Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek IJsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 24 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 27-12-1998
- Bronpublicatie:
25-09-1997, Trb. 1998, 148 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-1998, Trb. 1998, 274 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Wanneer een inwoner van IJsland voordelen en inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die volgens de bepalingen van dit Verdrag in Nederland mogen worden belast, stelt IJsland, onder voorbehoud van de bepalingen van het tweede lid, die voordelen en inkomsten of die vermogensbestanddelen vrij van belasting, maar mag het bij de berekening van de belasting over de overige voordelen en inkomsten of vermogensbestanddelen van die persoon het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien de vrijgestelde voordelen en inkomsten of vermogensbestanddelen niet aldus zouden zijn vrijgesteld.
2.
Wanneer een inwoner van IJsland voordelen en inkomsten verkrijgt die, volgens de bepalingen van artikel 10, artikel 13, vijfde lid, artikel 15, derde lid, artikel 16, artikel 17 en artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag in Nederland mogen worden belast, staat IJsland een vermindering toe op de belasting naar het inkomen van die persoon tot een bedrag gelijk aan de in Nederland betaalde belasting. Deze vermindering overschrijdt echter niet dat deel van de belasting, zoals berekend voor het verlenen van de vermindering, dat kan worden toegerekend aan die bestanddelen van het inkomen die zijn verkregen uit Nederland.
3.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die volgens de bepalingen van dit Verdrag in IJsland mogen worden belast.
4.
Wanneer echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt of van het vermogen bezit die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 10, zevende lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, eerste en derde lid, artikel 18, derde lid, en artikel 19, eerste lid, letter a, en tweede lid, letter a, artikel 22, tweede lid, en artikel 23, eerste en tweede lid, van dit Verdrag in IJsland mogen worden belast en die in de in het derde lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen van het inkomen of het vermogen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden bedoelde bestanddelen van het inkomen of het vermogen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen of het vermogen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
5.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor die bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede en derde lid, artikel 13, vijfde lid, artikel 16, artikel 17, en artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag in IJsland mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het derde lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in IJsland over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die volgens de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
6.
Niettegenstaande de bepalingen van het vierde lid verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in IJsland betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, artikel 10, zevende lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 14, en artikel 22, tweede lid, van dit Verdrag in IJsland mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het derde lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voor zover Nederland volgens de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek is de bepaling van het vijfde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.