Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/25/EU plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking Richtlijn 2004/17/EG
Artikel 40 Regels betreffende de communicatiemiddelen
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat alle communicatie en informatie-uitwisseling op grond van deze richtlijn, met name elektronische inschrijving, plaatsvindt met behulp van elektronische communicatiemiddelen overeenkomstig de voorschriften van dit artikel. De voor communicatie langs elektronische weg te gebruiken instrumenten en middelen en de technische kenmerken daarvan moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn alsmede interoperabel met algemeen gebruikte ICT en mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken.
Niettegenstaande de eerste alinea zijn de aanbestedende instanties niet verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de indieningsprocedure voor te schrijven in de volgende gevallen:
- a)
wegens de gespecialiseerde aard van de aanbesteding zijn voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen niet algemeen beschikbare gespecialiseerde instrumenten, middelen of bestandsformaten nodig;
- b)
de applicaties voor ondersteuning van de bestandsformaten die geschikt zijn voor de omschrijving van de inschrijvingen gebruiken bestandsformaten die niet door andere open of algemeen beschikbare toepassingen kunnen worden verwerkt, of zijn onderworpen aan een eigendomsgebonden licentieregeling en kunnen niet door de aanbestedende dienst als downloads of gebruik op afstand beschikbaar worden gesteld;
- c)
voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is gespecialiseerde kantoorapparatuur nodig waarover de aanbestedende instanties doorgaans niet beschikken;
- d)
voor de aanbestedingsstukken is de indiening vereist van fysieke of schaalmodellen die niet langs elektronische weg kunnen worden verzonden.
Mededelingen waarvoor op grond van de tweede alinea geen elektronische communicatiemiddelen worden gebruikt, geschieden per post of een andere geschikte vervoerder, of per post of een andere geschikte vervoerder en elektronisch.
Niettegenstaande eerste alinea van dit lid zijn de aanbestedende instanties niet verplicht het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de indieningsprocedure voor te schrijven, voor zover het gebruik van andere dan elektronische communicatiemiddelen nodig is, hetzij vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische communicatiemiddelen, hetzij voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden gewaarborgd via elektronische instrumenten en middelen die algemeen beschikbaar zijn voor de ondernemers of hun via alternatieve toegangsmiddelen in de zin van lid 5 ter beschikking kunnen worden gesteld.
Aanbestedende instanties die voor de indieningsprocedure overeenkomstig de tweede alinea van dit lid andere dan elektronische communicatiemiddelen vereisen, moeten in het proces-verbaal als bedoeld in artikel 100 de motivering voor dit vereiste aangeven. In voorkomend geval geven de aanbestedende instanties in het proces-verbaal aan waarom het gebruik van andere dan elektronische communicatiemiddelen nodig is geacht bij de toepassing van de vierde alinea van dit lid.
2.
Niettegenstaande lid 1 mag mondelinge communicatie worden gebruikt voor andere mededelingen dan die betreffende de essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure, mits de inhoud van de mondelinge communicatie voldoende gedocumenteerd wordt. In dit verband wordt onder de essentiële elementen van de aanbestedingsprocedure verstaan de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelname en blijken van belangstelling en inschrijvingen. Met name wordt mondelinge communicatie met de inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen gedocumenteerd, zoals door middel van schriftelijke of auditieve registratie of samenvatting van de voornaamste elementen van de communicatie.
3.
Bij elke mededeling, uitwisseling en opslag van informatie zorgen de aanbestedende instanties ervoor dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en aanvragen tot deelname gewaarborgd zijn. Zij nemen pas na het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening kennis van de inhoud van de inschrijvingen en aanvragen tot deelname.
4.
De lidstaten mogen voor overheidsopdrachten en prijsvragen eisen dat gebruik wordt gemaakt van gespecialiseerde elektronische instrumenten, zoals elektronische bouwwerkinformatiemodellen of soortgelijke. In dergelijke gevallen bieden de aanbestedende instanties alternatieve toegangsmiddelen zoals bepaald in lid 5 totdat die instrumenten algemeen beschikbaar worden in de zin van lid 1, eerste alinea, tweede volzin.
5.
Aanbestedende instanties kunnen, wanneer noodzakelijk, het gebruik van niet algemeen beschikbare middelen verplicht stellen, mits zij alternatieve toegangsmiddelen aanbieden.
Aanbestedende instanties worden geacht passende alternatieve toegangsmiddelen aan te bieden in een van de volgende situaties, wanneer zij:
- a)
kosteloos onbeperkte en volledige, rechtstreekse toegang langs elektronische weg tot deze middelen en instrumenten bieden vanaf de datum van de bekendmaking van de aankondiging overeenkomstig bijlage IX of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. De aankondiging of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling vermeldt het internetadres waar deze instrumenten en middelen toegankelijk zijn;
- b)
ervoor zorgen dat inschrijvers die geen toegang hebben tot de instrumenten en middelen, of buiten hun toedoen niet in staat zijn ze binnen de gestelde termijnen te verkrijgen, toegang hebben tot de aanbestedingsprocedure met behulp van voorlopige tokens die kosteloos online beschikbaar zijn, of
- c)
een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen ondersteunen.
6.
Naast de voorschriften van bijlage V zijn de volgende regels van toepassing op instrumenten en middelen voor elektronische toezending en ontvangst van inschrijvingen, alsmede voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelname:
- a)
de belanghebbende partijen moeten kunnen beschikken over informatie betreffende de specificaties voor de elektronische indiening van inschrijvingen en aanvragen tot deelname, inclusief encryptie en tijdstempeldiensten;
- b)
de lidstaten, of de aanbestedende instanties die handelen binnen het algemene kader dat door de betrokken lidstaat is vastgesteld, bepalen het vereiste veiligheidsniveau voor de elektronische communicatiemiddelen die in de verschillende fasen van de specifieke aanbestedingsprocedure worden gebruikt; dit niveau staat in verhouding tot de risico's;
- c)
indien de lidstaten, of de aanbestedende instanties die handelen binnen een algemeen kader dat door de betrokken lidstaat is vastgesteld, tot de conclusie komen dat de omvang van het risico, beoordeeld overeenkomstig punt b) van dit lid, van dien aard is dat geavanceerde elektronische handtekeningen als gedefinieerd in Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) zijn vereist, aanvaarden de aanbestedende instanties geavanceerde elektronische handtekeningen die gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat, met inachtneming of deze certificaten worden aangeleverd door een aanbieder van certificeringsdiensten, die zich bevindt op de vertrouwenslijst waarin Beschikking 2009/767/EG van de Commissie (2) voorziet, al dan niet met een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening aangemaakt, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- i)
de aanbestedende instanties stellen het vereiste formaat voor geavanceerde handtekeningen vast op basis van de bij Besluit 2011/130/EU van de Commissie (3) vastgestelde formaten en treffen de nodige maatregelen om deze formaten technisch te kunnen verwerken; indien een verschillend formaat elektronische handtekening wordt gebruikt, bevat de elektronische handtekening of de elektronische documentdrager informatie over de bestaande valideringsmogelijkheden, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat. De valideringsmogelijkheden stellen de aanbestedende instantie in staat de ontvangen elektronische handtekening online, kosteloos en op een wijze die begrijpelijk is voor anderstaligen als een door een gekwalificeerd certificaat ondersteunde geavanceerde elektronische handtekening te valideren. De lidstaten sturen informatie over de verlener van de valideringsdiensten naar de Commissie, die de van de lidstaten ontvangen informatie op het internet openbaar maakt;
- ii)
indien een inschrijving wordt ondertekend met ondersteuning van een gekwalificeerd certificaat dat in de vertrouwenslijst is opgenomen, stellen de aanbestedende instanties geen bijkomende eisen die het gebruik van die handtekeningen door inschrijvers kunnen belemmeren.
Met betrekking tot documenten die in het kader van een aanbestedingsprocedure worden gebruikt, en die door een bevoegde autoriteit van een lidstaat of door een andere afgevende entiteit worden ondertekend, kan de bevoegde afgevende autoriteit of entiteit het vereiste formaat voor geavanceerde handtekeningen vaststellen volgens de voorschriften van artikel 1, lid 2, van Besluit 2011/130/EU. Zij nemen de nodige maatregelen om deze formaten technisch te kunnen verwerken door de vereiste informatie voor de verwerking van de handtekening in het betrokken document op te nemen. Dergelijke documenten moeten in de elektronische handtekening of in de elektronische documentdrager informatie aanreiken over de bestaande valideringsmogelijkheden waarmee de ontvangen elektronische handtekening online en kosteloos kan worden gevalideerd op een wijze die begrijpelijk is voor anderstaligen.
7.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 103 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging, om naar behoren rekening te houden met technische ontwikkelingen, van de in bijlage V vastgestelde technische details en kenmerken.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 103 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in lid 1, tweede alinea, onder a) tot en met d), van dit artikel opgenomen lijsten indien het handhaven van de uitzonderingen op het gebruik van elektronische communicatiemiddelen vanwege de technologische ontwikkelingen niet langer zinvol is, of, in uitzonderlijke gevallen, indien vanwege de technologische ontwikkelingen nieuwe uitzonderingen moeten worden voorzien.
Teneinde vooral in een grensoverschrijdende context de interoperabiliteit van technische formaten en proces- en berichtnormen te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 103 bij gedelegeerde handeling het gebruik van bepaalde technische normen verplicht te stellen, met name met betrekking tot het gebruik van elektronische inschrijving, elektronische catalogi en middelen voor elektronische authenticatie, indien de technische normen op hun praktische bruikbaarheid zijn getoetst. Voordat het gebruik van een technische norm verplicht wordt gesteld, gaat de Commissie zorgvuldig na welke kosten daarmee gemoeid zijn, met name voor de aanpassing van bestaande oplossingen voor e-aanbestedingen, onder meer infrastructuur, processen of software.
Voetnoten
Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).
Beschikking 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het één-loket in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 274 van 20.10.2009, blz. 36).
Besluit 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PB L 53 van 26.2.2011, blz. 66).