Verordening (EG) nr. 725/2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten
Artikel 3 Gemeenschappelijke maatregelen en toepassingsgebied
Geldend vanaf 01-07-2007
- Redactionele toelichting
Lid 3 is in werking getreden.
- Bronpublicatie:
31-03-2004, PbEU 2004, L 129 (uitgifte: 29-04-2004, regelingnummer: 725/2004)
- Inwerkingtreding
01-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2004, PbEU 2004, L 129 (uitgifte: 29-04-2004, regelingnummer: 725/2004)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Wat het internationaal zeescheepvaartverkeer betreft passen de lidstaten per 1 juli 2004 onverkort de speciale maatregelen ter verbetering van de maritieme beveiliging toe van het SOLAS-Verdrag en deel A van de ISPS-Code, als gedefinieerd in bovenstaand artikel 2, onder de in bovengenoemde teksten bedoelde voorwaarden voor de daarin bedoelde schepen, maatschappijen en havenfaciliteiten.
2.
Wat het binnenlands zeescheepvaartverkeer betreft passen de lidstaten per 1 juli 2005 de speciale maatregelen ter verbetering van de maritieme beveiliging toe van het SOLAS-Verdrag en deel A van de ISPS-Code, op de voor binnenlandse reizen gebruikte passagiersschepen die behoren tot de klasse A als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake beveiligingsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (1), alsmede op hun maatschappijen, als omschreven in voorschrift IX/1 van het SOLAS-Verdrag en op de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld.
3.
Na een verplichte risicoanalyse met betrekking tot de beveiliging besluiten de lidstaten in hoeverre zij per 1 juli 2007 de bepalingen van deze verordening toepassen op verschillende categorieën schepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt, anders dan die welke worden bedoeld in lid 2, op hun maatschappijen en de havenfaciliteiten waar zij worden afgehandeld. Het algehele beveiligingsniveau mag door een dergelijk besluit niet worden aangetast.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van besluiten die in dit verband worden genomen, alsmede van de periodieke herziening die tenminste een maal per vijf jaar moet plaatsvinden.
4.
Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen die voortvloeien uit de leden 1, 2 en 3 houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met de richtsnoeren van deel B van de ISPS-Code, als gedefinieerd in artikel 2, lid 4.
5.
De lidstaten houden zich aan de bepalingen van onderstaande paragrafen van deel B van de ISPS-Code als waren deze dwingend:
- —
1.12 (herziening van de scheepsveiligheidsplannen),
- —
1.16 (veiligheidsbeoordeling van de havenfaciliteiten),
- —
4.1 (bescherming van de vertrouwelijkheid van de veiligheidsplannen en -beoordelingen),
- —
4.4. (erkende veiligheidsbedrijven),
- —
4.5 (minimumbevoegdheden van de erkende veiligheidsbedrijven),
- —
4.8 (vaststelling veiligheidsniveau),
- —
4.14, 4.15, 4.16 (aanspreekpunten voor verstrekking van inlichtingen over de veiligheidsplannen van havenfaciliteiten),
- —
4.18 (identificatiedocumenten),
- —
4.24 (toepassing door de schepen van de veiligheidsmaatregelen die zijn afgekondigd door de staat in wiens territoriale wateren zij varen),
- —
4.28 (personeelssterkte van de schepen),
- —
4.41 (het doorgeven van inlichtingen wanneer een schip wordt uitgewezen of de toegang wordt ontzegd),
- —
4.45 (schepen van een staat die geen partij is bij het Verdrag),
- —
6.1 (verplichting van de maatschappij om de kapitein inlichtingen over de exploitanten van het schip te verschaffen),
- —
8.3 à 8.10 (minimumnormen voor veiligheidsbeoordeling van schepen),
- —
9.2 (minimumnormen voor het scheepsveiligheidsplan),
- —
9.4 (onafhankelijkheid van erkende veiligheidsbedrijven),
- —
13.6 et 13.7 (periodiciteit van de veiligheidsoefeningen en -trainingen van de scheepsbemanningen en de veiligheidsbeambten van maatschappijen en schepen),
- —
15.3 et 15.4 (minimumnormen voor de veiligheidsbeoordeling van een havenfaciliteit),
- —
16.3 et 16.8 (minimumnormen voor het veiligheidsplan van een havenfaciliteit),
- —
18.5 et 18.6 (periodiciteit van de veiligheidsoefeningen en trainingen in havenfaciliteiten, en voor die van veiligheidsagenten van havenfaciliteiten).
6.
Onverminderd de bepalingen van paragraaf 15.4 van deel A van de ISPS-Code vindt de periodieke herziening van de beoordelingen van de veiligheid van de havenfaciliteiten als voorzien in paragraaf 1.16 van deel B van de ISPS-Code uiterlijk vijf jaar na de beoordeling of de laatste herziening plaats.
7.
Deze verordening is niet van toepassing op oorlogsschepen en troepentransportschepen, vrachtschepen van minder dan 500 BRT, schepen zonder mechanische aandrijving, houten of op primitieve wijze gebouwde schepen, vissersschepen of schepen waarmee geen economische activiteit wordt bedreven.
8.
Onverminderd de bepalingen van de leden 2 en 3 zorgen de lidstaten ervoor bij de goedkeuring van de veiligheidsplannen voor schepen en havenfaciliteiten dat die plannen adequate bepalingen bevatten om te waarborgen dat de veiligheid van de schepen waarop deze verordening van toepassing is door geen enkel schip, interactie tussen haven en schip of schip-tot-schip-activiteiten met niet onder deze verordening vallende schepen, in gevaar wordt gebracht.
Voetnoten
PB L 144 van 15.5.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/75/EG (PB L 190 van 30.7.2003, blz. 6).