Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten
Artikel 3 Duur van de naburige rechten
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2011
- Bronpublicatie:
27-09-2011, PbEU 2011, L 265 (uitgifte: 11-10-2011, regelingnummer: 2011/77/EU)
- Inwerkingtreding
31-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2011, PbEU 2011, L 265 (uitgifte: 11-10-2011, regelingnummer: 2011/77/EU)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
1.
De rechten van uitvoerende kunstenaars vervallen 50 jaar na de datum van de uitvoering. Indien echter
- —
binnen deze termijn een vastlegging van de uitvoering anders dan op een fonogram op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek medegedeeld is, vervallen de rechten 50 jaar na de datum van die eerste publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste mededeling aan het publiek;
- —
binnen deze termijn een vastlegging van de uitvoering op een fonogram op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek medegedeeld is, vervallen de rechten 70 jaar na de datum van die eerste publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste mededeling aan het publiek.
2.
De rechten van producenten van fonogrammen vervallen 50 jaar na de vastlegging. Indien het fonogram echter binnen deze termijn op geoorloofde wijze gepubliceerd is, vervallen de rechten 70 jaar na de datum van die eerste publicatie. Indien binnen de in de eerste zin bedoelde termijn geen geoorloofde publicatie heeft plaatsgevonden en het fonogram tijdens deze termijn op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, vervallen de rechten 70 jaar na de datum van de eerste geoorloofde mededeling aan het publiek.
Dit lid mag er niet toe leiden dat de rechten van de producenten van fonogrammen die op 22 december 2002 niet langer waren beschermd doordat de overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/98/EEG, in de versie vóór wijziging bij Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij verleende beschermingstermijn is verstreken, opnieuw worden beschermd.
2 bis.
Indien de producent van fonogrammen 50 jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, 50 jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, verzuimt voldoende kopieën van het fonogram ten verkoop aan te bieden of voor het publiek beschikbaar te stellen, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, kan de uitvoerende kunstenaar het contract houdende overdracht of toekenning van zijn rechten op de vastlegging van zijn uitvoering aan een producent van fonogrammen (hierna: ‘contract houdende overdracht of toekenning’) beëindigen. Het recht om het contract houdende overdracht of toekenning te beëindigen mag worden uitgeoefend indien de producent, binnen een jaar na de kennisgeving door de uitvoerende kunstenaar van zijn voornemen om het contract houdende overdracht of toekenning te beëindigen als bedoeld in de voorgaande volzin, geen uitvoering geeft aan beide exploitatiehandelingen als bedoeld in die volzin. De uitvoerende kunstenaar kan geen afstand doen van zijn recht op beëindiging. Wanneer een fonogram de vastlegging van uitvoeringen van meerdere uitvoerende kunstenaars bevat, kunnen de uitvoerende kunstenaars hun contracten houdende overdracht of toekenning overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving beëindigen. Indien het contract houdende overdracht of toekenning overeenkomstig dit lid beëindigd wordt, vervallen de rechten van de producent van fonogrammen op het fonogram.
2 ter.
Wanneer in een contract houdende overdracht of toekenning aan de uitvoerende kunstenaar het recht op een niet-periodieke vergoeding wordt toegekend, heeft de uitvoerende kunstenaar recht op een jaarlijkse aanvullende vergoeding van de producent van fonogrammen voor ieder volledig jaar direct volgend op het 50ste jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld. De uitvoerende kunstenaar kan geen afstand doen van dit recht op een jaarlijkse aanvullende vergoeding.
2 quater.
Het totaalbedrag dat de producent van fonogrammen opzij moet leggen voor het bekostigen van de in lid 2 ter bedoelde jaarlijkse aanvullende vergoeding komt overeen met 20 % van de inkomsten die de producent van fonogrammen tijdens het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor voornoemde vergoeding wordt betaald, heeft verkregen uit de reproductie, verspreiding en beschikbaarstelling van het betrokken fonogram, volgend op het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld.
De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten van fonogrammen verplicht worden uitvoerende kunstenaars die recht hebben op de jaarlijkse aanvullende vergoeding als bedoeld in lid 2 ter, op verzoek alle informatie te verstrekken die nodig kan zijn om betaling van die vergoeding te verkrijgen.
2 quinquies.
De lidstaten zorgen ervoor dat het recht op ontvangst van de in lid 2 ter bedoelde jaarlijkse aanvullende vergoeding wordt beheerd door maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging.
2 sexies.
Indien een uitvoerende kunstenaar recht heeft op periodieke betalingen, worden er geen voorschotten of contractueel bepaalde kortingen ingehouden op de betalingen aan de kunstenaar volgend op het 50ste jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubliceerd of, indien het fonogram niet op geoorloofde wijze is gepubliceerd, volgend op het 50ste jaar nadat het op geoorloofde wijze aan het publiek is meegedeeld.
3.
De rechten van producenten van de eerste vastlegging van een film vervallen 50 jaar na de vastlegging. Indien de film echter binnen deze termijn op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek meegedeeld is, vervallen de rechten 50 jaar na de datum van die eerste publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste mededeling aan het publiek. Onder ‘film’ wordt verstaan een cinematografisch of audiovisueel werk of bewegende beelden, met of zonder geluid.
4.
De rechten van omroeporganisaties vervallen 50 jaar na de eerste uitzending van een programma, ongeacht of deze uitzendingen al dan niet via de ether plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen.