Regeling regels betreffende de eisen inzake ecologisch ontwerp van verwarmingstoestellen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Bronpublicatie:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 48536 (uitgifte: 25-08-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2017/28365)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 48536 (uitgifte: 25-08-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2017/28365)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Milieurecht / Energie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Alvorens de CE-markering en de conformiteitsverklaring overeenkomstig artikel 9.4.5, tweede lid, eerste volzin, van de Wet milieubeheer worden aangebracht op onderscheidenlijk bijgevoegd bij in serie geproduceerde centrale-verwarmingsketels die vallen binnen het toepassingsbereik van richtlijn 92/42/EEG, toont de fabrikant de overeenstemming van de ketels met de eisen inzake ecologisch ontwerp die voor de desbetreffende categorie van ketels gelden op grond van verordening (EU)813/2008, aan door:
- a.
een rendementsonderzoek van een standaardketel van het desbetreffende type centrale-verwarmingsketels die door de aangemelde instantie wordt verricht volgens module B als beschreven in bijlage III bij de richtlijn, en
- b.
een verklaring van overeenstemming van de in serie geproduceerde ketels met het goedgekeurde type volgens module C, D of E als beschreven in bijlage IV bij de richtlijn.
2.
Een conformiteitsbeoordeling als bedoeld in het eerste lid, van het rendement van een gasgestookte ketel wordt verricht met toepassing van de procedures voor de beoordeling van de overeenstemming van een dergelijke ketel met de veiligheidsvoorschriften voor gastoestellen die zijn voorgeschreven in artikel 5, tweede lid, van het Besluit gastoestellen.