Einde inhoudsopgave
Kadasterbesluit
Artikel 16 [Schakelbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
10-12-2007, Stb. 2007, 582 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2007, Stb. 2007, 582 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
1.
Indien eerst bij een onderzoek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, of bij de aanwijzing ter plaatse, bedoeld in artikel 57, derde lid, van de wet, blijkt dat de in het ingeschreven stuk vermelde kadastrale aanduiding van de onroerende zaak onjuist of onvolledig is, is artikel 15, eerste tot en met derde lid en vierde lid, onder a en b, van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien bij de aanwijzing ter plaatse blijkt dat de feitelijke omschrijving van de onroerende zaak onverenigbaar is met hetgeen de met de meting belaste ambtenaar door de belanghebbenden is aangewezen, is artikel 15, tweede lid en vierde lid, onder a en b, van overeenkomstige toepassing.
3.
Na een inschrijving van een stuk tot verbetering of een proces-verbaal wordt de melding, bedoeld in artikel 15, derde lid, vervangen door het resultaat van de bijhouding. Tevens wordt in de basisregistratie kadaster bij de gegevens van de desbetreffende rechthebbenden en bij de percelen verwezen naar het afschrift van de bekendmaking van de beslissing, bedoeld in artikel 59, derde lid, van de wet.
4.
Indien het eerste tot en met derde lid van toepassing is, vindt bijhouding van de kadastrale kaart plaats overeenkomstig door het bestuur van de Dienst daartoe vast te stellen regelen.
5.
In het relaas van bevindingen wordt melding gemaakt van de in het eerste tot en met derde lid bedoelde omstandigheden.