Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit
Artikel 63 Nieuwe interconnectoren
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Marktintegratie
Energierecht / Distributie
1.
Nieuwe gelijkstroominterconnectoren kunnen op verzoek gedurende een beperkte periode van artikel 19, lid 2, van onderhavige verordening en van in artikel 6, artikel 43, artikel 59, lid 7, en artikel 60, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 worden vrijgesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de investering bevordert de mededinging in de elektriciteitsvoorziening;
- b)
de risico's die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt verleend;
- c)
de interconnector is eigendom van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die interconnector zal worden ingebouwd;
- d)
er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;
- e)
sedert de gedeeltelijke marktopening, bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), is geen enkel deel van de kapitaal- of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie- of distributiesystemen in rekening zijn gebracht, en
- f)
een vrijstelling zou niet ten koste gaan van de mededinging of de efficiënte werking van de interne elektriciteitsmarkt, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.
2.
Lid 1 is in uitzonderlijke gevallen tevens van toepassing op wisselstroominterconnectoren, mits de investeringskosten en -risico's bijzonder hoog zijn in vergelijking met de investeringskosten en -risico's die normaliter gepaard gaan met de koppeling van transmissiesystemen van twee naburige lidstaten door middel van een wisselstroominterconnector.
3.
Het bepaalde in lid 1 is ook van toepassing op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren.
4.
Het besluit waarbij een in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vrijstelling wordt toegestaan, wordt per geval genomen door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten. Een vrijstelling kan gelden voor het geheel of een deel van de capaciteit van de nieuwe interconnector of de aanzienlijk uitgebreide bestaande interconnector.
Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek om vrijstelling van de laatste van de betrokken regulerende instanties, kan ACER aan deze regulerende instanties een advies doen toekomen. De regulerende instanties kunnen hun besluit nemen op basis van dat advies.
Bij het beslissen over een vrijstelling letten de regulerende instanties per geval op de noodzaak om voorwaarden te stellen aangaande de duur van de vrijstelling en de niet-discriminerende toegang tot de interconnector. Bij het beslissen over die voorwaarden houden de regulerende instanties met name rekening met de extra capaciteit die gebouwd zal gaan worden of de wijziging van de bestaande capaciteit, de verwachte looptijd van het project en de nationale omstandigheden.
Voordat een vrijstelling wordt verleend, nemen de regulerende instanties van de betrokken lidstaten een besluit over de voorschriften en de mechanismen voor het beheer en de toewijzing van capaciteit. Die voorschriften voor congestiebeheer voorzien in de verplichting om onbenutte capaciteit op de markt aan te bieden, en gebruikers van de faciliteit zijn gerechtigd om hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt te verhandelen. Bij de toetsing van de voorwaarden van lid 1, onder a), b) en f), wordt rekening gehouden met de resultaten van de procedure voor de toewijzing van capaciteit.
Indien alle betrokken regulerende instanties binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek een akkoord hebben bereikt over het besluit tot verlening van vrijstelling, stellen zij ACER op de hoogte van dit besluit.
Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld in de derde alinea van dit lid, wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.
5.
Het in lid 4 bedoelde besluit wordt door ACER genomen:
- a)
indien de betrokken regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden na de datum waarop de laatste van deze regulerende instanties het verzoek om vrijstelling heeft ontvangen, of
- b)
naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van de betrokken regulerende instanties.
Alvorens zulk een besluit te nemen, overlegt ACER met de betrokken regulerende instanties en de aanvragers.
6.
Niettegenstaande de leden 4 en 5 kunnen de lidstaten bepalen dat de regulerende instantie of ACER, naargelang het geval, haar of zijn advies over het verzoek om vrijstelling aan het bevoegde orgaan in de lidstaat voorlegt met het oog op een formeel besluit. Dit advies wordt samen met het besluit bekendgemaakt.
7.
Bij ontvangst van ieder verzoek om vrijstelling wordt onverwijld een afschrift daarvan ter informatie door de regulerende instanties aan de Commissie en ACER gezonden. Het besluit over de verlening van vrijstelling wordt door de betrokken regulerende instanties of door ACER (‘de kennisgevende instanties’) onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie met betrekking tot het besluit. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen een gefundeerd besluit te nemen. Deze informatie omvat in het bijzonder:
- a)
de gedetailleerde redenen op grond waarvan de vrijstelling werd verleend of geweigerd, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een vrijstelling;
- b)
de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne elektriciteitsmarkt die het verlenen van de vrijstelling met zich meebrengt;
- c)
de motivering voor het tijdvak en het gedeelte van de totale capaciteit van de betrokken interconnector waarvoor de vrijstelling is verleend, en
- d)
het resultaat van het overleg met de betrokken regulerende instanties.
8.
Binnen vijftig werkdagen na ontvangst van de kennisgeving uit hoofde van lid 7 kan de Commissie een besluit nemen waarbij zij de kennisgevende instanties verzoekt het besluit tot vrijstelling te wijzigen of te herroepen. Die termijn kan met vijftig werkdagen worden verlengd indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt. De extra termijn gaat in op de dag volgende op die van de ontvangst van de volledige informatie. Ook deze termijn kan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties worden verlengd.
Indien de gevraagde informatie niet binnen de in het verzoek van de Commissie gestelde termijn is verstrekt, wordt de kennisgeving als ingetrokken beschouwd, tenzij ofwel de termijn vóór het verstrijken ervan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties is verlengd, ofwel de kennisgevende instanties vóór het verstrijken van de termijn de Commissie in een naar behoren met redenen omklede verklaring hebben medegedeeld dat zij de kennisgeving als volledig beschouwen.
De kennisgevende instanties geven binnen een termijn van één maand na ontvangst gevolg aan een besluit van de Commissie om het besluit tot verlening van de vrijstelling te wijzigen of te herroepen en stellen de Commissie daarvan in kennis.
De Commissie beschermt het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie.
De goedkeuring door de Commissie van een besluit tot vrijstelling vervalt twee jaar na de aanneming ervan indien de bouw van de interconnector uiterlijk op die datum niet is aangevangen, en vijf jaar na de aanneming ervan indien de interconnector uiterlijk op die datum nog niet operationeel is, tenzij de Commissie op basis van een met redenen omkleed verzoek van de kennisgevende instanties besluit dat een vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon aan wie de vrijstelling is toegekend.
9.
Wanneer de regulerende instanties van de betrokken lidstaten besluiten om een vrijstellingsbesluit te wijzigen, wordt hun besluit onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie in verband met dit besluit. Op het besluit om een vrijstellingsbesluit te wijzigen zijn de leden 1 tot en met 8 van toepassing, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van de bestaande vrijstelling.
10.
De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, de procedure met betrekking tot een vrijstellingsverzoek heropenen wanneer:
- a)
naar behoren rekening houdend met de legitieme verwachtingen van de partijen en met het door middel van het oorspronkelijke besluit over de vrijstelling tot stand gebrachte economische evenwicht, zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in een of meerdere feiten waarop het besluit was gebaseerd;
- b)
de betrokken ondernemingen in strijd met de door hen gedane toezeggingen handelen, of
- c)
het besluit op door de partijen verstrekte onvolledige, onjuiste of misleidende informatie berust.
11.
De Commissie is bevoegd ter aanvulling van de verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin richtsnoeren worden vastgesteld voor de toepassing van de in lid 1 van dit artikel neergelegde voorwaarden en waarin de bij de toepassing van lid 4 en de leden 7 tot en met 10 van dit artikel te volgen procedure vast te stellen.
Voetnoten
Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20).