkomstig de gemeenschappelijke algemene vluchtuitvoeringsvoorschriften en alle procedures die van toepassing zijn op het gebruik van het luchtruim.
1.2
Alle luchtvaartuigen, met uitzondering van die welke worden ingezet voor de in artikel 2, lid 3, onder a), vermelde activiteiten, dienen uitgerust te zijn met de vereiste componenten en dienovereenkomstig te worden gebruikt. Componenten die binnen het ATM/ANS-systeem worden gebruikt, dienen eveneens te voldoen aan de voorschriften in punt 3.
2. Diensten
2.1. Luchtvaartinlichtingen en gegevens die aan luchtruimgebruikers worden verstrekt met het oog op luchtvaartnavigatie
2.1.1
De gegevens die als bron worden gebruikt voor luchtvaartinlichtingen, dienen van voldoende kwaliteit, volledig en actueel te zijn en dienen tijdig te worden verstrekt.
2.1.2
Luchtvaartinlichtingen dienen nauwkeurig, volledig, actueel, ondubbelzinnig, afkomstig van een legitieme bron en van passende integriteit te zijn en te worden verstrekt in een vorm die afgestemd is op de gebruikers.
2.1.3
De verspreiding van dergelijke luchtvaartinlichtingen onder luchtruimgebruikers dient tijdig te geschieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van voldoende betrouwbare en snelle communicatiemiddelen die beschermd zijn tegen storingen en misbruik.
2.2. Meteorologische inlichtingen
2.2.1
De gegevens die als bron worden gebruikt voor luchtvaartmeteorologische inlichtingen dienen van voldoende kwaliteit, volledig en actueel te zijn.
2.2.2
Voor zover mogelijk dienen luchtvaartmeteorologische inlichtingen nauwkeurig, volledig, actueel, van passende integriteit en ondubbelzinnig te zijn om aan de behoeften van luchtruimgebruikers tegemoet te komen. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen dienen afkomstig te zijn van een legitieme bron.
2.2.3
De verspreiding van dergelijke luchtvaartmeteorologische inlichtingen onder luchtruimgebruikers dient tijdig te geschieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van voldoende betrouwbare en snelle communicatiemiddelen die beschermd zijn tegen storingen en misbruik.
2.3. Luchtverkeersdiensten
2.3.1
De gegevens die als bron worden gebruikt voor het verlenen van luchtverkeersdiensten, dienen correct, volledig en actueel te zijn.
2.3.2
De verlening van luchtverkeersdiensten dient voldoende nauwkeurig, volledig, actueel en ondubbelzinnig te zijn om tegemoet te komen aan de veiligheidsbehoeften van gebruikers.
2.3.3
Geautomatiseerde instrumenten die informatie of advies aan gebruikers geven, dienen zodanig te worden ontworpen, geproduceerd en onderhouden dat zij geschikt zijn voor het beoogde doel.
2.3.4
Luchtverkeersleidingsdiensten en de hieraan gerelateerde processen dienen voor een passende separatieafstand tussen luchtvaartuigen te zorgen, botsingen tussen luchtvaartuigen en obstakels op het bewegingsgebied van het luchtvaartterrein te voorkomen en, waar nodig, bij te dragen tot de bescherming tegen andere gevaren in de lucht. Deze diensten en processen dienen een prompte en tijdige coördinatie te waarborgen tussen alle relevante gebruikers en aangrenzende luchtruimsectoren.
2.3.5
De communicatie tussen luchtverkeersdiensten en luchtvaartuigen en tussen relevante luchtverkeersdiensten onderling dient tijdig, duidelijk, correct en ondubbelzinnig te verlopen en beschermd te zijn tegen verstoring. De communicatie dient algemeen begrepen te worden en moet, indien van toepassing, door alle betrokken partijen worden bevestigd.
2.3.6
Er dienen middelen beschikbaar te zijn om eventuele noodsituaties te detecteren en, zo nodig, een effectieve opsporings- en reddingsactie in gang te zetten. Deze middelen dienen ten minste adequate waarschuwingsmechanismen, coördinatiemaatregelen, procedures, middelen en personeel te omvatten om de verantwoordelijkheid efficiënt te vervullen.
2.4. Communicatiediensten
Communicatiediensten dienen te allen tijde over voldoende functionele capaciteit te beschikken wat de beschikbaarheid, integriteit, continuïteit en tijdige verlening ervan betreft. Zij dienen snel te functioneren en beveiligd te zijn tegen misbruik en storingen.
