Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 273d [Schending digitaal briefgeheim]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
27-06-2018, Stb. 2018, 322 (uitgifte: 21-09-2018, kamerstukken: 34372)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-02-2019, Stb. 2019, 67 (uitgifte: 21-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de persoon werkzaam bij een aanbieder van een openbaar communicatienetwerk of een openbare communicatiedienst:
- a.
die opzettelijk en wederrechtelijk van gegevens kennisneemt die door tussenkomst van zodanig netwerk of zodanige dienst zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen en die niet voor hem zijn bestemd, zodanige gegevens voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt;
- b.
die de beschikking heeft over een voorwerp waaraan, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een gegeven kan worden ontleend, dat door wederrechtelijk overnemen, aftappen of opnemen van zodanige gegevens is verkregen;
- c.
die opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van zodanige gegevens aan een ander bekendmaakt;
- d.
die opzettelijk en wederrechtelijk een voorwerp waaraan een gegeven omtrent de inhoud van zodanige gegevens kan worden ontleend, ter beschikking stelt van een ander.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon werkzaam bij een aanbieder van een niet-openbaar communicatienetwerk of een niet-openbare communicatiedienst.