Einde inhoudsopgave
Besluit samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting 2017
2.1 Interpretatie van begrippen
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 16579 (uitgifte: 27-03-2017, regelingnummer: 2017-51500)
- Inwerkingtreding
28-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 16579 (uitgifte: 27-03-2017, regelingnummer: 2017-51500)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
Van ovb is vrijgesteld de verkrijging van onroerende zaken krachtens:
- −
een levering als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, 1°, van de Wet OB, of
- −
een dienst als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, slotalinea, van de Wet OB,
ter zake waarvan btw is verschuldigd, tenzij het goed als bedrijfsmiddel is gebruikt en de verkrijger de btw op grond van artikel 15 van de Wet OB geheel of gedeeltelijk in aftrek kan brengen (artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de WBR).
De samenloopvrijstelling kan onder voorwaarden ook worden toegepast als sprake is van een gebruikt bedrijfsmiddel en de verkrijger de btw geheel of gedeeltelijk in aftrek kan brengen (artikel 15, zesde of zevende lid, van de WBR.
In de samenloopvrijstelling wordt een aantal begrippen aangehaald uit de artikelen 11 en 15 van de Wet OB. Voor de uitleg van deze begrippen zijn de uitgangspunten beslissend die gelden voor de heffing van de btw. In de onderdelen 2.1.1 t/m 2.1.4 worden enkele begrippen nader toegelicht.
De WBR hanteert een andere uitleg van het begrip ‘onroerend’ dan de Wet OB. In onderdeel 3 wordt nader ingegaan op dit verschil tussen de WBR en de Wet OB.
Onbenoemd 2.1.1 Zelfstandigheid
Onbenoemd 2.1.2 Gebruik als bedrijfsmiddel
Onbenoemd 2.1.3 Aftrek van btw op grond van artikel 15 van de Wet OB; vermogensetikettering
Onbenoemd 2.1.4 Verkrijging voorafgaande aan de levering voor de btw