2.5. Navigatiediensten
Navigatiediensten dienen te allen tijde over voldoende functionele capaciteit te beschikken om informatie ten aanzien van begeleiding, positionering en, in voorkomend geval, timing te kunnen verstrekken. Tot de prestatiecriteria behoren onder andere nauwkeurigheid, integriteit, legitimiteit van de bron, beschikbaarheid en continuïteit van de dienst.
2.6. Plaatsbepalingsdiensten
Plaatsbepalingsdiensten dienen de respectieve posities te bepalen van luchtvaartuigen in de lucht en van andere luchtvaartuigen en grondvoertuigen op het luchtvaartterrein, waarbij voldoende prestaties moeten worden geleverd op het gebied van nauwkeurigheid, integriteit, legitimiteit van de bron, continuïteit en detectiekans.
2.7. Beheer van de luchtverkeersstromen
Bij het tactische beheer van de luchtverkeersstromen op het niveau van de Unie dient voldoende exacte en actuele informatie te worden gebruikt en verstrekt over de omvang en de aard van het geplande luchtverkeer dat van invloed is op de dienstverlening. Teneinde het risico op overbelasting in de lucht of op luchtvaartterreinen te beperken, coördineren deze beheersdiensten de luchtverkeersstromen, overleggen zij over mogelijke alternatieve routes of vertragen zij de verkeersstromen. Bij het beheren van de luchtverkeersstromen wordt beoogd de beschikbare capaciteit bij het gebruik van het luchtruim te optimaliseren en de processen voor het beheer van de luchtverkeersstromen te verbeteren. Het beheer wordt gebaseerd op veiligheid, transparantie en efficiëntie, zodat capaciteit tijdig op flexibele wijze ter beschikking wordt gesteld, conform het Europese luchtvaartnavigatieplan.
De in artikel 43 bedoelde maatregelen inzake beheer van de luchtverkeersstromen ondersteunen de operationele besluiten van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtvaartterreinexploitanten en luchtruimgebruikers en betreffen het volgende:
- a)
vluchtplanning;
- b)
gebruik van beschikbare luchtruimcapaciteit tijdens alle fasen van de vlucht, met inbegrip van en-route-slottoewijzing;
- c)
routegebruik door het algemeen luchtverkeer, met inbegrip van:
- —
het opstellen van één alomvattende publicatie voor route- en verkeersoriëntering,
- —
opties voor de omleiding van algemeen luchtverkeer weg van gebieden waar congestie optreedt, en
- —
voorrangsregels voor toegang tot het luchtruim voor het algemeen luchtverkeer, met name in tijden van congestie en crisis, en
- d)
de samenhang tussen vluchtplannen en luchthavenslots, alsmede de noodzakelijke coördinatie met aangrenzende regio's, voor zover van toepassing.
2.8. Luchtruimbeheer
Het aanwijzen van specifieke luchtruimsectoren voor een bepaald gebruik dient tijdig te worden gemonitord, gecoördineerd en bekendgemaakt, teneinde in alle omstandigheden het risico van een verlies aan separatieafstand tussen luchtvaartuigen te verminderen. Rekening houdend met de organisatie van de militaire activiteiten en de daaraan gerelateerde aspecten die onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen, ondersteunt het luchtruimbeheer tevens de uniforme toepassing van het concept van flexibel luchtruimgebruik, zoals dat door de ICAO is omschreven en ten uitvoer is gelegd bij Verordening (EG) nr. 551/2004, teneinde het beheer van het luchtruim en het luchtverkeersbeheer binnen het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid te faciliteren.
2.9. Ontwerp van vliegprocedures
Vliegprocedures moeten goed worden ontworpen, geïnspecteerd en gevalideerd alvorens zij door luchtvaartuigen worden gebruikt.
3. Systemen en componenten
3.1. Algemeen
ATM/ANS-systemen en ATM/ANS-componenten die informatie vanuit en aan luchtvaartuigen en op de grond verstrekken, dienen zodanig te worden ontworpen, geproduceerd, geïnstalleerd, onderhouden, beschermd tegen ongeoorloofde interferentie, en gebruikt dat zij geschikt zijn voor het beoogde doel.
