Einde inhoudsopgave
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Artikel 12 [Behandeling ter zitting kantonrechter]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
28-10-1999, Stb. 1999, 469 (uitgifte: 16-11-1999, kamerstukken: 25927)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-1999, Stb. 1999, 508 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
1.
De kantonrechter stelt, alvorens te beslissen, partijen in de gelegenheid om op een door de kantonrechter bepaalde dag en uur op een openbare zitting hun zienswijze nader toe te lichten. Zij worden daartoe door de griffier opgeroepen. De oproep aan degene die het beroep heeft ingesteld wordt gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres.
2.
Degene die het beroep heeft ingesteld, kan zich ter zitting doen bijstaan of doen vertegenwoordigen door een advocaat of door een daartoe schriftelijk door hem gemachtigde.
3.
Ter zitting kunnen getuigen en deskundigen worden meegebracht, ten einde door de kantonrechter te worden gehoord. Deze kan ambtshalve of op verzoek ook andere personen als getuige of deskundige horen.
4.
De kantonrechter kan bevelen, dat getuigen niet zullen worden gehoord en tolken niet tot de uitoefening van hun taak zullen worden toegelaten dan na het afleggen van de eed of belofte.
5.
Zij leggen in dat geval ten overstaan van hem de eed of belofte af; de getuigen: dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; de tolken: dat zij hun plichten als tolk met nauwkeurigheid zullen vervullen. De deskundigen zijn verplicht hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten.