Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 447 [Inrichting jaarrekening op aanwijzing OK]
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2023
- Bronpublicatie:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Inwerkingtreding
30-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
1.
Op verzoek van degenen die krachtens artikel 448 daartoe bevoegd zijn, kan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam aan een rechtspersoon of vennootschap als bedoeld in artikel 360 waarop deze titel van toepassing is, een statutair in Nederland gevestigde effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving of een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht bevelen de jaarrekening, het bestuursverslag, de daaraan toe te voegen overige gegevens of het afzonderlijke jaarlijkse verslag en de verklaringen, bedoeld in artikel 391a lid 2 of artikel 5:25e van de Wet op het financieel toezicht, in te richten overeenkomstig door haar te geven aanwijzingen.
2.
Het verzoek kan slechts worden ingediend op de grond dat de verzoeker van oordeel is dat de in het eerste lid bedoelde stukken niet voldoen aan de bij of krachtens artikel 3 van verordening (EG) 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243), deze titel, onderscheidenlijk de Wet op het financieel toezicht gestelde voorschriften. Het verzoek vermeldt in welk opzicht de stukken herziening behoeven.
3.
Het verzoek heeft geen betrekking op een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 lid 5.