De systemen en procedures omvatten met name die welke nodig zijn om de volgende functies en diensten te ondersteunen:
- a)
luchtruimbeheer;
- b)
beheer van de luchtverkeersstromen;
- c)
luchtverkeersdiensten, met name systemen voor het verwerken van vluchtgegevens, systemen voor het verwerken van bewakingsgegevens en mens/machine-interfacesystemen;
- d)
communicatie, met inbegrip van grond-naar-grond/ruimte, lucht-naar-grond en lucht-naar-lucht/ruimtecommunicatie;
- e)
navigatie;
- f)
plaatsbepaling;
- g)
luchtvaartinlichtingendiensten, en
- h)
meteorologische diensten.
3.2. Integriteit, prestaties en betrouwbaarheid van systemen en onderdelen
De prestaties op het gebied van de integriteit en veiligheid van systemen en onderdelen, zowel aan boord van luchtvaartuigen als op de grond en in de ruimte, dienen geschikt te zijn voor het beoogde gebruik ervan. Zij moeten in alle voorzienbare operationele omstandigheden en gedurende hun gehele operationele levenscyclus te voldoen aan het vereiste operationele prestatieniveau.
ATM/ANS-systemen en ATM/ANS-componenten worden, met inachtneming van de toepasselijke en gevalideerde procedures, op een zodanige wijze ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt om te allen tijde en voor alle vluchtfasen het naadloos functioneren van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer (European Air Traffic Management Network, EATMN) te waarborgen. Dat naadloos functioneren kan met name de vorm hebben van het delen van informatie, waaronder relevante informatie over de operationele status, een gemeenschappelijk begrip van informatie, vergelijkbare verwerkingsprestaties en de bijbehorende procedures, die gemeenschappelijke operationele prestaties mogelijk maken die zijn overeengekomen voor het EATMN of delen daarvan.
Het EATMN en de systemen en componenten daarvan bieden op gecoördineerde wijze ondersteuning aan nieuwe overeengekomen en gevalideerde operationele concepten die de kwaliteit, duurzaamheid en doeltreffendheid van luchtvaartnavigatiediensten verbeteren, met name wat betreft veiligheid en capaciteit.
Voor zover dat nodig is voor een efficiënt beheer van het luchtruim en de regeling van luchtverkeersstromen en het veilige en efficiënte gebruik van het luchtruim door alle gebruikers, ondersteunen het EATMN en de systemen en componenten daarvan de toenemende invoering van civiel-militaire coördinatie, door toepassing van het concept van het flexibele gebruik van het luchtruim.
Om die doelstellingen te bereiken, moet het EATMN en de systemen en componenten daarvan bijdragen tot het tijdig uitwisselen van correcte en consistente informatie, in alle vluchtfasen, tussen de civiele en de militaire partijen, onverminderd beveiligingsoverwegingen of belangen op het gebied van het defensiebeleid, met inbegrip van eisen inzake vertrouwelijkheid.
3.3. Ontwerp van systemen en componenten
3.3.1
Systemen en componenten dienen zodanig te zijn ontworpen dat zij aan de toepasselijke veiligheids- en beveiligingseisen voldoen.
3.3.2
Systemen en onderdelen dienen gezamenlijk, afzonderlijk en qua onderlinge samenhang zodanig te zijn ontworpen dat de waarschijnlijkheid dat een storing tot een volledige uitval van het systeem leidt, omgekeerd evenredig is met de ernst van de gevolgen daarvan voor de veiligheid van de betreffende diensten.
3.3.3
Systemen en onderdelen dienen zowel afzonderlijk als qua onderlinge samenhang zodanig te worden ontworpen dat rekening wordt gehouden met de beperkingen als gevolg van menselijke vermogens en prestaties.
3.3.4
Systemen en componenten dienen zodanig te zijn ontworpen dat de systemen en componenten zelf en de gegevens die zij bevatten, beschermd zijn tegen. schadelijke interacties met interne en externe elementen.
3.3.5
Informatie die nodig is voor het produceren, installeren, gebruiken en onderhouden van systemen en componenten dient op een duidelijke, consistente en ondubbelzinnige wijze aan het personeel te worden verstrekt. Dat geldt ook voor informatie met betrekking tot onveilige omstandigheden.
3.4. Ononderbroken dienstverlening
Veiligheidsniveaus van systemen en componenten dienen gewaarborgd te blijven tijdens de dienstverlening en bij eventuele wijzigingen van de dienstverlening.
