Einde inhoudsopgave
Wet algemene regels herindeling
Artikel 34 [Rechtskracht ruimtelijke plannen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
In afwijking van artikel 28 en de artikelen 2.4 en 3.1, eerste lid, van de Omgevingswet worden vóór de datum van herindeling vastgestelde omgevingsplannen en omgevingsvisies als bedoeld in die artikelen van de Omgevingswet en voorkeursrechtbeschikkingen als bedoeld in artikel 9.1 van de Omgevingswet, met betrekking tot overgaand gebied geacht te zijn vastgesteld door de raad van de gemeente waaraan dat gebied is toegevoegd en behouden zij hun rechtskracht zolang de raad niet anders bepaalt. De raad stelt binnen vijf jaar na de datum van herindeling één omgevingsplan en één omgevingsvisie vast.
2.
Een voor de datum van herindeling genomen voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan op te nemen regels als bedoeld in artikel 4.14 van de Omgevingswet met betrekking tot overgaand gebied wordt geacht te zijn genomen door de raad van de gemeente waaraan dat gebied is toegevoegd.