Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 57 Certificaat van oorsprong voor producten waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2017
- Bronpublicatie:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Inwerkingtreding
14-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 61, leden 1 en 2, van het wetboek)
1.
Een certificaat van oorsprong voor producten van oorsprong uit een derde land waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden, wordt, voor zover deze regelingen op dit artikel betrekking hebben, afgegeven met gebruikmaking van het formulier in bijlage 22-14 met inachtneming van de daarin vastgestelde technische specificaties.
Verwijzingen in bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen naar certificaten van oorsprong die zijn afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, worden geacht verwijzingen te zijn naar de in dit artikel bedoelde certificaten van oorsprong.
2.
Certificaten van oorsprong worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land waaruit de producten waarvoor de bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden afkomstig zijn, of door een daartoe door deze autoriteiten gemachtigde instantie die de nodige waarborgen biedt (instanties van afgifte), op voorwaarde dat de oorsprong van de producten overeenkomstig artikel 60 van het wetboek is vastgesteld.
De instanties van afgifte bewaren van elk afgegeven certificaat van oorsprong een kopie.
3.
De certificaten van oorsprong worden afgegeven voordat de producten waarop zij betrekking hebben in het derde land van oorsprong voor uitvoer zijn aangegeven.
4.
In afwijking van lid 3 kan het certificaat van oorsprong bij wijze van uitzondering afgegeven worden na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, wanneer dit ten gevolge van een fout, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden op het tijdstip van uitvoer niet is geschied.
De instanties van afgifte kunnen een in lid 1 bedoeld certificaat van oorsprong slechts achteraf afgeven wanneer zij er zeker van zijn dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.