Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
Artikel 6 quater Opslagregelingen en lastenverdelingsmechanisme
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
29-06-2022, PbEU 2022, L 173 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: 2022/1032)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2022, PbEU 2022, L 173 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: 2022/1032)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Distributie
1.
Een lidstaat die niet over ondergrondse opslaginstallaties beschikt, zorgt ervoor dat marktdeelnemers in die lidstaat regelingen treffen met ondergrondse-opslagsysteembeheerders of andere marktdeelnemers in lidstaten met ondergrondse gasopslaginstallaties. Die regelingen bepalen dat uiterlijk op 1 november opslagvolumes worden gebruikt die overeenkomen met ten minste 15 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar van de lidstaat die niet over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikt. Wanneer een lidstaat zonder ondergrondse gasopslaginstallaties wegens de grensoverschrijdende transmissiecapaciteit of andere technische beperkingen echter niet in staat is 15 % van die opslagvolumes volledig te benutten, slaat die lidstaat alleen de volumes op die technisch mogelijk zijn.
Indien een lidstaat door technische beperkingen niet aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting kan voldoen en verplicht is andere brandstoffen ter vervanging van gas op te slaan, kan bij wijze van uitzondering aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting worden voldaan door een gelijkwaardige verplichting voor het opslaan van andere brandstoffen dan gas. De technische beperkingen en de gelijkwaardigheid van de maatregel worden door de betrokken lidstaat aangetoond.
2.
In afwijking van lid 1 kan een lidstaat die niet over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikt, een lastenverdelingsmechanisme ontwikkelen met een of meer lidstaten die over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikken (‘lastenverdelingsmechanisme’).
Het lastenverdelingsmechanisme is gebaseerd op de relevante gegevens van de meest recente risico-evaluatie op grond van artikel 7 en houdt rekening met alle volgende factoren:
- a)
de kosten van financiële steunverlening om de vuldoelstelling te behalen, met uitzondering van de kosten voor het voldoen aan strategische-opslagverplichtingen;
- b)
de gasvolumes die nodig zijn om te voldoen aan de vraag van beschermde afnemers overeenkomstig artikel 6, lid 1;
- c)
technische beperkingen, waaronder de beschikbare ondergrondse opslagcapaciteit, grensoverschrijdende technische transmissiecapaciteit en onttrekkingspercentages.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 2 september 2022 in kennis van het lastenverdelingsmechanisme. Indien uiterlijk op die datum geen overeenstemming over een lastenverdelingsmechanisme is bereikt, tonen de lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties aan dat zij voldoen aan lid 1 en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
3.
Als overgangsmaatregel kunnen lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties, maar met ondergrondse gasopslaginstallaties die in de laatste in Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad (1) bedoelde lijst van projecten van gemeenschappelijk belang zijn opgenomen, gedeeltelijk voldoen aan lid 1 door de LNG-voorraden in bestaande drijvende opslageenheden mee te tellen totdat de ondergrondse gasopslaginstallaties in bedrijf zijn.
4.
Lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties kunnen marktdeelnemers of transmissiesysteembeheerders, naargelang het geval, stimulansen of financiële compensatie bieden voor de inkomstenderving of voor de door hen gemaakte kosten ten gevolge van de naleving van hun opslagverplichtingen op grond van dit artikel, indien een dergelijke derving of zulke kosten niet door inkomsten kunnen worden gedekt, teneinde nakoming van hun verplichting om gas op te slaan in andere lidstaten op grond van lid 1, of de uitvoering van het lastenverdelingsmechanisme te verzekeren. Indien de stimulans of financiële compensatie met een heffing wordt gefinancierd, wordt die heffing niet toegepast op grensoverschrijdende interconnectiepunten.
5.
Niettegenstaande lid 1, indien een lidstaat beschikt over ondergrondse gasopslaginstallaties op zijn grondgebied en de totale capaciteit van die installaties groter is dan het jaarlijkse gasverbruik van die lidstaat, zorgen de lidstaten zonder ondergrondse gasopslaginstallaties die toegang hebben tot die installaties, ervoor dat zij:
- a)
hetzij de opslagvolumes uiterlijk op 1 november ten minste overeenkomen met het gemiddelde gebruik van de opslagcapaciteit over de voorgaande vijf jaar, bepaald onder meer door de gasstromen in aanmerking te nemen tijdens het onttrekkingsseizoen over de voorgaande vijf jaar vanuit de lidstaten waar de opslaginstallaties zich bevinden;
- b)
hetzij tonen ze aan dat een opslagcapaciteit is geboekt die gelijkwaardig is aan het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) betrekking heeft.
Indien de lidstaat zonder ondergrondse gasopslaginstallaties kan aantonen dat de opslagcapaciteit die overeenkomt met het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) van de eerste alinea betrekking heeft, is geboekt, is lid 1 van toepassing.
De verplichting uit hoofde van dit lid is beperkt tot 15 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar in de betrokken lidstaat.
6.
Tenzij anders bepaald in bijlage I ter, is, in het geval van ondergrondse gasopslaginstallaties die zich in een lidstaat bevinden die niet onder lid 5 vallen, maar die rechtstreeks verbonden zijn met het afzetgebied van een andere lidstaat, zorgt die andere lidstaat ervoor dat de opslagvolumes uiterlijk op 1 november ten minste overeenkomen met het gemiddelde van de opslagcapaciteit die op het betrokken grensoverschrijdende punt over de voorgaande vijf jaar is geboekt.
Voetnoten
Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).