Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de winstbelasting 1940 [Sint Maarten]
Artikel 11 [Deelnemingsvrijstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel is gebaseerd op de tekst uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
09-01-2014, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2014, 7 (uitgifte: 14-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2014, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2014, 33 (uitgifte: 01-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking voordelen uit hoofde van een deelneming, alsmede kosten — daaronder begrepen voordelen als gevolg van wijzigingen in valutaverhoudingen — welke direct of indirect verband houden met een deelneming, behoudens voor zover blijkt dat deze kosten middellijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Sint Maarten belastbare winst. Het vorenstaande is eveneens van toepassing met betrekking tot voordelen uit rechtshandelingen welke strekken tot het afdekken van het valutarisico dat met een deelneming wordt gelopen.
2.
Van een deelneming is sprake indien de belastingplichtige:
- a.
voor ten minste vijf procent van het gestorte kapitaal aandeelhouder is van dan wel tenminste vijf percent van het stemrecht bezit in een vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld; of
- b.
lid is van een coöperatieve vereniging.
3.
Onder een deelneming als bedoeld in het tweede lid wordt mede begrepen een daarmee verband houdend bezit aan winstbewijzen. Met een deelneming wordt gelijkgesteld een aandelenbezit, dat geen deelneming vertegenwoordigt omdat dat bezit minder bedraagt dan de in het tweede lid bedoelde vijf percent, indien de kostprijs van dat bezit op het moment van verwerving tezamen met de kostprijs van de reeds in het bezit van de belastingplichtige zijnde aandelen ten minste NAF. 890.000 bedraagt.
4.
In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven bij het bepalen van de winst dividenden uit hoofde van een deelneming als bedoeld in het tweede en derde lid slechts voor zeventig percent buiten aanmerking indien:
- a.
de bruto inkomsten van die deelneming voor meer dan 50% bestaan uit buiten het kader van een door haar gedreven of verworven onderneming ontvangen dividenden, rente of royalties; en
- b.
die deelneming niet is onderworpen aan een belasting die in enige vorm naar de winst wordt geheven waarvan het nominale tarief ten minste 10% bedraagt.
5.
Het is belanghebbende toegestaan de onderdelen a en b van het vierde lid toe te passen op de geconsolideerde bruto inkomsten onderscheidenlijk de geconsolideerde winst van de aldaar bedoelde vennootschap. Voor zover die deelneming op haar beurt deelnemingen heeft die niet geconsolideerd worden in de statutaire jaarrekening, is het de belanghebbende toegestaan de bepalingen van het vierde lid toe te passen als ware die deelnemingen fiscaal transparant
6.
Op verzoek van belanghebbende vinden de onderdelen a en b van het vierde lid toepassing op het gemiddelde bedrag van de bruto inkomsten onderscheidenlijk de belastbare winst van het jaar van de aangifte en de daaraan voorafgaande twee jaren. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op het vijfde lid.
7.
Het vierde lid is niet van toepassing op dividenden uit hoofde van een deelneming in een lichaam waarvan de bezittingen uitsluitend of nagenoeg uitsluitend, onmiddellijk of middellijk, bestaan uit onroerende zaken.
8.
De deelnemingsvrijstelling vindt geen toepassing ten aanzien van een belastingplichtige die als doelvermogen is aangemerkt indien en voorzover de voordelen op grond van het vierde lid gedeeltelijk buiten aanmerking zouden blijven.