4. Kwalificaties van luchtverkeersleiders
4.1. Algemeen
Personen die een opleiding tot luchtverkeersleider of als leerling-luchtverkeersleider volgen, dienen qua opleiding en fysiek en mentaal voldoende bekwaam te zijn om de relevante theoretische kennis en praktische vaardigheden te verwerven, op peil te houden en in praktijk te brengen.
4.2. Theoretische kennis
4.2.1
Luchtverkeersleiders dienen een kennisniveau te verwerven en op peil te houden dat afgestemd is op de uit te voeren functies en in verhouding staat tot de risico's die aan het betreffende type dienstverlening zijn verbonden.
4.2.2
Het verwerven en bijhouden van theoretische kennis dient te worden aangetoond door continue beoordelingen tijdens de opleiding, of door passende examens.
4.2.3
De theoretische kennis dient te allen tijde op peil te worden gehouden. Dit dient op basis van periodieke beoordelingen of examens te worden aangetoond. De frequentie van dergelijke examens dient in verhouding te staan tot het risiconiveau dat aan het betreffende type dienstverlening is verbonden.
4.3. Praktische vaardigheden
4.3.1
Luchtverkeersleiders dienen de praktische vaardigheden te verwerven en op peil te houden die relevant zijn voor hun functies. Deze vaardigheden dienen in verhouding te staan tot de risico's die verbonden zijn aan het betreffende type dienstverlening en dienen, voor zover van toepassing op de uitgevoerde functies, ten minste de volgende punten te omvatten:
- a)
operationele procedures;
- b)
taakspecifieke aspecten;
- c)
uitzonderlijke en noodsituaties, en
- d)
menselijke factoren.
4.3.2
Luchtverkeersleiders dienen aan te tonen dat zij de noodzakelijke procedures en taken kunnen uitvoeren op een bekwaamheidsniveau dat afgestemd is op de betreffende functies.
4.3.3
De praktische vaardigheden dienen te allen tijde op peil te worden gehouden. Dit wordt gecontroleerd op basis van periodieke beoordelingen. De frequentie van die beoordelingen staat in verhouding tot de complexiteit en het risiconiveau van het type dienstverlening en de uit te voeren taken.
4.4. Taalvaardigheid
4.4.1
Luchtverkeersleiders dienen aan te tonen dat zij de Engelse taal zodanig spreken en begrijpen dat zij in staat zijn om, ook in noodsituaties, effectief over concrete en werkgerelateerde onderwerpen te communiceren. Dit geldt zowel voor voice-only-situaties (telefoon/radiotelefoon) als voor face-to-facesituaties.
4.4.2
Indien dit noodzakelijk is voor het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten in een welbepaalde luchtruimsector, moeten de luchtverkeersleiders ook in staat zijn de betreffende nationale taal/talen te spreken en te begrijpen op een niveau zoals hierboven beschreven.
4.5. Synthetische opleidingstoestellen (Synthetic training devices — STD's)
Bij gebruik van STD voor praktische training inzake menselijke factoren of situatieherkenning, dan wel om aan te tonen dat bepaalde vaardigheden zijn verworven of nog steeds op peil zijn, dienen die hulpmiddelen zodanig te functioneren dat een adequate simulatie van de concrete werkomgeving en operationele situaties mogelijk is, afgestemd op de opleidingsdoelstellingen.
4.6. Opleidingscursus
4.6.1
Opleidingen vinden plaats op basis van een cursus die theoretische en praktische instructies kan omvatten, inclusief eventuele training via STD.
4.6.2
Voor elke type opleiding wordt een cursus vastgesteld en goedgekeurd.
4.7. Instructeurs
4.7.1
De theorieopleiding wordt gegeven door instructeurs met de vereiste kwalificaties. Zij moeten:
- a)
beschikken over passende kennis op het terrein waarop zij opleiding geven, en
- b)
hebben aangetoond dat zij in staat zijn geschikte opleidingstechnieken te gebruiken.
4.7.2
Opleiding met betrekking tot praktische vaardigheden wordt gegeven door instructeurs met de vereiste kwalificaties. Zij dienen:
- a)
te voldoen aan de eisen inzake theoretische kennis en ervaring die nodig zijn om de opleiding te kunnen geven;
- b)
te hebben aangetoond dat zij kunnen lesgeven en in staat zijn passende opleidingstechnieken te gebruiken;
- c)
ervaring te hebben met opleidingstechnieken met betrekking tot de procedures waarvoor zij opleiding moeten geven, en
- d)
regelmatig opfriscursussen volgen om ervoor te zorgen dat de instructievaardigheden worden onderhouden en geactualiseerd.
