Einde inhoudsopgave
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 10 [Aangifte bij voldoenings- en afdrachtsbelastingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1996
- Bronpublicatie:
06-12-1995, Stb. 1995, 606 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: 24341)
- Inwerkingtreding
01-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-1995, Stb. 1995, 606 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: 24341)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
1.
Met betrekking tot belastingen welke ingevolge de belastingwet op aangifte moeten worden voldaan of afgedragen, wordt de aangifte gedaan bij de inspecteur of de ontvanger die is vermeld in de uitnodiging tot het doen van aangifte.
2
Heeft de aangifte betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand na het einde van het tijdvak. Heeft de aangifte niet betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand.
3.
De inspecteur kan onder door hem te stellen voorwaarden uitstel van het doen van aangifte verlenen.