Einde inhoudsopgave
Leerplichtwet BES
Artikel 3 Scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Onverminderd titel I van de Wet primair onderwijs BES en de artikelen 1.1, 1.2, 1.4, 3.37, 3.38, 7.9, eerste lid, 8.28 en 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, moet een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3,
- a.
wat de inrichting van het basisonderwijs betreft, voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 10, eerste, tweede, derde, lid 3a, vijfde, zesde lid onderdeel a, zevende en achtste lid, 11, 12 en 13, eerste volzin, van de Wet primair onderwijs BES, en tevens heeft de school een schoolplan dat ten minste een beschrijving bevat van het beleid inzake het onderwijs, bedoeld in artikel 10, derde lid, van genoemde wet;
- b.
wat de inrichting van het voortgezet onderwijs betreft, voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 2.2, 2.11 en 2.87, eerste volzin, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, en tevens heeft de school een schoolplan dat ten minste een beschrijving bevat van het beleid inzake het onderwijs, bedoeld in artikel 2.2 van genoemde wet en besteedt het onderwijs binnen de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs aantoonbaar aandacht aan de kerndoelen, bedoeld in artikel 2.13 van genoemde wet, en aansluitend aan de kerndoelen als onderwijsprogramma voor de eerste twee leerjaren, stelt het onderwijs de leerlingen aantoonbaar in staat om hun onderwijsloopbaan voort te zetten in het vervolgonderwijs op een niveau dat van de leerling verwacht mag worden.
2.
Het bestuurscollege volgt bij zijn oordeel of een onderwijsvoorziening een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, een door de inspectie ter zake gegeven besluit.
3.
Indien Onze Minister naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het onderwijstoezicht besluit dat een school niet langer voldoet aan de criteria die gelden voor een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, dan volgt het bestuurscollege van het openbaar lichaam waarin de school is gevestigd dit besluit en oordeelt het dat de school niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3.
4.
Indien het besluit, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geeft, stelt het bestuurscollege de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, of verzekert het er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan op de hoogte heeft gesteld.