Einde inhoudsopgave
Besluit samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting 2017
2.2.8 Toe- of uittreding bij een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 16579 (uitgifte: 27-03-2017, regelingnummer: 2017-51500)
- Inwerkingtreding
28-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 16579 (uitgifte: 27-03-2017, regelingnummer: 2017-51500)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
Bij het toe- of uittreden en bij wijziging van de onderlinge verhouding van deelnemers in een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid is sprake van de overdracht van een deelgerechtigdheid in dat samenwerkingsverband. Deze overdracht kan mede omvatten een onverdeeld aandeel in een onroerende zaak. De overdracht van zo’n deelgerechtigdheid vormt voor de heffing van btw geen belastbaar feit. Voor de ovb is wel sprake van een verkrijging, waarop de samenloopvrijstelling dan niet van toepassing is.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat bij de overdracht van een deelgerechtigdheid in een samenwerkingsverband de samenloopvrijstelling kan worden toegepast.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden.
- a.
Zonder het bestaan van het samenwerkingsverband zou de overdracht van het aandeel in de onroerende zaak belast zijn op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, 1°, van de Wet OB of als sprake is van een dienst in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, slotalinea, van de Wet OB, zou deze btw-belast zijn verricht. De verkrijger maakt in het laatste geval aannemelijk dat sprake zou zijn van belaste verhuur.
Het is in ieder geval aannemelijk dat de verkrijger zou hebben gekozen voor belaste verhuur, indien de onroerende zaak door de verkrijger wordt gebruikt voor prestaties waarvoor voor ten minste 90% recht op aftrek van voorbelasting bestaat dan wel voor ten minste 70%, indien het gebruik betreft zoals bedoeld in onderdeel 7.3.2 van het Besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M.
- b.
Het samenwerkingsverband is btw-ondernemer.
- c.
De onroerende zaak is:
- •
nog niet als bedrijfsmiddel gebruikt; of
- •
als bedrijfsmiddel gebruikt, maar de verkrijger maakt aannemelijk dat artikel 15, zesde (of zevende lid), van de WBR van toepassing zou zijn óf als geen recht op aftrek van btw zou bestaan aan de eisen van artikel 15, zesde lid, onderdelen b en c, van de WBR wordt voldaan.