Einde inhoudsopgave
Landsverordening administratieve rechtspraak [Curaçao]
Artikel 61
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2001
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 79 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 80 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Indien de bezwaarde niet de persoon is tot wie de beschikking is gericht, zendt het bestuursorgaan onverwijld een afschrift van het bezwaarschrift aan degene tot wie de beschikking is gericht. Deze wordt als mede-belanghebbende, desgewenst, aangemerkt als partij bij de behandeling van het bezwaarschrift.
2.
Indien er naar het vermoeden van het bestuursorgaan derde-belanghebbenden zijn, kan het bestuursorgaan dezen in kennis stellen van het indienen van het bezwaarschrift door middel van een publicatie in het nieuwsblad waarin van landswege officiële berichten worden geplaatst of op een andere passende wijze.
3.
De belanghebbenden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn bevoegd om binnen een termijn van vier weken na de datum van verzending van het afschrift, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk de publicatie, bedoeld in het tweede lid, schrifturen en bewijsstukken, die zij voor de behandeling van het bezwaarschrift dienstig achten, bij het bestuursorgaan in te dienen.
4.
Bij overschrijding van de termijn, bedoeld in het derde lid, worden de schrifturen en bewijsstukken niet in behandeling genomen. Artikel 56, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.