Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 105 [Kapitaalbuffer beleggingsonderneming]
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2020
- Bronpublicatie:
24-11-2020, Stb. 2020, 498 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2020, Stb. 2020, 498 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De vereiste omvang van de kapitaalbuffer, bedoeld in artikel 3:62a, eerste lid, van de wet, bedraagt de som van de omvang van de volgende componenten, voor zover van toepassing:
- a.
een kapitaalconserveringsbuffer als bedoeld in artikel 128, onderdeel 1, van de richtlijn kapitaalvereisten, zijnde de minimaal vereiste omvang van de kapitaalbuffer;
- b.
een contracyclische kapitaalbuffer als bedoeld in artikel 128, onderdeel 2, van de richtlijn kapitaalvereisten, in verband met risico’s die voortvloeien uit de kredietcyclus, als bedoeld in artikel 3:62a, tweede lid, onderdeel a, van de wet;
- c.
een systeemrelevantiebuffer bestaande uit een MSI-buffer als bedoeld in artikel 128, onderdeel 3, of een ASI-buffer als bedoeld in artikel 128, onderdeel 4, van de richtlijn kapitaalvereisten, in verband met het risico dat de financiële onderneming vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel, als bedoeld in artikel 3:62a, tweede lid, onderdeel b, van de wet;
- d.
een systeemrisicobuffer als bedoeld in artikel 128, onderdeel 5, van de richtlijn kapitaalvereisten, in verband met risico’s die voortvloeien uit macroprudentiële of systeemrisico’s als bedoeld in artikel 3:62a, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en niet afdoende worden gedekt door de contracyclische kapitaalbuffer of systeemrelevantiebuffer.
2.
De omvang van de in het eerste lid bedoelde buffercomponenten wordt uitgedrukt in een percentage van het overeenkomstig artikel 92, derde lid, van de verordening kapitaalvereisten berekende totaal van risicoposten.
3.
Indien op een onderneming een systeemrelevantiebuffer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, of een systeemrisicobuffer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, van toepassing is, wordt de totale toepasselijke omvang van die buffercomponenten bepaald op de wijze, genoemd in artikel 131, veertiende en vijftiende lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.