Regeling regels betreffende de eisen inzake ecologisch ontwerp van verwarmingstoestellen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Milieurecht / Energie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
In deze regeling wordt verstaan onder:
aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij: aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);
aangemelde instantie: conformiteitsbeoordelingsinstantie waaraan ter krachtens artikel 2 een erkenning is verleend en die overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn 92/42/EEG bij de Europese Commissie is aangemeld;
accreditatie: accreditatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L218;
conformiteitsbeoordelingsinstantie: instantie die een EU-typeonderzoek verricht en verklaring van EU-typeonderzoek afgeeft;
erkenning: erkenning als bedoeld in artikel 11a.2, derde lid, onder a, van de Wet milieubeheer;
EU-typeonderzoek: onderzoek of een representatief exemplaar van een type verwarmingstoestel dat valt binnen het toepassingbereik van richtlijn 92/42/EEG, voldoet aan de op grond van verordening (EU)813/2013 voor dat type verwarmingstoestellen geldende eisen inzake ecologisch ontwerp;
fabrikant: fabrikant van een verwarmingstoestel of zijn in de Europese Unie gevestigde gemachtigde;
marktdeelnemer: marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;
op de markt aanbieden: op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van de EU-verordening markttoezicht;.
richtlijn 92/42/EEG: de artikelen 7, tweede lid, en 8 van richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels (PbEG 1992, L167), en de bij deze artikelen behorende bijlagen III, IV en V, en de voor de toepassing van de genoemde artikelen en bijlagen relevante andere artikelen van de genoemde richtlijn, zoals die richtlijn luidde onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van die andere artikelen als gevolg van de inwerkingtreding van verordening (EU)813/2013;
verklaring van EU-typeonderzoek: op grond van een EU-typeonderzoek afgegeven verklaring dat een representatief exemplaar van een type verwarmingstoestel dat valt binnen het toepassingsbereik van richtlijn 92/42/EEG, voldoet aan de op grond van verordening (EU)813/2013 voor dat type verwarmingstoestellen geldende eisen inzake ecologisch ontwerp;
verordening (EU)813/2013: verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft (PbEU 2013, L239).