4.7.3
Instructeurs die lesgeven in praktische vaardigheden, dienen zelf ook bevoegd te zijn of te zijn geweest om als luchtverkeersleider te fungeren.
4.8. Beoordelaars
4.8.1
Personen die verantwoordelijk zijn voor het beoordelen van de vaardigheden van luchtverkeersleiders dienen:
- a)
te hebben aangetoond over de vaardigheid te beschikken om het functioneren van luchtverkeersleiders te kunnen beoordelen en in dat verband tests en controles uit te voeren, en
- b)
periodiek opfriscursussen te volgen om te waarborgen dat de beoordelingsnormen up-to-date worden gehouden.
4.8.2
Beoordelaars die praktische vaardigheden beoordelen, dienen zelf ook bevoegd te zijn of te zijn geweest om als luchtverkeersleider te fungeren op de gebieden waarop beoordeling moet plaatsvinden.
4.9. Medische geschiktheid van luchtverkeersleiders
4.9.1
Alle luchtverkeersleiders dienen periodiek aan te tonen dat zij medisch geschikt zijn om hun taken naar behoren uit te voeren. Die geschiktheid dient te blijken uit een passend onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke mentale en lichamelijke achteruitgang als gevolg van leeftijd.
4.9.2
Bij het aantonen van die medische geschiktheid, zowel fysiek als mentaal, dient ook te worden aangetoond dat er geen sprake is van een ziekte of handicap waardoor de persoon die luchtverkeersleidingsdiensten (ATC) verricht, niet in staat is:
- a)
correct de taken uit te voeren die nodig zijn om ATC te verlenen;
- b)
op enig moment de hem toebedeelde taken uit te voeren, of
- c)
zijn omgeving correct waar te nemen.
4.9.3
Indien de medische geschiktheid niet volledig kan worden aangetoond, kunnen maatregelen worden genomen om een gelijkwaardig veiligheidsniveau te waarborgen.
5. Dienstverleners en opleidingsorganisaties
5.1
Diensten mogen alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de dienstverlener moet rechtstreeks of via overeenkomsten met derden over de middelen beschikken die nodig zijn gezien de schaal en de omvang van de diensten. Die middelen omvatten maar zijn niet beperkt tot: systemen, faciliteiten, inclusief energievoorziening, beheerstructuur, personeel, apparatuur en het onderhoud daarvan, documentatie van taken, verantwoordelijkheden en procedures, toegang tot relevante gegevens en een operationeel registratiesysteem;
- b)
de dienstverlener dient operationele handboeken op te stellen en up-to-date te houden met betrekking tot de diensten die hij verricht. Hij moet de diensten overeenkomstig die handboeken uitvoeren. Deze handboeken dienen alle noodzakelijke instructies, informatie en procedures te bevatten voor de dienstverleningsactiviteiten, voor het beheersysteem en voor de taakuitvoering door het operationele personeel;
- c)
naargelang het type van de activiteiten en de grootte van de organisatie moet de dienstverlener een beheersysteem toepassen dat waarborgt dat aan de essentiële eisen van deze bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico's beheren en streven naar voortdurende verbetering van dit systeem;
- d)
de dienstverlener dient uitsluitend gebruik te maken van gekwalificeerd en goed opgeleid personeel en dient opleidings- en controleprogramma's voor dat personeel te hanteren en bij te houden;
- e)
de dienstverlener dient formele interfaces tot stand te brengen met alle belanghebbenden die rechtstreeks van invloed zijn op de veiligheid van zijn diensten, teneinde te waarborgen dat aan de essentiële eisen van deze bijlage wordt voldaan;
- f)
de dienstverlener dient over een rampenplan te beschikken voor uitzonderlijke en noodsituaties die zich in het kader van de dienstverlening kunnen voordoen, met inbegrip van gevallen waarin een gebeurtenis significante verslechtering of onderbreking van de dienstverlening veroorzaakt;
- g)
de dienstverlener dient een systeem voor het melden van voorvallen op te zetten, als onderdeel van het onder c) bedoelde beheersysteem, teneinde bij te dragen tot de voortdurende verbetering van de veiligheid. Het systeem voor het melden van voorvallen moet in overeenstemming zijn met het toepasselijke Unierecht, en
- h)
de dienstverlener dient regelingen te treffen om te controleren of alle gebruikte systemen en onderdelen te allen tijde voldoen aan de functionele veiligheidsvereisten.
