Einde inhoudsopgave
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2014
- Redactionele toelichting
De toelichting bij deze wijziging is gecorrigeerd via een rectificatie (27-12-2013).
- Bronpublicatie:
12-12-2013, Stcrt. 2013, 35444 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: WBN2013/6)
- Inwerkingtreding
06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2013, Stcrt. 2013, 35444 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: WBN2013/6)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Vreemdelingenrecht (V)
Artikel 7
1
Met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die daarom verzoeken.
2
Ten aanzien van hen die hun hoofdverblijf hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, adviseert Onze Minister van Justitie van Aruba, van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten, omtrent het verzoek.
Verwijzingen
RWN: artikelen 2; 8 t/m 13 en 21
RRWN: artikel VII.2
BNT: artikelen 2 t/m 5
BON: artikel 8.1
BVVN: artikelen 2 t/m 5; 31 t/m 38 en 73
Awb: artikel 4:5 en hoofdstukken 6 t/m 8
WRvS: artikelen 37 en 39
Overgangsrecht
Met ingang van 2014 is de toelichting op het overgangsrecht van 2003, 2006 en 2009 sterk ingekort. Voor de volledige toelichting op het overgangsrecht wordt verwezen naar eerdere edities van de Handleiding.
Minderjarige kinderen
Artikel VII RRWN voorziet niet in overgangsrecht voor minderjarige (mee te naturaliseren) kinderen. Artikel 11 RWN vereist dat minderjarige kinderen sinds het moment van de indiening van het verzoek tot medeverlening toelating voor onbepaalde tijd en hoofdverblijf binnen het Koninkrijk hebben, alsmede -indien zij bij de indiening van het verzoek de leeftijd van zestien jaar reeds hebben bereikt -dat zij gedurende een onafgebroken periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek toelating en hoofdverblijf binnen het Koninkrijk hebben. Minderjarige mee te naturaliseren kinderen moesten daarom bij ieder verzoek om naturalisatie, waarop na inwerkingtreding van de RRWN wordt beslist, voldoen aan de nieuwe voorwaarden, ongeacht of de ouders het verzoek hadden ingediend vóór of ná de inwerkingtreding van de RRWN.
Naturalisatieceremonie
Vanaf 1 oktober 2006 treden de optiebevestiging en het naturalisatiebesluit in werking door de uitreiking ervan aan de betrokkene. Voor het naturalisatiebesluit dat op of na 1 oktober 2006 is vastgesteld, geldt dat dit wordt uitgereikt op de naturalisatieceremonie. Zie artikel II van het Besluit van 19 mei 2006, Stb. 250 , tot wijziging van het BVVN. Zie verder artikel 60b BVVN en hieronder paragraaf 3.13.
Verklaring van verbondenheid
Met ingang van 1 maart 2009 is de bereidheid om bij verkrijging van het Nederlanderschap een verklaring van verbondenheid af te leggen een voorwaarde voor de verkrijging van het Nederlanderschap.
Officiële toelichting