Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit
Artikel 68 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Marktintegratie
Energierecht / Distributie
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt tot en met 31 december 2028 aan de Commissie toegekend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van die termijn een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van acht jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.
Een overeenkomstig artikel 34, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, en artikel 63, lid 11, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.