Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1938 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
Artikel 12 Reactie op een noodsituatie op regionaal of Unieniveau
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1789 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1789)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Distributie
1.
Op verzoek van een bevoegde instantie die een noodsituatie heeft afgekondigd, en na het onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 8, kan de Commissie een noodsituatie afkondigen op regionaal of Unieniveau.
Op verzoek van ten minste twee bevoegde instanties die een noodsituatie hebben afgekondigd, kondigt de Commissie na het onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 8, en indien de redenen voor dergelijke noodsituaties met elkaar verband houden, naargelang het geval een noodsituatie op regionaal of Unieniveau af.
In alle gevallen wint de Commissie, wanneer zij een noodsituatie afkondigt op regionaal of Unieniveau, met gebruik van de communicatiemiddelen die in deze situatie het meest geschikt zijn, de standpunten van andere bevoegde instanties in en houdt zij naar behoren rekening met alle door hen verstrekte informatie. Indien de Commissie op basis van een evaluatie besluit dat de achterliggende redenen voor de noodsituatie op regionaal of Unieniveau niet langer de afkondiging van een noodsituatie rechtvaardigen, kondigt zij het einde van de noodsituatie op regionaal of Unieniveau af en motiveert ze haar besluit en stelt zij de Raad ervan in kennis.
2.
Zodra de Commissie een noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigt, roept zij de GCG bijeen.
3.
Bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau coördineert de Commissie de maatregelen van de bevoegde instanties, waarbij zij ten volle rekening houdt met relevante informatie van de GCG en met de resultaten van de raadpleging van die groep. De Commissie zorgt met name voor:
- a)
uitwisseling van informatie;
- b)
consistentie en effectiviteit van de maatregelen die op lidstaat- en op regionaal niveau worden genomen ten aanzien van het Unieniveau;
- c)
coördinatie van de maatregelen ten aanzien van derde landen.
4.
De Commissie kan een crisismanagementgroep bijeenbrengen, bestaande uit de in artikel 10, lid 1, onder g), bedoelde crisismanagers van de lidstaten die betrokken zijn bij de noodsituatie. De Commissie kan in overleg met de crisismanagers andere relevante belanghebbenden uitnodigen om deel te nemen. De Commissie ziet erop toe dat de GCG regelmatig wordt geïnformeerd over de werkzaamheden van de crisismanagementgroep.
5.
De lidstaten en met name de bevoegde instanties zorgen ervoor dat:
- a)
er geen maatregelen worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt, en met name de gasstroom naar de getroffen markten, op enig moment onnodig beperken;
- b)
er geen maatregelen worden genomen die de gasleveringssituatie in een andere lidstaat ernstig in gevaar kunnen brengen, en
- c)
grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft, voor zover dat technisch en uit veiligheidsoogpunt mogelijk is, overeenkomstig het noodplan.
6.
Wanneer de Commissie op verzoek van een bevoegde instantie of van een aardgasbedrijf dan wel op eigen initiatief oordeelt dat in een noodsituatie op regionaal of Unieniveau een door een lidstaat of een bevoegde instantie genomen maatregel dan wel een gedraging van een aardgasbedrijf in strijd is met lid 5, verzoekt zij die lidstaat of die bevoegde instantie de maatregel te wijzigen dan wel stappen te ondernemen om de naleving van lid 5 te waarborgen, en vermeldt zij de motivering daarvoor. Er wordt naar behoren rekening gehouden met de noodzaak het gassysteem te allen tijde veilig te exploiteren.
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de lidstaat of de bevoegde instantie de maatregel en stelt deze de Commissie daarvan in kennis, of licht deze de Commissie in over de redenen waarom er niet kan worden ingestemd met het verzoek. In dat geval kan de Commissie, binnen drie dagen nadat zij is ingelicht, haar verzoek wijzigen of intrekken dan wel een vergadering beleggen met de lidstaat of de bevoegde instantie en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, met de GCG om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert haar verzoek tot wijziging van de maatregelen uitvoerig. De lidstaat of de bevoegde instantie wijzigt zijn/haar maatregel of neemt maatregelen om de naleving van lid 5 te waarborgen, voor zover dit technisch en veilig mogelijk is voor de integriteit van het gassysteem. De lidstaat of de bevoegde instantie stelt de Commissie op de hoogte van de vastgestelde maatregelen.
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de lidstaat of de bevoegde instantie de maatregel en stelt deze de Commissie daarvan in kennis, of licht deze de Commissie in over de redenen waarom er niet kan worden ingestemd met het verzoek. In dat geval kan de Commissie, binnen drie dagen nadat zij is ingelicht, haar verzoek wijzigen of intrekken dan wel een vergadering beleggen met de lidstaat of de bevoegde instantie en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, met de GCG om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert haar verzoek tot wijziging van de maatregelen uitvoerig. De lidstaat of de bevoegde instantie houdt ten volle rekening met het standpunt van de Commissie. Indien het definitieve besluit van de bevoegde instantie of de lidstaat afwijkt van het standpunt van de Commissie, geeft deze de motivering hiervoor aan.
7.
Na raadpleging van de GCG stelt de Commissie een permanente reservelijst op voor een toezichthoudende taakgroep met deskundigen uit het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de Commissie. De taakgroep kan indien nodig buiten de Unie worden ingezet, monitort de gasstromen naar de Unie en brengt daarover verslag uit, in samenwerking met de derde landen die gas leveren en doorvoeren.
8.
De bevoegde instantie verstrekt het ERCC van de Commissie alle nodige informatie over de behoefte aan bijstand. Het ERCC evalueert de algemene situatie en adviseert over het verlenen van bijstand aan de meest getroffen lidstaten, en indien nodig aan derde landen.