Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/81/EG coördinatie procedures plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
Artikel 56 Voorschriften voor beroepsprocedures
Geldend
Geldend vanaf 21-08-2009
- Bronpublicatie:
13-07-2009, PbEU 2009, L 216 (uitgifte: 20-08-2009, regelingnummer: 2009/81/EG)
- Inwerkingtreding
21-08-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2009, PbEU 2009, L 216 (uitgifte: 20-08-2009, regelingnummer: 2009/81/EG)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Speciale sectoren
Aanbestedingsrecht / Algemeen
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen betreffende de in artikel 55 bedoelde beroepsprocedures voorzien in de nodige bevoegdheden om:
- a)
zo snel mogelijk in kort geding voorlopige maatregelen te nemen om de beweerde inbreuk ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad, met inbegrip van maatregelen om de gunningsprocedure voor een opdracht of de tenuitvoerlegging van enig door de aanbestedende diensten genomen besluit, op te schorten c.q. te doen opschorten, en tevens onwettig genomen besluiten nietig te verklaren dan wel nietig te doen verklaren, met inbegrip van het verwijderen van discriminerende technische, economische of financiële specificaties in oproepen tot inschrijving, bestekken dan wel in enig ander stuk dat verband houdt met de gunningsprocedure in kwestie, of
- b)
ten spoedigste, zo mogelijk in kort geding en indien noodzakelijk volgens een bodemprocedure, andere maatregelen dan bedoeld onder a) te nemen om de geconstateerde inbreuk ongedaan te maken en te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad; met name de betaling van een dwangsom wanneer de inbreuk niet ongedaan gemaakt c.q. voorkomen wordt.
In de bovengenoemde twee gevallen, omvatten de voorziene bevoegdheden de bevoegdheid om schadevergoeding toe te kennen aan degenen die door een inbreuk schade hebben geleden.
2.
De in lid 1 en in de artikelen 60 en 61 bedoelde bevoegdheden kunnen worden opgedragen aan afzonderlijke instanties die verantwoordelijk zijn voor verschillende aspecten van de beroepsprocedures.
3.
Wanneer bij een instantie in eerste aanleg, die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst, een beroep wordt ingesteld aangaande een besluit tot gunning van een opdracht, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanbestedende dienst de overeenkomst niet kan sluiten voordat de beroepsinstantie een besluit heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen of het beroep. De opschorting eindigt niet voordat de in artikel 57, lid 2, en artikel 60, leden 4 en 5, bedoelde opschortende termijn is verstreken.
4.
Behalve zoals bepaald in lid 3 van dit artikel en in artikel 55, lid 6, behoeven de beroepsprocedures niet noodzakelijk een automatische opschortende werking te hebben voor de gunningsprocedures waarop zij betrekking hebben.
5.
De lidstaten kunnen bepalen dat de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie rekening kan houden met de vermoedelijke gevolgen van voorlopige maatregelen voor alle belangen die kunnen worden geschaad, alsmede met het openbaar belang, met name veiligheids- en/of defensiebelangen, en kan besluiten deze maatregelen niet toe te staan wanneer hun negatieve gevolgen groter zouden kunnen zijn dan hun voordelen.
Een besluit om geen voorlopige maatregelen te nemen laat andere door de verzoeker ingeroepen rechten onverlet.
6.
De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer schadevergoeding wordt gevorderd omdat het besluit onwettig is genomen, het aangevochten besluit eerst nietig moet worden verklaard door een instantie die daartoe bevoegd is.
7.
Behalve in de gevallen zoals bepaald in de artikelen 60 tot en met 62, worden de gevolgen van de uitoefening van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegdheden voor een na de gunning van een opdracht gesloten overeenkomst, door het nationale recht bepaald.
Voorts mag, behalve in gevallen waarin een besluit moet worden nietig verklaard voordat schadevergoeding wordt toegekend, een lidstaat bepalen dat na de overeenkomstig artikel 55, lid 6, lid 3 van dit artikel, of de artikelen 57 tot en met 62 tot stand gekomen sluiting van de overeenkomst de bevoegdheden van de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie zich beperken tot het toekennen van schadevergoeding aan eenieder die door een inbreuk schade heeft geleden.
8.
De lidstaten zorgen ervoor dat de besluiten van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de beroepsprocedures, op doeltreffende wijze kunnen worden gehandhaafd.
9.
Wanneer de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instanties geen rechterlijke instanties zijn, worden hun beslissingen steeds schriftelijk met redenen omkleed. Voorts moet in dat geval worden voorzien in procedures waarmee tegen de door de bevoegde beroepsinstantie genomen vermoedelijk onwettige maatregelen of vermoede tekortkomingen bij de uitoefening van de haar opgedragen bevoegdheden, beroep kan worden ingesteld bij een rechterlijke instantie of een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het Verdrag en onafhankelijk is van de aanbestedende dienst en de beroepsinstantie.
Voor de benoeming en de beëindiging van het mandaat van de leden van deze onafhankelijke instantie gelden dezelfde voorwaarden als voor rechters, wat betreft de voor de benoeming bevoegde autoriteit, de duur van hun mandaat en hun afzetbaarheid. Ten minste de voorzitter van deze onafhankelijke instantie heeft dezelfde juridische en beroepskwalificaties als een rechter. De besluiten van de onafhankelijke instantie zijn, met middelen die door elke lidstaat worden vastgesteld, juridisch bindend.
10.
De lidstaten zorgen ervoor dat de voor de beroepsprocedure verantwoordelijke instanties een adequaat niveau van vertrouwelijkheid van de gerubriceerde gegevens of andere gegevens vervat in de dossiers die de partijen toezenden, garanderen en bij hun optreden gedurende de hele procedure de defensie- en/of veiligheidsbelangen eerbiedigen.
Hiertoe kunnen de lidstaten besluiten dat een specifieke instantie exclusieve rechtsbevoegdheid voor beroepen tegen opdrachten op het gebied van defensie en veiligheid heeft.
In elk geval kunnen de lidstaten erin voorzien dat alleen leden van beroepsinstanties die persoonlijk gemachtigd zijn om gerubriceerde gegevens te behandelen, beroepen die betrekking op dergelijke gegevens hebben, kunnen onderzoeken. Zij kunnen ook specifieke veiligheidsmaatregelen opleggen met betrekking tot de registratie van beroepsprocedures, de ontvangst van documenten en de opslag van dossiers.
De lidstaten bepalen hoe de beroepsinstanties de vertrouwelijkheid van gerubriceerde gegevens moeten verzoenen met de eerbiediging van de rechten van de verdediging en in geval van beroep bij een rechterlijke instantie of een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het Verdrag, zorgen zij er hierbij voor dat met de procedure als geheel het recht op een eerlijk proces wordt geëerbiedigd.