Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 28b Vergrijpboete informatieverplichting artikel 10a van de AWR jo. artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
20-12-2019, Stcrt. 2019, 66184 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019-22295)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2019, Stcrt. 2019, 66184 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019-22295)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
Indien het aan opzet of grove schuld van belanghebbende is te wijten dat de mededeling als bedoeld in artikel 12bis, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (hierna: UBIB 2001) niet, niet tijdig, dan wel niet op de voorgeschreven wijze wordt gedaan, legt de inspecteur een vergrijpboete op (artikel 12bis, vierde lid, van het UBIB 2001).
2
De vergrijpboete bedraagt maximaal 100 procent van de belasting over het totaalbedrag van de bijtelling op kalenderjaarbasis van de bestelauto('s), waarvan het privégebruik niet, niet tijdig dan wel niet op de voorgeschreven wijze is gemeld. Het is derhalve niet van belang of dit belastingbedrag na afloop van het kalenderjaar daadwerkelijk is of wordt geheven.
3
Voor de berekening van het in het vorige lid bedoelde belastingbedrag wordt het gecombineerd heffingspercentage gehanteerd volgens artikel 21, letter b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB).
4
De vergrijpboete bedraagt maximaal € 5.514.
5
De inspecteur legt een vergrijpboete op van € 1.378 in geval van grove schuld en € 2.757 in geval van opzet. Is sprake van strafverzwarende omstandigheden dan kan de vergrijpboete worden verdubbeld. De boete mag de in lid 2 bedoelde maximale boete niet te boven gaan.