Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 63 Vrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplant
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten stellen elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar voor ofwel:
- a)
1 % van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli van het voorgaande jaar, of
- b)
1 % van een oppervlakte die bestaat uit de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli 2015, en de oppervlakte op hun grondgebied waarvoor overeenkomstig artikel 85 nonies, artikel 85 decies of artikel 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan producenten aanplantrechten zijn verleend die op 1 januari 2016 beschikbaar waren voor omzetting in vergunningen als bedoeld in artikel 68 van deze verordening.
2.
De lidstaten kunnen besluiten:
- a)
op nationaal niveau een lager dan het in lid 1 vermelde percentage toe te passen;
- b)
de afgifte van vergunningen op regionaal niveau te beperken voor specifieke oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming, voor oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, of voor oppervlakten zonder geografische aanduiding.
De lidstaten die de afgifte van vergunningen op regionaal niveau beperken voor specifieke gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of voor gebieden die overeenkomstig de eerste alinea, punt b), in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, kunnen eisen dat dergelijke vergunningen in die gebieden worden gebruikt.
3.
Elk van de in lid 2 bedoelde beperkingen draagt bij tot een ordelijke groei van de aanplant, wordt boven 0 % vastgesteld, en wordt op een of meer van de volgende specifieke gronden gerechtvaardigd:
- a)
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van overaanbod van wijnproducten in verhouding tot de marktvooruitzichten voor die producten te vermijden, met dien verstande dat de beperking deze noodzaak niet overschrijdt;
- b)
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van waardevermindering van een bepaalde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te vermijden;
- c)
de wil om bij te dragen aan de ontwikkeling van de betrokken producten en tegelijkertijd de kwaliteit van die producten in stand te houden.
3 bis.
De lidstaten kunnen alle nodige regelgevende maatregelen nemen om te voorkomen dat marktdeelnemers op grond van de leden 2 en 3 genomen beperkende maatregelen omzeilen.
4.
De lidstaten maken alle ingevolge lid 2 genomen besluiten openbaar en motiveren deze naar behoren. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle door hen genomen besluiten, met de motivering.