Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 38e
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 38e (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Aan een rechterlijk ambtenaar kan door Onze Minister dan wel, indien het een rechterlijk ambtenaar betreft die werkzaam is bij een gerechtshof of rechtbank, het gerechtsbestuur onderscheidenlijk door de Raad voor de rechtspraak naar billijkheid een schadeloosstelling, een vergoeding van kosten of overigens een geldelijke tegemoetkoming worden verleend.
2.
Een afschrift van een beslissing van Onze Minister of de Raad voor de rechtspraak als bedoeld in het eerste lid wordt gezonden aan de functionele autoriteit van de betrokken rechterlijk ambtenaar.
3.
Het gerechtsbestuur, bedoeld in het eerste lid, stelt de Raad voor de rechtspraak in de gelegenheid om advies uit te brengen inzake een voorgenomen besluit tot verlening van een schadeloosstelling, een kostenvergoeding of een geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid die op jaarbasis meer dan € 5.000 bedraagt. Indien de Raad voor de rechtspraak advies heeft uitgebracht, zendt het gerechtsbestuur een afschrift van het vervolgens genomen besluit aan de Raad voor de rechtspraak.
4.
Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, regels stellen omtrent schadeloosstelling, kostenvergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen aan groepen van rechterlijke ambtenaren.
5.
Indien artikel 17, zesde lid, van de wet van toepassing is, vervallen de aanspraken genoemd in het eerste lid naar evenredigheid.