Einde inhoudsopgave
Wet bronbelasting 2021
Artikel 3.4 Heffingsgrondslag royalty’s
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 652 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35928)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 652 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35928)
- Vakgebied(en)
Bronbelasting (V)
1.
De voordelen in de vorm van royalty’s zijn de vergoedingen, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd door:
- a.
een in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige; of
- b.
een niet in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige voor zover de met die vergoedingen corresponderende lasten worden toegerekend aan een vaste inrichting in Nederland.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder royalty’s verstaan: vergoedingen van welke aard dan ook:
- a.
voor het gebruik van of het recht op gebruik van:
- 1°
een auteursrecht op een werk op het gebied van de letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en software;
- 2°
een octrooi;
- 3°
een fabrieks- of handelsmerk;
- 4°
een tekening of model;
- 5°
een plan;
- 6°
een geheim recept of geheime werkwijze; of
- b.
voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vaste inrichting mede verstaan: onroerende zaken, rechten, schuldvorderingen en werkzaamheden als bedoeld in artikel 17a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.