Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.9 (uitgestelde werking gemeentelijke omgevingsvisie)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Aan de verplichting tot het vaststellen van een gemeentelijke omgevingsvisie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Omgevingswet wordt uiterlijk op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip voldaan.
2.
In afwijking van artikel 34, eerste lid, tweede zin, van de Wet algemene regels herindeling verloopt de termijn voor het vaststellen van de omgevingsvisie, bedoeld in die zin, niet eerder dan het bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, bedoeld in het eerste lid.
3.
De hoofdzaken van het te voeren beleid in een gemeentelijk milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.16 van de Wet milieubeheer, een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan als bedoeld in artikel 9 van de Planwet verkeer en vervoer en een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, blijven gelden totdat een gemeentelijke omgevingsvisie van kracht wordt.
4.
Als een plan of structuurvisie als bedoeld in het derde lid niet van kracht is, blijft het oude recht daarop van toepassing als voor de inwerkingtreding van artikel 3.1, eerste lid, van de Omgevingswet een ontwerp daarvan ter inzage is gelegd.