Einde inhoudsopgave
Kentekenreglement
Artikel 26 Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
06-05-2021, Stb. 2021, 231 (uitgifte: 20-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-05-2021, terugwerkend tot: 01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2021, Stb. 2021, 231 (uitgifte: 20-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
1.
Degene op wiens naam een voertuig in het kentekenregister is ingeschreven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij ophoudt eigenaar of houder te zijn van het voertuig waarvoor de inschrijving gold verplicht terstond de kentekencard ter hand te stellen en de tenaamstellingscode terstond mee te delen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden.
2.
Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden is verplicht binnen een week nadat hij eigenaar of houder van het voertuig is geworden bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van de kentekencard, de tenaamstellingscode en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.
3.
De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het tweede lid heeft voldaan een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag en een kentekencard af en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode.
4.
Degene die het vrijwaringsbewijs en het tenaamstellingsverslag heeft ontvangen is verplicht het vrijwaringsbewijs terstond tezamen met de oude kentekencard te doen toekomen aan degene die is opgehouden eigenaar of houder van het voertuig te zijn.
5.
In afwijking van het derde lid houdt de Dienst Wegverkeer de beslissing op het verzoek, bedoeld in het tweede lid, aan indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.
6.
De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, aan wie een kentekenbewijs is afgegeven, met de houder, respectievelijk de eigenaar van het voertuig overeenkomt dat het voertuig op naam van deze houder, respectievelijk eigenaar als tenaamgestelde in het kentekenregister wordt ingeschreven.
7.
De verplichting, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in het geval tenaamstelling wordt geweigerd op grond van artikel 20, derde lid.