Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
Artikel 31 Controles en audits door de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Op basis van de beschikbare informatie, met inbegrip van de aanwijzingsprocedure, het verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo als bedoeld in artikel 44, jaarverslagen over de uitvoering en de door instanties van de lidstaten en de Unie uitgevoerde audits, gaat de Commissie na of de lidstaten beheer- en controlesystemen hebben opgezet die aan deze verordening voldoen en of die systemen tijdens de uitvoering van de nationale programma's doeltreffend functioneren.
2.
Onverminderd de door de lidstaten uitgevoerde audits, kunnen ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie audits of controles ter plaatse verrichten op voorwaarde, behalve in dringende gevallen, dat zij de bevoegde instantie daarvan ten minste twaalf werkdagen van te voren in kennis stellen. De Commissie doet recht aan het evenredigheidsbeginsel door rekening te houden met de noodzaak te voorkomen dat de lidstaten onnodige dubbele audits of controles uitvoeren, met de mate van risico voor de begroting van de Unie en met de noodzaak de administratieve lasten voor begunstigden zo veel mogelijk te beperken. Aan deze audits of controles mogen ambtenaren of gemachtigde vertegenwoordigers van de lidstaten deelnemen.
3.
Bij deze audits of controles kan in het bijzonder:
- a)
de doeltreffende werking van de beheer- en controlesystemen in een nationaal programma of een deel ervan worden geverifieerd;
- b)
worden nagegaan of de administratieve werkwijzen in overeenstemming zijn met voorschriften van de Unie;
- c)
worden nagegaan of de nodige bewijsstukken voorhanden zijn en of deze corresponderen met de in het kader van de nationale programma's gesteunde acties;
- d)
worden nagegaan hoe de acties zijn uitgevoerd en gecontroleerd;
- e)
het goed financieel beheer van acties en/of het nationale programma worden beoordeeld.
4.
Ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie die bevoegd zijn tot het verrichten van audits of controles ter plaatse, krijgen inzage in alle noodzakelijke gegevens, documenten en metagegevens, ongeacht de aard van de drager, over projecten en technische bijstand of tot de beheer- en controlesystemen. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek kopieën van deze gegevens, documenten en metagegevens. De in dit lid beschreven bevoegdheden laten de toepassing van de nationale bepalingen die bepaalde handelingen voorbehouden aan bij nationaal recht specifiek aangewezen ambtenaren, onverlet. Ambtenaren en gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie nemen onder meer niet deel aan huiszoekingen of aan de formele ondervraging van verdachten overeenkomstig het nationale recht. Zij hebben evenwel inzage in de aldus verkregen informatie, onverminderd de bevoegdheden van nationale rechtbanken en met volledige inachtneming van de grondrechten van de betrokken rechtssubjecten.
5.
Op verzoek van de Commissie en met instemming van de betrokken lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullende controles uit van of onderzoeken naar de acties die onder deze verordening vallen. Personeelsleden van de Commissie of door haar gemachtigde personen kunnen daaraan deelnemen. Ter verbetering van de controles kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten overheidsdiensten van deze lidstaten bij bepaalde controles of onderzoeken betrekken.
6.
De Commissie kan verlangen dat een lidstaat de nodige maatregelen neemt om de doeltreffende werking van zijn beheer- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig de toepasselijke voorschriften te waarborgen.