5.2
Diensten op het gebied van luchtverkeersleiding (ATC) mogen alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
op basis van een adequaat roostersysteem dient te worden voorkomen dat het personeel dat ATC-diensten verleent, vermoeid raakt. Bij dit roostersysteem dient rekening te worden gehouden met dienstperioden, diensttijden en aangepaste rustperioden. Bij de beperkingen die binnen het roostersysteem worden gehanteerd, dienen alle factoren in aanmerking te worden genomen die tot vermoeidheid kunnen leiden, zoals met name slaaptekort, ontregeling van het dagritme, nachtdiensten, cumulatieve werktijden gedurende bepaalde perioden en ook de onderlinge verdeling van toegewezen taken door het personeel;
- b)
het voorkomen van stress bij het personeel dat ATC-diensten verleent, dient op basis van een opleidings- en preventieprogramma te worden beheerd;
- c)
de ATC-dienstverlener dient over operationele procedures te beschikken om te controleren of de cognitieve oordeelsvorming van werknemers die luchtverkeersleidingsdiensten verlenen, niet wordt belemmerd en of zij medisch volledig geschikt zijn voor hun werkzaamheden, en
- d)
de ATC-dienstverlener dient bij de planning en de feitelijke werkzaamheden niet alleen operationele en technische beperkingen in aanmerking te nemen, maar ook menselijke factoren.
5.3
Diensten op het gebied van communicatie, navigatie en/of plaatsbepaling mogen alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarde is voldaan:
De dienstverlener dient alle relevante luchtruimgebruikers en ATC-eenheden tijdig te informeren over de operationele status van de luchtverkeersleidingsdiensten (en eventuele wijzigingen daarin).
5.4. Opleidingsorganisaties
Een organisatie die opleidingen verzorgt voor personeel dat luchtverkeersleidingsdiensten verleent, dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- a)
ze moet beschikken over alle middelen die nodig zijn voor de verantwoordelijkheden die verbonden zijn met haar activiteit. Deze middelen omvatten maar zijn niet beperkt tot: faciliteiten, personeel, apparatuur, methodologie, documentatie van taken, verantwoordelijkheden en procedures, toegang tot relevante gegevens en gegevensbeheer;
- b)
naargelang de verstrekte opleiding en de grootte van de organisatie moet de organisatie een beheersysteem toepassen dat waarborgt dat aan de essentiële eisen van deze bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico's beheersen, waaronder de risico's in verband met de verslechtering van de opleidingsstandaard en streven naar voortdurende verbetering van dit systeem, en
- c)
de organisatie dient, voor zover noodzakelijk, regelingen te treffen met andere relevante organisaties om te waarborgen dat de essentiële eisen van deze bijlage blijvend worden nageleefd.
6. Luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra
6.1. Luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen
Een luchtvaartgeneeskundig keuringsarts moet:
- a)
over kwalificaties en vergunningen beschikken voor het uitoefenen van de geneeskunde;
- b)
onderwijs in de luchtvaartgeneeskunde hebben genoten en opfriscursussen in de luchtvaartgeneeskunde hebben gevolgd om te waarborgen dat de normen voor beoordeling up-to-date blijven, en
- c)
praktijkkennis en -ervaring hebben opgedaan omtrent de omstandigheden waarin luchtverkeersleiders hun activiteiten uitoefenen.
6.2. Luchtvaartgeneeskundige centra
Luchtvaartgeneeskundige centra moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a)
zij moeten beschikken over alle middelen om zich te kunnen kwijten van de verantwoordelijkheden die aan hun rechten zijn verbonden. Het gaat daarbij onder meer om de volgende middelen: faciliteiten, personeel, apparatuur, instrumenten en materiaal, documentatie van taken, verantwoordelijkheden en procedures, toegang tot relevante gegevens en gegevensbeheer;
- b)
naargelang het type van activiteiten en de grootte van de organisatie, moeten zij een beheersysteem toepassen dat waarborgt dat aan de essentiële eisen van deze bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico's beheren en streven naar voortdurende verbetering van dit systeem, en
- c)
zij moeten regelingen met andere bevoegde organisaties treffen, voor zover nodig, om de blijvende naleving van de eisen van deze bijlage te waarborgen.