Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 451 [Bevel tot inrichting jaarrekening en bestuursverslag]
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2023
- Bronpublicatie:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Inwerkingtreding
30-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
1.
Indien de ondernemingskamer het in artikel 447 bedoelde verzoek toewijst, geeft zij aan de rechtspersoon, vennootschap, of instelling een bevel omtrent de wijze waarop deze de jaarrekening, het bestuursverslag, de daaraan toe te voegen overige gegevens of het afzonderlijke jaarlijkse verslag en de verklaringen, bedoeld in artikel 391a, lid 2, moet inrichten. Het bevel bevat daaromtrent nauwkeurige aanwijzingen.
2.
De rechtspersoon, vennootschap of instelling is verplicht de stukken met inachtneming van het bevel op te maken en voor zover het de jaarrekening betreft, te besluiten omtrent de vaststelling.
3.
De ondernemingskamer kan, ook ambtshalve, beslissen dat het bevel mede of uitsluitend een of meer toekomstige stukken betreft.
4.
Indien het bevel betrekking heeft op de jaarrekening waarop het verzoek ziet, kan de ondernemingskamer het besluit tot vaststelling van die jaarrekening vernietigen. De ondernemingskamer kan de gevolgen van de vernietiging beperken.
5.
Op verzoek van de rechtspersoon, vennootschap of instelling kan de ondernemingskamer wegens wijziging van omstandigheden haar bevel, voor zover dit betrekking heeft op toekomstige stukken, intrekken. Zij beslist niet dan na degene op wiens verzoek het bevel is gegeven in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.