Einde inhoudsopgave
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Artikel 49 Nadere regels jaarverslag, jaarrekening, tussentijdse rapportages en accountantscontrole
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 543 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36216)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 544 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank bieden jaarlijks een jaarverslag en een jaarrekening vóór 15 maart aan Onze Minister aan en zenden het jaarverslag vóór de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal.
2.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen tussentijdse verslagen op en bieden deze op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip aan Onze Minister aan.
3.
Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank accountants in dienst hebben aangesteld, is:
- a.
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25 en 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op deze accountants;
- b.
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 14, 18, 19, 20 en 21 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
- c.
het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15 en 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties van overeenkomstige toepassing op de personen die de dagelijkse leiding hebben over het onderdeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank waarbij de in de aanhef bedoelde accountants werkzaam zijn.
4.
Onze Minister brengt de jaarrekeningen en jaarverslagen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank alsmede zijn oordeel daaromtrent jaarlijks vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers der Staten-Generaal.
5.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het jaarverslag, de jaarrekening, de accountantscontrole, de accountantsverklaring en het aan die verklaring ten grondslag liggende onderzoek en de tussentijdse verslagen.