Einde inhoudsopgave
Wet op de accijns
Artikel 53a [Voldoening op aangifte bijzondere gevallen]
Geldend
Geldend vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Inwerkingtreding
13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 656 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35918)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
In afwijking van artikel 53, eerste lid, en van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de accijns op aangifte voldaan:
- a.
bij toepassing van artikel 52, tweede lid, onderdelen a tot en met d, en, voor zover het een geregistreerde geadresseerde betreft, onderdeel e: uiterlijk op de dag na het in artikel 52, tweede lid, onderdelen a tot en met e, bedoelde tijdstip;
- b.
bij toepassing van artikel 52, derde lid, onderdelen a, c, d, e en f, voor zover geen sprake is van een fiscaal vertegenwoordiger: uiterlijk op de dag na het tijdstip, bedoeld in artikel 52, derde lid, onderdelen a, c, d, e of f;
- c.
bij toepassing van artikel 52, derde lid, onderdeel b, voor zover het een ander dan de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats betreft: binnen één maand na het in artikel 52, derde lid, onderdeel b, bedoelde tijdstip;
- d.
bij toepassing van artikel 52, derde lid, onderdeel g: binnen één maand na het in artikel 52, derde lid, onderdeel g, bedoelde tijdstip.
2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid doet de geregistreerde geadresseerde aangifte van de in een week op de voet van artikel 52, tweede lid, onderdelen c en e, verschuldigd geworden accijns uiterlijk op de vrijdag van de week daaropvolgend. De verschuldigd geworden accijns wordt op aangifte voldaan.